In Israël leren kinderen in de geschiedenisles: Arabieren zijn de vijand

De oorlog is overal in Israël, maar over Palestijnse slachtoffers geen woord. Niet alleen nu: ook vóór 7 oktober bestonden Palestijnen buiten het vijandbeeld eigenlijk niet. Hoe komt dit? Eva Ludemann was in januari in Israël en zag hoe Israëlische kinderen al in de geschiedenisles nauwelijks iets horen over de Palestijnen.

In de Israëlische schoolboeken geschiedenis worden Palestijnen nauwelijks genoemd als het gaat over het ontstaan van de staat Israël. In de Israëlische schoolboeken geschiedenis worden Palestijnen nauwelijks genoemd als het gaat over het ontstaan van de staat Israël.
© Alamy

‘Arabieren stinken’, grinnikt Talia (16). ‘Naar rotte vuilnis.’ Haar vriendinnen Noya en Yali gieren het uit. De tieners vervelen zich rot in de grote hal van het Daniel Hotel aan de kust van Herzliya. Ze logeren hier sinds 7 oktober. Na de bloedige aanslagen van Hamas op die dag werden ze geëvacueerd. Thuis, in Sderot, op één kilometer van de Gazastrook, zijn ze al maanden niet meer geweest.

De meisjes volgen met één oog de online lessen op hun mobieltjes, terwijl ze ginnegappend in luie stoelen hangen. ‘Iedereen even luisteren’, klinkt de stem van docente Einav Vuchris (40) wat blikkerig uit de telefoon. De meisjes reageren amper. ‘De kinderen kunnen zich niet concentreren’, zucht Vuchris even later, als de meisjes na de les hun telefoon aan de verslaggever hebben overhandigd. En dan: ‘Ze zijn getraumatiseerd. Arabieren zijn monsters, ze willen alle Joden doden.’

De oorlog is overal in Israël. Langs wegen, op pleinen, in parken, op het vliegveld: overal zijn gedenkplaatsen voor ruim elfhonderd gedode Israëli’s. En foto’s van hun, op het moment van schrijven, nog altijd ruim honderddertig naar de Gazastrook ontvoerde landgenoten. ‘Machzirim Otam HaBeita. Achshav!’ staat met grote letters op spandoeken en posters: ‘Breng ze thuis. Nu!’.

Het is in Israël niet ongewoon om de vraag te krijgen: ‘Waarom haten Palestijnen ons zo?’

Dat inmiddels ruim 30 duizend Gazanen door Israël zijn gedood, is nauwelijks nieuws. Het is vrijwel niet op de Israëlische radio en televisie, alleen de krant Haaretz bericht erover, maar die bedient in Israël nog geen 5 procent van de krantenlezers. Op straat en bij Israëli’s thuis hoor je er niets over. Er is nog te veel Israëlisch leed om zich om de vijand te bekommeren.

Geen vijand in het dagelijks leven

Maar er speelt ook iets anders. Voor de meeste Israëli’s bestaan Palestijnen los van het vijandbeeld niet. Dat was vóór 7 oktober ook al zo. In het dagelijks leven komen Israëli’s hun vijand niet tegen: de Gazastrook is al decennia met hekken omsloten en de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever hebben beperkte bewegingsvrijheid door Israëlische wegblokkades en de muur die Israël om de Palestijnse gemeenschappen heen heeft gebouwd.

In de media verschijnen Palestijnen alleen als ‘terreurelementen’, zelden als gewone mensen. Israëlische kinderen leren van jongs af aan dat de Arabieren – zo noemen Israëli’s de Palestijnen consequent – hun vijanden zijn. Maar die vijand is voor hen praktisch onzichtbaar. Het is in Israël niet ongewoon om de vraag te krijgen: ‘Waarom haten Palestijnen ons zo?’

 De Israëlische premier Netanyahu kijkt naar leerlingen die een bijbels verhaal spelen in de nederzetting Efrat op de Westelijke Jordaanoever.
© Gali Tibbon/ANP
De Israëlische premier Netanyahu kijkt naar leerlingen die een bijbels verhaal spelen in de nederzetting Efrat op de Westelijke Jordaanoever.

Tweeduizend jaar geschiedenis weg

Ook in het Israëlische schoolcurriculum zijn de Palestijnen opvallend afwezig. ‘In de schoolboeken lijken ze niet te bestaan’, zegt Avner Ben-Amos in het Beta Caffe aan de Brodetskystraat in Tel Aviv. De emeritus hoogleraar deed aan de faculteit Geschiedenis van de Universiteit van Tel Aviv onderzoek naar de rol en het imago van Palestijnen in het Israëlische geschiedenisonderwijs voor middelbare scholieren. ‘Het is bizar. Neem het ontstaan van het Palestijnse vluchtelingenprobleem. Twee alinea’s, dat is alles wat er in het geschiedenisboek over is geschreven. En Israël erkent nog altijd geen verantwoordelijkheid.’

