Protest tegen het vastzetten van uitgeprocedeerde asielzoekers in detentiecentrum Rotterdam.
© Peter Hilz / Hollande Hoogte

Amnesty International kritisch over mensenrechten in eigen land bij Nederlands ‘mensenrechtenexamen’ in Genève

Op woensdag 10 mei spreekt de VN-Mensenrechtenraad in Genève tijdens de Universal Periodic Review (UPR) over Nederland. De UPR is het ‘mensenrechtenexamen’ dat ieder lid van de raad om de vijf jaar moet afleggen.

Amnesty International is in het rapport The Netherlands: Excessive Immigration Detention, Ethnic Profiling and Counter-Terrorism Measures op een aantal punten kritisch over mensenrechten in Nederland en roept de Nederlandse regering op om verbeteringen aan te brengen.

‘Nederland is terecht kritisch over de mensenrechtensituatie in veel landen, van Iran tot China en van Syrië tot Eritrea,’ zegt Eduard Nazarski, directeur van Amnesty International Nederland. ‘Maar Amnesty maakt zich ook zorgen over de naleving van mensenrechten in ons eigen land, zoals detentie van vreemdelingen, etnisch profileren en surveillance-maatregelen die vrijheden inperken. Ook staat het demonstratierecht onder druk. Nederland is bovendien geloofwaardiger en effectiever met kritiek op andere landen als het eigen huis op orde is. Een geloofwaardig mensenrechtenbeleid in binnen- en buitenland gaan immers hand in hand.’

Punten van kritiek
Amnesty International is kritisch over mensenrechten in Nederland op onder meer de volgende punten:

  • De voorgestelde wet Vreemdelingendetentie bevat onvoldoende verbeteringen. De omstandigheden waarin mensen vastzitten behouden een strafrechtelijk karakter en er is een gebrek aan alternatieven voor detentie. Een risico blijft bovendien dat gedetineerden onnodig en te vaak in isolatie worden geplaatst.
  • Mensenrechteneducatie is nog altijd niet opgenomen in het verplichte onderwijscurriculum.
  • Maatregelen bedoeld om terrorisme te voorkomen kunnen leiden tot onnodige inbreuken op de rechten van mensen die niets strafbaars hebben gedaan. Willekeur en discriminatie liggen hier op de loer.
  • Een voorgestelde wet geeft inlichtingen- en veiligheidsdiensten de verregaande bevoegdheid om zonder concrete dreiging de communicatie van grote groepen burgers te onderscheppen.
  • De tot nu toe getroffen maatregelen tegen etnisch profileren beperken zich tot training en bewustwording van politieagenten. Een daadwerkelijk effectieve aanpak vereist ook dat vage bevoegdheden worden verduidelijkt en dat politiecontroles systematisch worden gemonitord.
  • Het wetsvoorstel tot een gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding kan een aantasting zijn van de vrijheid van godsdienst van vooral moslimvrouwen.
  • Het recht op demonstratie staat onder druk, omdat burgemeesters steeds vaker noodwetgeving gebruiken om vreedzame demonstraties te verbieden of verregaand in te perken.

Op 10 mei wordt de stand van zaken op mensenrechtengebied in Nederland beoordeeld op basis van door Nederland ingeleverde rapportages en een gesprek tussen Nederland en VN-lidstaten. Dit leidt tot een aantal aanbevelingen aan ons land om de naleving van mensenrechten te verbeteren. Daarna krijgt Nederland vijf jaar de tijd om de (geaccepteerde) aanbevelingen uit te voeren.