Groepsfoto van de Nationale Militaire Raad, gemaakt vlak na de staatsgreep in Suriname in 1980.
© ANP

Het proces-Bouterse kan eindelijk beginnen

Beter laat dan nooit: een kwart eeuw na de Decembermoorden moeten Desi Bouterse en zijn medeverdachten voor de krijgsraad verschijnen.

Vijfentwintig jaar lang bleven ze onbestraft: de Decembermoorden. Vijftien tegenstanders van het militaire bewind van Desi Bouterse werden op 8 december 1982 in Fort Zeelandia in Paramaribo zonder vorm van proces geëxecuteerd. In 2000 dreigden de misdaden zelfs te verjaren. Op het nippertje dienden enkele nabestaanden vier dagen voor het verstrijken van de verjaringstermijn een hernieuwd verzoek tot vervolging in bij het Hof van Justitie. Een gerechtelijk vooronderzoek volgde, waarin het Nederlands Forensisch Instituut en strafpleiter Gerard Spong het Surinaamse Openbaar Ministerie bijstonden. Het onderzoek werd in december 2004 afgerond. Bouterse, die zich lange tijd onkwetsbaar waande, diende onmiddellijk bezwaarschriften in, eerst bij de krijgsraad en later bij het Hof van Justitie. De politieke partij waarvan hij nog steeds voorzitter is, de NDP, deed verwoede pogingen de amnestiewetgeving via een referendum zo op te rekken dat deze ook de verantwoordelijken voor de Decembermoorden van vervolging zou vrijwaren. Tevergeefs. Afgelopen juni wees het Hof van Justitie de bezwaarschriften van de hand, en naar verwachting gaat het proces voor de krijgsraad half augustus van start (zie kader).

Samenzwering tegen het regime

De vijftien slachtoffers van de Decembermoorden, van wie er één de Nederlandse nationaliteit had, behoorden bijna allemaal tot de intellectuele en zakelijke elite van Suriname. Volgens de militairen waren zij – met steun van de CIA – betrokken bij een samenzwering tegen het regime. Onder hen vier journalisten, twee universitair docenten, een vakbondsleider en vier advocaten – onder wie Kenneth Gonçalves, deken van de Surinaamse Orde van Advocaten en echtgenoot van de huidige internationale voorzitter van Amnesty International Lilian Gonçalves. Legerleider Bouterse, twee jaar daarvoor door een militaire coup aan de macht gekomen, verklaarde de volgende ochtend aan de ministerraad en de pers dat zijn ‘jongens’ de vijftien op de vlucht hadden doodgeschoten. Een verzinsel, bleek uit ooggetuigenverslagen en VN-onderzoek.

Ook de toestand van de slachtoffers weersprak de lezing van de ‘Leider van de revolutie’. Getuigen die de slachtoffers in het mortuarium aanschouwden, meldden sporen van zware mishandeling en dat de kogels aan de voorzijde van de lichamen waren ingeslagen. Over de 25-jarige sergeant Jiwansingh Sheombar, eerder dat jaar betrokken bij een poging het regime omver te werpen: ‘Het gezicht was zeer donker gekleurd door de vele bloeduitstortingen. Hij had een zware kaakverwonding rechts. Voorts had hij een kogelschot van de hals door het hoofd en een kogelwond in de schedel. Met kogels was een patroon van een kruis gemaaktin de borst- en buikstreek.’

Alibi

Volgens Bouterse zelf was hij tijdens de moorden niet eens in het fort, zo verzekerde hij zijn ondervragers in 2004: ‘Ik kan niet aangeven waar de schoten vandaan kwamen. Ik heb navraag gedaan, maar ik kreeg onvoldoende antwoord.’ De verklaring van Bouterse wordt bevestigd door zijn toenmalige buitenvrouw Rita C. (indertijd in Paramaribo bekend als ‘Rooie Rita’). Of dit alibi veel indruk zal maken op de rechters is de vraag. Op het moment dat de schoten in en rondom het fort werden afgevuurd, waren de vijftien gevangen waarschijnlijk allang dood. De Surinaamse publicist Henry Does zei in de Volkskrant: ‘Dat hij in zijn bed bleef liggen toen er midden in de nacht werd geschoten, zegt genoeg. Het schieten was slechts een schijnvertoning, bedoeld om de indruk te wekken dat de arrestanten op de vlucht waren geslagen en waren doodgeschoten. En om Bouterse een alibi te geven.’