Ben-Amos vertelt dat ook de periode tussen de verbanning van de Joden uit Palestina door de Romeinen in 135 na Christus tot de opkomst van het zionisme begin twintigste eeuw, nauwelijks tot niet wordt bestudeerd. ‘Dat tijdvak, zo’n tweeduizend jaar, is er praktisch tussenuit geknipt.’

‘De bezetting wordt genegeerd en genormaliseerd, zelfs door politiek linkse mensen’

Volgens het schoolcurriculum moeten kinderen de periode van de Tweede Tempel (516 voor Christus tot 70 na Christus) beheersen, de tijd van de eerste soevereine Joodse staat, zegt het geschiedenisboek. Vervolgens moeten ze de Joodse geschiedenis vanaf 1920 leren, met nadruk op de Holocaust.

Het huidige schoolboek voor eindexamenleerlingen, Tijdreizen. Een staat bouwen in het Midden-Oosten (2003), is neutraler dan het vorige. Daarin kregen Palestijnen steevast kwalificaties als ‘plunderaars’, ‘bendeleden’ en ‘wilden’. Maar het huidige boek noemt de Westelijke Jordaanoever, door Israël in 1967 bezet, wel structureel ‘Judea’ en ‘Samaria’, naar de twee Joodse stammen die er dik tweeënhalfduizend jaar geleden verbleven.

Lees ook: Natascha van Weezel Natascha van Weezel schrijft een brief aan haar babyzoontje over Israël 17 november 2023

Niet op de landkaart

‘Direct na de bezetting was het dubben hoe het gebied moest worden geduid in de schoolboeken’, vertelt Ben-Amos. ‘In het geschiedenisboek van nu staat dat er een debat werd gehouden over wat te doen met de in 1967 nieuw veroverde gebieden, maar niet wat er vervolgens mee is gedaan.’ De bestandslijn rondom de Westelijke Jordaanoever staat sinds 1967 niet meer op officiële Israëlische landkaarten, ook de bestandslijnen om de Gazastrook zijn daarop niet altijd aangegeven.

De inmiddels ruim 700 duizend Israëlische kolonisten in zo’n driehonderd nederzettingen op Palestijns land worden in de schoolboeken niet genoemd. De honderd outposts, nederzettingen die de Israëlische regering niet heeft goedgekeurd, evenmin. ‘De bezetting wordt niet gecensureerd’, zucht Ben-Amos. ‘Maar wel genegeerd en genormaliseerd, zelfs door politiek linkse mensen.’

Tot voor kort mocht de Nakba niet worden vermeld in geschiedenislessen. Maar in november zei de minister dat het leger ‘een nieuwe Nakba in de Gazastrook voor elkaar zou krijgen’

Barrières tussen Israël en de ‘officiële’ nederzettingen zijn praktisch verdwenen. Waren er eerst nog wegen met wegblokkades waar Palestijnen ook gebruik van maakten, nu rijd je als kolonist vanuit Israël over snelwegen voor alleen Joodse Israëli’s naar je nederzetting. Het is niet langer te merken dat je de bestandslijn oversteekt. Van West-Jeruzalem naar nederzetting Ma’ale Adoemim is een tochtje van zo’n tweeëntwintig kilometer, te rijden in een klein halfuur als er geen file is.

De afstand van Jeruzalem naar het Palestijnse Ramallah – over slecht onderhouden wegen – is ongeveer even groot, maar die rit kan een dikke drie uur duren vanwege het Israëlische checkpoint Qalandia. Soms is het checkpoint gesloten, dan komen Palestijnen er helemaal niet doorheen.

Deze geschiedenisboeken maken geen enkele melding van de Palestijnen of de vredesakkoorden van Oslo.
© Sven Nackstrand/ANP
Deze geschiedenisboeken maken geen enkele melding van de Palestijnen of de vredesakkoorden van Oslo.

Wat de kinderen horen

Terug naar de schoolboeken: die worden gekeurd door het ministerie van Onderwijs, waarbij de politieke overtuiging van de minister belangrijk is. Met een uitzondering van drie jaar is de minister van Onderwijs sinds 2001 afkomstig uit (extreem)rechtse, religieus zionistische en orthodoxe politieke partijen. Dat heeft invloed op het schoolcurriculum.

Neem de Nakba, de ‘catastrofe’ voor Palestijnen, die in 1948 met zo’n 750 duizend man door het nieuwe Israël van hun land werden verdreven, waarbij vele doden vielen. Tot voor kort mocht de Nakba niet worden vermeld door Israëlische geschiedenisdocenten of het geschiedenisboek. Maar afgelopen november verklaarde minister van Landbouw Avi Dichter dat het Israëlische leger ‘een nieuwe Nakba in de Gazastrook voor elkaar zou krijgen’. Andere Knesset-leden en ministers haalden op vergelijkbare manieren de Nakba aan. Ben-Amos: ‘Tot nu toe schaamde Israël zich voor de Nak­ba. Nu roepen allerlei politici dat Israël in 1948 niet genoeg heeft gedaan om de Palestijnen te verdrijven.’

