De laatste weken van Nagorno-Karabach

Na de verovering van Nagorno-Karabach door Azerbeidzjan, opende het leger het Lachin-corridor om vluchtelingen een kans te geven om te vertrekken.

Een Syrische vrouw (45) probeert haar tent in de Bekaa-vallei te repareren, die door de Libanese veiligheidsdiensten is verwoest.
© EMMANUAL DUNAND/ANP

Het is druk in de straten van Jerevan. De Armeense hoofdstad voelt zomers aan in september. De terrassen zitten vol, en het geluid van toeterend verkeer overstijgt alles. Het is de herrie en drukte die de 18-jarige Nora niet meer gewend is. Nog geen twee weken geleden wist ze de Armeense enclave Nagorno-Karabach te ontvluchten. Onder hoge uitzondering mocht ze na maanden onder een blokkade door Azerbeidzjan eindelijk het belegerde gebied verlaten om in Jerevan met haar studie te beginnen. Maar tijd om te verwerken wat ze de afgelopen negen maanden heeft meegemaakt, heeft ze nog nauwelijks gehad. 

‘De waarheid is dat ik niet veel buiten kom. Mijn dagen bestaan voor het overgrote deel uit naar school gaan en weer terugkomen naar mijn studentenkamer. Ik probeer me volledig te focussen op mijn studie, dat heb ik mijn familie beloofd.’ 

De tweeduizend jaar oude Armeense gemeenschap in Karabach hield in twee weken op te bestaan 

Wanneer ze over haar tijd onder de blokkade vertelt, beginnen de tranen vrijwel meteen te stromen. ‘Vroeger was het leven in ons dorpje goed. We leidden een simpel leventje, met onze familie, ons huis, ons tuintje. Het was een vredig bestaan. Met de blokkade veranderde alles.’  

Nagorno-Karabach
© EMMANUAL DUNAND/ANP
Na de verovering van Nagorno-Karabach door Azerbeidzjan, opende het leger het Lachin-corridor om vluchtelingen een kans te geven om te vertrekken.

 

De blokkade was heel ingrijpend voor Nora, haar moeder, en twee zussen. Voedsel werd al snel schaars. ‘We hadden een tuin dus het tekort aan groente konden we enigszins zelf compenseren’, vertelt ze. ‘Het grote probleem was het tekort aan brood. Mijn moeder moest elke dag reizen naar een nabijgelegen dorp om daar bij de bakker in de rij te staan. Ze kwam dan ’s avonds laat terug, soms met een paar broden, soms met helemaal niets.’ Op de dagen dat er geen brood was, leed iedereen honger. 

Pijnlijke nederlagen

Nora komt uit Sos, een dorpje in het zuiden van de regio Nagorno-Karabach. Het is een bergachtige regio in de Kaukasus die bewoond wordt door etnische Armeniërs, maar internationaal wordt erkend als onderdeel van Azerbeidzjan. De Armeniërs die in het gebied wonen, vochten in de jaren negentig voor de onafhankelijkheid van het gebied en besturen sinds ze die oorlog wonnen een eigen republiek. Maar die republiek is door geen enkel land, noch de VN, erkend. In de hoogtijdagen besloeg deze republiek het overgrote deel van de regio Karabach, en had het zelfs een landgrens met het nabijgelegen moederland, Armenië. 

Het Azerbeidzjaanse regime onder leiding van de autoritaire president Ilham Aliyev vocht in het najaar van 2020 een korte maar hevige oorlog uit om Karabach te heroveren. De Armeniërs werden gedwongen om grote delen van Karabach uit handen te geven en trokken zich terug naar een enclave in het hart van het gebied. Hier mochten ze onder de bescherming van een Russische vredesmacht hun zelfbestuur behouden. De Russische vredestroepen zouden erop toezien dat een enkele doorgang vrij zou blijven. De ‘Lachin-corridor’, vernoemd naar een dorp dat door de weg wordt doorkruist.  

Nagorno-Karabach
© NANNA HEITMANN/NYT/ANP
Een Armeense vlag nabij het dorpje Kornidzor. Na de inname van Nagorno-Karabach door Azerbeidzjan, vrezen veel Armeniërs voor een volgende invasie.

 

Maar in december 2022 blokkeerden de Azerbeidzjanen deze weg. De inwoners van Nagorno-Karabach, naar schatting 120 duizend Armeniërs, zaten van de ene op andere dag vast in een blokkade. Al het verkeer tussen Karabach en Armenië werd tegengehouden, essentiële goederen zoals voedsel, medicijnen en benzine kwamen de enclave niet meer in. En zelfs het elektriciteitsnetwerk werd gesaboteerd waardoor de Karabach-Armeniërs regelmatig met stroomstoringen te maken kregen. De gevolgen: steeds leger rakende schappen, nijpende tekorten bij apotheken, scholen die gedwongen moesten sluiten en de economie stortte door de blokkade volledig in. De Russen grepen tot verbijstering van de Armeniërs niet in. Het Internationale Gerechtshof boog zich over de zaak en oordeelde dat het tegenhouden van essentiële goederen in strijd was met het internationaal recht. Maar Azerbeidzjan legde die uitspraak naast zich neer. 

Leven onder de blokkade

Aan de Armeense grens staat begin september een twintigtal vrachtwagens met voedsel en medicijnen voor de inwoners van Karabach. ‘Humanitarian relief for Nagorno-Karabakh’ staat op een spandoek op een van de wagens. Ze vertrokken eind juli vanuit Jerevan, maar nu staan ze nog altijd hier aan de grens. Zo staat Roman, een van de vrachtwagenchauffeurs, al een maand bij zijn wagen te wachten. ‘Het is frustrerend, maar wat doe je eraan? Onze frustratie is niks in vergelijking met wat de mensen die vastzitten in Karabach doormaken.’ 