De mensen zijn in opdracht van Bouterse opgehaald, hij was tijdens de moorden aanwezig in het fort en hij was als bevelhebber van het leger in staat om de zaak militair te controleren

‘Bouterse heeft zich schuldig gemaakt aan moord’, zegt advocaat Freddy Kruisland onomwonden. Kruisland is al jarenlang juridisch adviseur van de nabestaanden van de slachtoffers van de Decembermoorden. Hij is ervan overtuigd dat Bouterse dit keer de dans niet ontspringt. ‘Het is een zuiver feitelijke zaak, zonder ingewikkelde juridische kwesties. Bouterse heft het plan van de moorden opgevat en uitgevoerd, of laten uitvoeren. De mensen zijn in zijn opdracht opgehaald, hij was tijdens de moorden aanwezig in het fort en hij was als bevelhebber van het leger in staat om de zaak militair te controleren.’ De pogingen van Bouterse om via een amnestiereferendum aan strafvervolging te ontkomen doet Kruisland af als ‘juridische kolder’: ‘De wetgever kan amnestie gebruiken om nog anonieme verdachten van strafbaarheid te ontheffen. Als de verdachten eenmaal bekend zijn, is dat niet meer aan de orde.’

De trekker overgehaald

In maart van dit jaar bood ‘Bouta’, die graag over zichzelf spreekt in de derde persoon, tijdens een massabijeenkomst van de jongerenbeweging van de NDP nogal halfslachtig zijn ‘excuses’ aan voor de Decembermoorden: ‘Ik draag de politieke verantwoordelijkheid. Dat ze het publiek willen doen geloven dat Bouterse de trekker heeft overgehaald, is alleen om hem uit te schakelen.’ Een onnozel ‘listje’, meent Kruisland: ‘Het gaat primair om de samenzwering die tot de moorden heeft geleid. Of hij zelf de trekker heeft overgehaald, is van ondergeschikt belang. Bovendien bekleedde Bouterse helemaal geen politieke functie, zijn feitelijke positie was die van legerbevelhebber.’

Rechtsgevoel

De vijftien mannen die in Fort Zeelandia werden doodgeschoten zijn overigens niet de enige slachtoffers van de militaire dictatuur (1980-1987), stelt Betty Goede. Als voorzitter van de Organisatie voor Gerechtigheid en Vrede (OGV) strijdt zij al jaren voor onderzoek en berechting van alle misdaden die in deze periode zijn gepleegd. ‘Niet uit rancune, maar uit rechtsgevoel.’

De lijst met nooit berechte misdaden die Goede opsomt is lang; de massamoord op zo’n veertig inwoners van Moiwana in 1986, de zeven inwoners van het dorpje Pokigron in 1987 die gedwongen werden hun eigen graf te graven, de talloze dienstplichtige militairen die onder verdachte omstandigheden verdwenen of overleden, de slachtoffers van Ronnie Brunswijks Junglecommando, en nog vele andere zaken.

Echt herstel van de rechtstaat en de democratie is er pas als alle misdaden uit het verleden zijn onderzocht en opgelost

Met hulp van vrijwilligers probeert Goede de mensenrechtenschendingen te documenteren. Dat gaat moeizaam, want er is nog steeds angst bij Surinamers om over deze donkere periode te spreken. Goede laat zich niet uit het veld slaan: ‘Het proces tegen Bouterse en zijn medeverdachten is een eerste stap. Echt herstel van de rechtstaat en de democratie is er pas als alle misdaden uit het verleden zijn onderzocht en opgelost.’

