Directeur Amnesty Venezuela: ‘Als je bezig bent met overleven, heb je weinig tijd voor activisme’

Ruim een jaar geleden raakte de crisis in Venezuela in een stroomversnelling. Honderdduizenden mensen kwamen op de been in de hoofdstad Caracas, met nog eens miljoenen elders in het land. Oppositieleiders drapeerden een spandoek langs het parlementsgebouw met een heldere boodschap aan de president: ‘Dictator Maduro’. Burgers haalden een standbeeld neer van zijn voorganger: de even legendarische als omstreden Hugo Chávez, die in 2013 overleed.

© Marieke Wijntjes / AI

Voor Marcos Gómez, directeur van de Amnesty-afdeling in Venezuela, kwam de crisis deze keer wel heel dichtbij, namelijk bij zijn voordeur. Vanuit zijn appartement in Caracas zag Gómez hoe in april 2017 de straten dagen achtereen volstroomden: eerst met vreedzame demonstranten, jong en oud, daarna met hard optredende politieagenten, gevolgd door studenten die reageerden met molotovcocktails voordat ze uiteindelijk werden vastgezet en opgepakt. ‘Van achter de ramen kon ik precies zien wat er gebeurde’, blikt Gómez terug vanuit een koffietentje in Amsterdam, waar hij op bezoek is bij zijn Nederlandse Amnesty-collega’s. Intussen zag hij op televisie hoe president Maduro het volk verzekerde dat er niets aan de hand was.

Vast zonder proces

Als directeur van Amnesty International leek het Gómez beter om zich niet op straat te begeven. Zou hij maar één voet buiten de deur zetten, dan kon hij worden aangemerkt als demonstrant of staatsvijand, al was hij op weg naar kantoor of kruidenier. De foto- en videobeelden die de agenten voortdurend maken, kunnen namelijk zeer nadelige gevolgen hebben. Tegenstanders van het regime worden tegengewerkt bij van alles, bijvoorbeeld bij het toewijzen van woningen of het verstrekken van leningen. Soms worden ze zonder proces gevangengezet. Officieel telt het land 224 politieke gevangenen, maar die statistieken tonen volgens Gómez slechts de mensen die zijn verbonden aan een politieke partij. Nog veel meer activisten en burgers zijn vastgezet, weet hij.

Ondanks het gevaar wilde Gómez niet slechts toekijken. Met zijn vrouw en tienerdochter bood hij in de hal van hun appartementencomplex hulp en zorg aan de mensen die waren gevallen of geslagen, of last hadden bij de ademhaling vanwege het traangas dat vanuit helikopters werd gesproeid. ‘Ik wilde ze zo graag helpen’, zegt Gómez, ‘maar als ik méér had gedaan, was dat te riskant geweest.’

Het enige wat wij willen, is dat de overheid opkomt voor de mensen

Tijdens zijn bezoek aan Amsterdam houdt de 53-jarige Gómez zijn dikke jas graag aan, ook binnen, waar hij bij een dubbele espresso praat over de toestand in Venezuela, dat in de afgelopen jaren is uitgegroeid tot een van ’s werelds gewelddadigste landen.

Bij de straatprotesten tegen de overheid kwamen vorig jaar tussen april en augustus 128 mensen om. Duizenden zijn gearresteerd en tienduizenden liepen verwondingen op. En waarom? ‘Het enige wat wij willen, is dat de overheid opkomt voor de mensen’, zegt Gómez. ‘Ze hebben niet genoeg te eten en er zijn bijna geen medicijnen beschikbaar.’

Mensenrechten niet aan de orde

De economie in Venezuela zit al jaren in een neerwaartse spiraal. Nergens ter wereld is de inflatie zo hoog: afgelopen jaar bedroeg die meer dan 2.000 procent. ‘Als je ’s ochtends naar de markt gaat en ’s middags terugkomt’, vertelt Gómez, ‘dan zijn de prijzen in de tussentijd al gestegen.’

Gómez pakt zijn mobiele telefoon erbij. Hij laat foto’s zien van wat hij zal meenemen op de terugvlucht: dozen vol tandpasta, maandverband en deodorant. Berustend: ‘Een paar jaar geleden vroegen ze me nog om chocola of parfum mee te nemen, maar tegenwoordig zijn ze blijer met zulke basisbehoeften dan ze ooit waren met luxe.’

De slechte economie zorgt ook voor problemen bij de strijd die Amnesty voert, weet Gómez. ‘Als je bezig bent met overleven, heb je weinig tijd voor activisme.’ Net als veel van zijn landgenoten is Gómez diep teleurgesteld in de revolutie die Hugo Chávez zou ontketenen, na zijn verkiezing in 1998. Chávez werd populair met zijn beloften een einde te maken aan de armoede en het volk de macht te geven. Al snel ondermijnde Chávez de democratie en de mensenrechten. Nu, twintig jaar later, spreekt Gómez van ‘een mislukt experiment’.

Media onder controle

Onder Nicolás Maduro is het nog erger geworden. De macht is in handen van een kleine kliek, die critici afschrikt met militair vertoon. ‘De machthebbers weigeren macht te delen of transparant te zijn’, zegt Gómez. De media staan onder controle van de overheid, waardoor vraagstukken rondom mensenrechten niet aan de orde komen. ‘Je kunt al worden gearresteerd als je een foto van de lege schappen in de supermarkt maakt.’ Op actieve leden van Amnesty wordt extra gelet. Meerdere malen zijn zij tijdens een praatje op een school over pestpreventie – als onderdeel van educatie rondom mensenrechten – vastgezet en vervolgd.

De landelijke afdeling van Amnesty voert aan dat de regering van Maduro doelbewust beleid voert om ‘onwettig en dodelijk geweld’ in te zetten tegen de bevolking ‘om kritiek te neutraliseren’. Op het kantoor in Caracas brengen de medewerkers de misstanden in kaart. Gómez spiekt op een memootje waarop hij vanochtend wat cijfers heeft geschreven: er waren ten minste 9.787 protesten in 2017, een recordjaar; er waren zeker 5.341 willekeurige arrestaties en er zitten nog zeker 172 mensen gevangen. Gómez, vastberaden: ‘Amnesty zal kritische rapporten blijven publiceren.’

Stemmen

In mei gaan de Venezolanen naar de stembus. Dan moet blijken of Maduro de meerderheid van de stemmen kan behouden. Analisten vrezen van wel. Andere opponenten zullen naar verwachting worden geïntimideerd, zodat zij zich koest zullen houden.

Toch weigert Gómez de moed nu al op te geven. ‘Dit zijn interessante tijden’, meent hij. ‘De maatschappelijke problemen zijn zó groot en worden alleen maar erger. Natuurlijk kan een nieuwe president ook slecht zijn, maar slechter dan nu kan het eigenlijk niet worden.’

Als hem wordt gevraagd naar een teken van hoop, ontsnapt er een ongemakkelijk lachje. Gómez neemt een slokje water voor wat bedenktijd. Na een korte stilte besluit hij: ‘Ik put hoop uit het feit dat steeds meer mensen in opstand komen. Zij willen niets meer dan een normaal leven. Dankzij hen ontstaat het gevoel dat dit het moment is voor verandering.’