© Amnesty International

Meningen – hoofdredactioneel door Arend Hulshof

Politici die elkaar beschuldigen van smaad, laster of haatzaaierij. Het is van alle tijden. In 1939 maakte het katholieke Tweede Kamerlid Henricus Ruyter een collega uit voor ‘landverrader’. Dat schoot in het verkeerde keelgat en er dreigde zelfs een handgemeen tussen de twee parlementariers.

Het beledigde Kamerlid deed aangifte en kreeg bij de rechtbank gelijk. Ruyter werd veroordeeld tot een geldboete van 25 gulden. In hoger beroep ging hij niet.

Wilders deed dat wel na zijn veroordeling in 2016 voor zijn ‘minder Marokkanen- uitspraak’. Hij noemde de rechters zelfs ‘knettergek’. Toch vroeg hij onlangs om uitstel van de beroepszaak. Hij wilde weten of het OM Pechtold zou vervolgen voor het beledigen van Russen. Voor het aftreden van Buitenlandse Zaken-minister Zijlstra had de D66- voorman gezegd dat hij ‘de eerste Rus’ nog moest ‘tegenkomen die zijn fouten zelf rechtzet’. En dat was volgens Wilders evengoed discriminerend.

Veel hoeders van het vrije woord strijden vooral voor hun eigen vrije meningsuiting

Zoals veel zelfverklaarde hoeders van het vrije woord lijkt ook Wilders vooral op te komen voor zijn eigen vrije meningsuiting. Zelf moet hij alles kunnen zeggen, maar de Koran moet verboden worden. Ook Pim Fortuyn was voorstander van het vrije woord en wilde zelfs het discriminatieverbod uit de Grondwet schrappen. Dat stond namelijk zijn vrije meningsuiting in de weg. Intussen had hij de advocaten Spong en Hammerstein gevraagd om als hij zou worden vermoord, de politieke tegenstanders te vervolgen die hem gedemoniseerd zouden hebben.

In de Tweede Kamer was onlangs nog eenzelfde soort hypocrisie te zien. Kamerleden van links tot rechts vonden dat imam Fawaz Jneid vervolgd moest worden vanwege een verbale aanval op de Rotterdamse burgemeester Aboutaleb. De islamitische geestelijke was echter binnen de grenzen van de wet gebleven, en dus werd er zelfs geopperd dat de wet dan maar aangepast moest worden. Maar net op tijd leek de Kamer zich te realiseren dat met een wetswijziging ook de vrije meningsuiting van anderen beknot zou worden. ‘Een duivels dilemma’, noemde Justitie-minister Grapperhaus dat. Alsof terreur werkelijk te bestrijden valt met minder vrije meningsuiting.

Hopelijk kijken we over een tijdje anders tegen deze zaken aan. Zoals de zaak-Ruyter een paar jaar na dato ook in een heel ander daglicht stond. Het Kamerlid dat door Ruyter werd uitgemaakt voor landverrader was niemand minder dan NSB-kopstuk Meinoud Rost van Tonningen. Zonder vrees voor vervolging kun je hem inmiddels gerust een landverrader noemen.