Kima Baghdasaryan
© Areg Balayan

Armenië/Azerbeidzjan: Nagorno-Karabach-conflict treft vooral ouderen

Het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan over de regio Nagorno-Karabach treft al tientallen jaren vooral oudere mensen. Amnesty International publiceert vandaag twee rapporten hierover.

Tijdens het conflict, dat opbloeide tussen 1988 en 1994 en in 2020 opnieuw, werden veel ouderen onwettig gedood, gemarteld of verdwenen ze.

In het rapport Last to Flee: Older People’s Experience of War Crimes and Displacement in the Nagorno-Karabakh Conflict staat beschreven hoe oudere etnische Armenen veel vaker slachtoffer werden van geweld in het recente conflict. Ze werden slachtoffer van onder meer oorlogsmisdrijven zoals buitengerechtelijke executies, marteling en andere mishandeling in Azerbeidzjaanse detentie.

Het andere rapport, ‘Life in a Box’: Older People’s Experiences of Displacement and Prospects for Return in Azerbaijan, beschrijft het lijden van oudere Azerbeidzjanen die gedwongen werden te vluchten uit Nagorno-Karabach en zeven omringende districten tijdens het eerste conflict.

‘Het conflict in Nagorno-Karabach laat goed zien wat de risico’s zijn waarmee oudere mensen in conflicten te maken krijgen’, zegt Laura Mills van Amnesty International. ‘Zij zijn vaak de laatsten die vluchten en lijden vaak tientallen jaren onder de gevolgen van de oorlog.’

‘Zowel in Armenië als Azerbeidzjan hebben ouderen moeite om hun leven weer op te pakken nadat ze zijn gevlucht – maar het verlies van hun onafhankelijkheid en waardigheid wordt vaak beschouwd als onvermijdelijk of niet relevant.’

Op dit moment lopen de spanningen in het gebied op en is het mogelijk dat het conflict weer oplaait. Het is daarom van belang dat zowel de Armeense als Azerbeidzjaanse autoriteiten prioriteit geven aan de bescherming van ouderen, en hun mensenrechten – zoals het recht op onderdak en gezondheid – waarborgen.

De laatsten die vluchten

Toen in september 2020 gevechten uitbraken in Nagorno-Karabach, waren oudere mensen in etnische Armeense gemeenschappen bijna altijd de laatsten die hun huizen ontvluchtten. Zij werden daarom ook buitengewoon hard geraakt door het geweld.

Tijdens de eerste fasen van het conflict werden veel mannen tussen de 18 en 55 jaar opgeroepen om te vechten of zich als vrijwilliger aan te melden. Tegen de tijd dat de Azerbeidzjaanse troepen aankwamen in dorpen met een Armeense bevolking, waren de enige mensen die er nog waren meestal ouderen, en vooral oudere mannen.

Veel ouderen konden niet makkelijk vertrekken. Voor sommigen kwam dit vanwege lichamelijke of andere gezondheidsproblemen. Voor anderen speelden psychosociale beperkingen of dementie een rol: zij begrepen niet goed waarom het noodzakelijk was om te vertrekken. Andere oudere mensen kozen ervoor om niet weg te gaan, omdat ze een sterke binding hadden met hun woonplaats of hun land of hun vee niet wilden achterlaten.

Oudere mensen die hun huizen hebben verlaten, kwijnen nu weg op de nieuwe plaats waar ze terecht zijn gekomen. Ze vertelden over een slechte toegang tot goede huisvesting en het verlies van hun middelen van bestaan, wat gevoelens van hopeloosheid en isolatie verder versterkte. Daarnaast is er een gebrekkige hulpverlening op het gebied van mentale gezondheidszorg.

Aan de Armeense kant was meer dan de helft van de slachtoffers een oudere. Volgens veel mensen die Amnesty International interviewde, maakten de Azerbeidzjaanse troepen zich schuldig aan buitengerechtelijke executies. Ze beschreven hoe slachtoffers werden onthoofd of van dichtbij werden doodgeschoten, wat een oorlogsmisdrijf is. Sommige mensen waren gemarteld voordat ze stierven, en sommige lichamen werden na hun dood verminkt.

Amnesty kon veel van deze zaken verifiëren door getuigenissen van familieleden en getuigen, en ook door het bekijken van overlijdensaktes, officiële forensische onderzoeken uitgevoerd door de Armeense autoriteiten, en videos die op social media waren gepost.

De 68-jarige Slavik Galstyan woonde met zijn familie in het dorp Mets Tagher en had een psychosociale beperking. Hij wilde in oktober 2020 zijn huis niet verlaten. Meer dan twee maanden later werd zijn lichaam gevonden. Volgens de overlijdensakte van de Armeense autoriteiten was zijn dood veroorzaakt door bloedverlies als gevolg van schotwonden in zijn borst, maag en in andere organen.

Zijn zoon Ashot identificeerde zijn lichaam in het mortuarium en vertelde dat het leek of het lichaam van zijn vader verminkt was. ‘Zijn hoofd was ingedrukt. Het leek of alle botten in zijn lijf gebroken waren. Hij was als een stuk vlees.’

Sedrak Petrosyan, 90 jaar, werd hard geslagen en getrapt tijdens zijn gevangenschap. Zijn 56-jarige zoon raakte vermist nadat hij door de Azerbeidzjanen was opgepakt. Hij zei: ‘Ik wil sterven. Ik wilde in de gevangenis sterven, maar overleefde het op de een of andere manier.’