Ben-Amos, die ook onderzoek doet naar de rol van collectieve geschiedenis, meent dat die misschien nog belangrijker is dan het geschiedenisonderwijs op school. ‘Het gaat erom wat Israëlische kinderen horen. Van hun ouders, tijdens schoolreisjes, in documentaires, in uitspraken van politici. Vergeet niet: de collectieve populaire geschiedenis creëert een gewenst imago van het verleden en legitimeert het heden.’

En de Palestijnse school­boeken?

Uitklappen

Aangezien de Palestijnse ­autoriteit jaarlijks zo’n 150 miljoen euro subsidie van de Europese Unie ontvangt, waaronder onderwijssubsidie, worden Palestijnse schoolboeken door het Europarlement gecontroleerd. De afgelopen jaren waarschuwde het Europees Parlement de Palestijnse Autoriteit viermaal over problematisch en hatelijk materiaal in de geschiedenisschoolboeken.

In 2020 en 2021 zijn de boeken aangepast. Het antisemitisme is sterk verminderd, maar nog niet helemaal verdwenen: Joden worden nog steeds als vijand nummer één van profeet Mohammed genoemd. Ook zijn er aanwijzingen dat Palestijnse geschiedenisdocenten zelf antisemitisme verwerken in lesmateriaal dat ze aanvullend op de boeken van de Palestijnse Autoriteit aanbieden.

Onderzoeker ­Avner Ben-Amos vindt het echter vergeleken met de Israëlische schoolboeken erg meevallen: ‘In Palestijnse schoolboeken wordt Israël als land erkend en er is weinig antisemitisme.’

Madurodam in een Davidster

‘Meatim mul rabim’, het kleine Israël tegen de grote, boze wereld. David versus Goliath. Dat is de stichtingsmythe van Israël, de collectieve geschiedenis die elke Israëli kent. Sinds de Maccabi tegen de Grieken, Massada tegen de Romeinen, het getto tegen de nazi’s en de vele oorlogen tegen Arabieren: Israël kan alleen op zichzelf rekenen, het is altijd strijdlustig en staat met dappere lieden permanent klaar om zich te verdedigen.

Onderdeel van die stichtingsmythe is Latrun, gelegen op de Westelijke Jordaanoever. Het is een groot klooster, gebouwd op de ruïnes van een kasteel van de Tempeliers, dat uittorent boven de weg tussen Tel Aviv en Jeruzalem. Het ligt hemelsbreed zo’n dertig kilometer ten noordwesten van de heilige stad. De monniken van het klooster laten zich niet zien, in het winkeltje zit een eenzame christelijke Palestijn te duimendraaien.

De prachtige tuinen en het klooster zijn een oase van rust, in tegenstelling tot het wél drukbezochte Yad la-Shiryon-monument en het militaire museum even verderop. Uitgelaten kinderen rennen daar rond, ze zijn op schoolreisje. Straks gaan ze ook nog naar Mini-Israël, een soort Madurodam in de vorm van een Davidster.

Niet-getrainde Europese Joden

In 1948 werden Holocaustoverlevenden ingezet tijdens de felle slag om Latrun tegen de gezamenlijke Arabische legers. De getraumatiseerde en niet-getrainde Europese Joden werden erbarmelijk verslagen, wat hen door de Sabra’s, de in het Midden-Oosten geboren Joden, lang werd nagedragen. Tijdens de oorlog in 1967 overwon Israël Latrun wél; alle Palestijnen, zo’n tienduizend man, werden vervolgens uit het gebied verdreven, al staat ook dat niet in de geschiedenisboeken. De gesneuvelde Holocaustoverlevenden uit 1948 zijn inmiddels onderdeel geworden van de stichtingsmythe; ze worden nu beschreven als dappere, sterke helden die hun bloed voor Israël hebben gegeven.

‘Hoe 7 oktober de geschiedenisschoolboeken in­gaat, hangt af van wie de verkiezingen zal winnen’

Voor Israëli’s is het belangrijk dat Latrun wordt vermeld in de Bijbel, en er zijn allerlei archeologische opgravingen gedaan. ‘Wij, Joden, we waren er toen en we zijn er nu weer’, zegt professor Ben-Amos glimlachend. ‘Dat is wat Israëlische kinderen leren om onze aanwezigheid hier te legitimeren.’

Hoe zal 7 oktober de geschiedenisschoolboeken ingaan? ‘Het hangt af van wie de verkiezingen gaat winnen’, meent Ben-Amos. ‘Als het een rechtse minister is, zal het bloedbad worden gebracht als een tweede Holocaust of een pogrom, zonder dat die in de context wordt geplaatst van de Israëlische bezetting van Palestijns gebied. Het Israëlische geweld is dan een “oorlog tegen Palestijns terrorisme”. Als er een linkse minister van Onderwijs komt, zal het Israëlische geweld worden bestempeld als wraak om de hele Gazastrook opnieuw te bezetten en er weer nederzettingen te bouwen.’

Meer over dit onderwerp