Wie, wat, waar in aanloop naar het proces

Omdat de meeste verdachten in 1982 militair waren, wordt de zaak afgehandeld door een krijgsraad, in dit geval voorgezeten door drie ‘gewone’ rechters omdat geen militair hoger in rang is dan Bouterse ten tijde van de Decembermoorden. Bouterse heeft aangekondigd niet in de rechtszaal te zullen verschijnen. Volhardt hij daarin, dan kan de krijgsraad hem dwingen te komen. Plaats van handeling voor het proces tegen Bouterse en zijn 22 medeverdachten is de marinebasis in het dorpje Boxel, enkele kilometers van Paramaribo. De toegangswegen tot de basis worden streng bewaakt, uit angst voor aanslagen. Van de zeventig zitplaatsen zijn er dertig gereserveerd voor de nabestaanden.

Huisadvocaat

Bouterse’s verdediging wordt waarschijnlijk gevoerd door Irwin Kanhai, de huisadvocaat van de familie die eerder zoon Dino en broer Eric verdedigde in drugszaken – zonder succes, want beiden werden veroordeeld.

De nabestaanden van de slachtoffers mogen bij het proces aanwezig zijn, maar zijn geen partij.

Aanklager namens het Openbaar Ministerie is procureur-generaal Subhaas Punwasi. Dat is controversieel, want Punwasi was in 1986 en 1987 korte tijd minister van Justitie in een kabinet dat gesteund werd door het militaire regime. In dezelfde periode werden in zijn kofferbak enveloppen met in beslag genomen drugs aangetroffen. Het OM wordt bijgestaan door de Nederlands-Surinaamse strafpleiter Gerard Spong. Wat voor straffen het OM gaat eisen, is nog niet bekend. De zaak is voor Suriname zonder precedent.

Beul

Hoofdverdachte is couppleger en voormalig bevelhebber Desi Bouterse. Twee van de belangrijkste medeverdachten, garnizoenscommandant Roy Horb en bataljonscommandant Paul Bhagwandas (bijnaam: ‘de beul van Zeelandia’) zijn overleden. Overige belangrijke militaire verdachten: Ruben Rozendaal > Zou Kamperveen en Derby hebben opgehaald en het gebouw van De Moederbond hebben opgeblazen.

Etienne Boerenveen
Zou Rambocus uit zijn cel in de kazerne hebben gehaald.

Arthy Gorré
Commandant van de Echo Compagnie. Zou van Horb opdracht hebben gekregen om in de nacht van 7 op 8 december 1982 afleidingssalvo’s af te vuren. In de jaren negentig werd hij bevelhebber van het nationaal leger met opdracht tot reorganisatie en democratisering.

Ivan Graanoogst
Tijdens de Decembermoorden minister van Leger en Politie.

Iwan Dijksteel
Lijfwacht van Bouterse.

Belangrijke verdachte burgers:

Iwan Krolis
Voorzitter van de PALU, een radicale politieke partij die nauwe banden onderhield met het militair regime. Zou Derby in het Fort hebben ontmoet. Toonde zich voorstander van het gebruik van geweld er verdediging van de ‘revolutie’.

Errol Alibux
Lid van de PALU. Van 1980 tot februari 1982 minister van Sociale Zaken en Volkshuisvesting, in 1983 en 1984 premier. Tot 2000 politiek actief op verschillende ministersposten. Fred Derby heeft verklaard dat Alibux ten tijde van de moorden in het fort aanwezig was. Alibux ontkent.

Harvey Naarendorp
In december 1982 minister van Justitie en minister van Buitenlandse Zaken. Als lid van het het vierkoppige ‘beleidscentrum’ verantwoordelijk voor dagelijks bestuur van het land ten tijde van de moorden.

Dick de Bie
Hoofd van de Nationale Voorlichtingsdienst. Zou aanwezig zijn geweest bij het (onder dwang) afleggen van verklaringen voor de media door Slagveer en Kamperveen.

Imro Themen
Medewerker Voorlichtingsdienst. Verantwoordelijk voor het censureren van de Surinaamse media en als lid van de PALU belast met ‘massacommunicatie’.

Tekst: Rob Hartgers
Wordt Vervolgd, juli 2007