Andere mensen die werden geïnterviewd beschreven slaag en andere vormen van lichamelijk geweld – en in een geval een nep-executie. Oudere mannen leken vaak het doelwit te zijn omdat de Azerbeidzjanen soldaten geloofden dat zij hadden meegedaan aan de Armeense oorlog in de jaren ’90.

De Azerbeidzjaanse overheid moet ervoor zorgen dat leden van de strijdmacht die verantwoordelijk zijn voor oorlogsmisdrijven zoals het opzettelijk doden, marteling, een inhumane behandeling of gedwongen verdwijningen in eerlijke rechtszaken worden berecht.

Vluchten kan voor iedereen zeer ingrijpend zijn. Maar voor oudere mensen vormt het extra uitdagingen. De Armeense overheid en de de facto autoriteiten in Nagorno-Karabach moeten meer doen om ervoor te zorgen dat oudere mensen hun levens weer kunnen opbouwen, net als anderen. Ze moeten ook hun aanpak van humanitaire crises aanpassen om ervoor te zorgen dat ouderen de hulp krijgen die ze nodig hebben.

‘Leven in een doos’

Tijdens het eerste conflict over Nagorno-Karabach van 1988 tot 1994 raakten meer dan een half miljoen etnische Azerbeidzjanen uit de regio en zeven omringende districten ontheemd. Veel burgers, onder wie oudere Azerbeidzjanen, werden onwettig gedood en kregen te maken met geweld. De mensen die de regio ontvluchtten, leven sindsdien in andere delen van Azerbeidzjan.

Al tientallen jaren wonen veel mensen in overvolle tentenkampen, scholen, verlaten treinwagons, schuren of andere gebouwen. Ze delen toiletten en douches met tientallen andere mensen en hebben soms geen elektriciteit, verwarming of kraanwater. Ze hebben moeite om in hun basisvoorzieningen te voorzien of voedsel en medicijnen te kopen.

In 2020 vorderde Azerbeidzjan een groot deel van het gebied terug dat eerder verloren was. Er zijn plannen om honderdduizenden ontheemde mensen te hervestigen. Er zijn echter hindernissen. De Armeense troepen hebben veel landmijnen geplaatst, en veel eigendommen zijn vernietigd.

Veel ouderen maken zich zorgen over de plannen om weer permanent terug te gaan naar hun thuisregio’s. Mehriban*, 72 jaar, vertelde Amnesty International : ‘Ik maak me grote zorgen over de veiligheid als ik weet dichtbij Armeniërs woon. Er bestaan veel trauma’s tussen onze twee naties. Ik ken veel mensen die zijn gedood.’

Ondanks grote vooruitgang in de afgelopen jaren, leven naar schatting zo’n 100.000 mensen nog steeds onder zware omstandigheden in Azerbeidzjan. Hun woningen zijn vaak overvol en moeilijk bereikbaar, wat betekent dat oudere mensen afhankelijk zijn van familieleden of anderen om eenvoudigweg hun huizen al uit te kunnen.

Manzar A*, een 81-jarige ontheemde vrouw, woont in een slaapzaal. Zij vertelde Amnesty: ‘Dit is net een gevangenis. Er is geen lucht… Ik kan niet naar beneden gaan om eten te kopen. Ik kan niet naar buiten. Als het echt moet, moeten mensen me helpen.’

Amnesty sprak ook met ouderen die aangaven dat ze vrijwel geen mogelijkheden hadden om te werken, of zich buitengesloten voelden van gesprekken over herhuisvesting.

Famil M* van 71 jaar zei: ‘Ik zit maar te wachten… Zeventig is niks. Ik voel me niet oud en ben fit. Maar ieder bedrijf vertelt me dat ik te oud ben.

Amnesty’s oproep

Amnesty International roept de overheid van Azerbeidzjan op om ervoor te zorgen dat bij terugkeer de rechten en behoeftes van ouderen worden gerespecteerd. Alle oudere mensen moeten betrokken worden bij beslissingen over terugkeer en moeten transparante en toegankelijke informatie krijgen, zodat ze goede beslissingen kunnen nemen over de terugkeer.

Alle ontheemden hebben het recht om veilig terug te keren naar hun huizen. De risico’s voor ouderen moeten daarbij worden meegenomen. De Azerbeidzjaanse autoriteiten moeten ervoor zorgen dat zij toegang hebben tot fatsoenlijke woonruimtes en dat ze net als anderen in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

De Armeense troepen hebben veel burgerobjecten vernietigd en eigendommen in beslag genomen. Ook hebben ze veel landmijnen geplaatst wat indruist tegen het internationaal oorlogsrecht. Deze schendingen bemoeilijken niet alleen het recht op terugkeer van ontheemde mensen, maar vormen ook een serieuze hindernis voor de pogingen van Azerbeidzjan om ontheemden in de conflictgebieden te laten terugkeren.

Amnesty International neemt geen positie in over het betwiste gebied van Nagorno-Karabach, maar benadrukt dat alle ontheemde mensen het recht hebben terug te keren naar hun originele huizen op een waardige en veilige manier.

 

*namen zijn veranderd.

Meer over dit onderwerp