Net als Nora bevond ook Knar (18) zich zonder waarschuwing opeens in de blokkade. De Armeense tiener komt uit het dorp Kolkhozashen in het zuiden van Karabach. ‘Met de blokkade verdween vrij snel elk gevoel van veiligheid’, vertelt Knar. Iedereen in het dorp was daarnaast ook doodsbang dat de blokkade een opstapje zou zijn naar een nieuwe oorlog. Een oorlog die de Armeniërs in de blokkade met geen mogelijkheid zouden kunnen winnen. 

‘Sommige dagen had mijn tante één stukje brood voor de hele dag. Er waren lange rijen bij de bakker en alles was op rantsoen’ 

Toch waren Nora en Knar in hun dorpen alsnog beter af dan de mensen in de grotere steden. De dorpelingen beschikten tenminste allemaal over een moestuin en vee. In steden zoals de regionale hoofdstad Stepanakert waren de tekorten veel nijpender. De tante van Nora woonde in Stepanakert en voor haar was honger een dagelijkse realiteit. ‘Sommige dagen had ze één stukje brood voor de hele dag. Er waren lange rijen bij de bakker en alles was op rantsoen. We probeerden wat van de groenten uit onze moestuin bij haar te krijgen maar het was onmogelijk. Door het tekort aan brandstof konden we de groente simpelweg niet vervoeren.’  

Vertrek

Knar en Nora haalden ondanks de omstandigheden hun schoolexamens, en begonnen met een studie aan de universiteit van Jerevan. Maar daarvoor zouden ze wel Karabach moeten verlaten, de blokkade door. Na lang onderhandelen tussen het Rode Kruis en de Azerbeidzjaanse overheid mochten Nora, Knar en een groep andere studenten toch het gebied verlaten en naar Armenië reizen. Voor Nora viel dit besluit heel zwaar. ‘Toen ik het telefoontje kreeg met het bericht dat ik kon gaan, wilde ik opeens niet meer vertrekken. Ik zou afscheid moeten nemen van mijn familie en mijn geboortedorp. Niet wetende of ik ooit nog terug zou kunnen keren. Het voelde alsof ik mijn familie in de steek zou laten.’ 

Lees ook: Leyla en Arif Yunus landen half april op Schiphol. Rechts: dochter Dinara. Lees ook: 'In de tijd van de Sovjet-Unie was het beter' Interview 1 juli 2016

Ook Knar moest afscheid nemen van haar familie. ‘Onderweg kreeg ik spijt dat ik was gegaan. De oversteek bij de grenspost was angstaanjagend, overal stonden Azerbeidzjaanse soldaten.’ Studenten die eerder de doortocht maakten waren al door de Azerbeidzjanen opgepakt en enkele weken vastgehouden, voordat ze terug de enclave in werden gestuurd.  

Zowel Nora als Knar werd doorgelaten en kon doorreizen. Maar zodra Nora in de bus stapte, werd ze bevangen door schuldgevoelens. ‘Het voelde alsof ik had opgegeven.’ 

 

Capitulatie 

Nora en Knar behoorden begin september nog tot de weinigen die Karabach hadden verlaten, maar hier zou snel verandering in komen. Op 19 september opende het Azerbeidzjaanse leger de aanval op Karabach en werd de regio onder de voet gelopen. De Armeense leiders capituleerden zo’n 24 uur later en erkenden het Azerbeidzjaanse gezag. Azerbeidzjan opende in ruil de Lachin-corridor om vluchtelingen een kans te geven te vertrekken.  

‘De gedachte nooit meer terug te kunnen keren is ondraaglijk’ 

Een maand later hadden rond de 120 duizend ­Armeniërs huis en haard verlaten, bijna de gehele ­Armeense bevolking van Nagorno-Karabach. Van het handjevol achterblijvers wordt sindsdien nauwelijks wat vernomen. In feite heeft in Karabach een etnische zuivering plaatsgevonden, een tweeduizend jaar oude gemeenschap hield in twee weken op te bestaan. Azerbeidzjan ontkende dat de mensen moesten vertrekken. Maar het was voor de Armeniërs in het gebied duidelijk dat er niet te leven viel onder het bewind dat hen maanden had uitgehongerd. 

Vrede?

En hiermee is het conflict nog niet voorbij. Sinds de verovering van Karabach weigert Azerbeidzjan deel te nemen aan vredesbesprekingen met Armenië. President Aliyev beweerde daarnaast meermaals dat het zuiden van Armenië historisch gezien Azerbeidzjaans grondgebied is. Azerbeidzjaanse troepen verzamelen zich volgens de laatste berichten al aan de grens. Veel Armeniërs vrezen voor een volgende invasie. 

Hoewel de blokkade nu achter haar ligt, kan Knar haar dorp maar niet loslaten. ‘De gedachte nooit meer terug te kunnen keren is ondraaglijk.’ Ook Nora worstelt dagelijks met het idee dat ze waarschijnlijk nooit meer haar oude leven zal terugkrijgen. ‘Ik kan me geen leven meer voorstellen zonder mijn thuis in Karabach. Ik ben nu hier in Jerevan, maar in mijn gedachten ben ik nog altijd daar. Het voelt alsof ik nog altijd vastzit in een blokkade.’

 

Meer over vluchtelingen: