Een abstracte digitale globale weergave bekeken vanuit de ruimte bij nacht met abstracte binaire vezels die uit steden groeien gemaakt door de World Map Courtesy van NASA.

Ontwikkelingen

Persvrijheid nog steeds onder druk

Reporters without Borders (RSF) publiceert ieder jaar de index voor persvrijheid. Daarin wordt het niveau vergeleken van de mate van vrijheid van journalisten en media in 180 landen en gebieden. De definitie van persvrijheid die RSF gebruikt, luidt: Persvrijheid wordt gedefinieerd als het vermogen van journalisten om als individu of samen met anderen om nieuws te selecteren, te produceren en te verspreiden in het algemeen belang, onafhankelijk van politieke, economische, juridische en sociale inmenging en zonder bedreiging van hun fysieke en mentale veiligheid.
De index voor 2022 onthult een zorgwekkend beeld. In 31 landen is de situatie ‘zeer ernstig’, in 42 landen ‘moeilijk’ en in 55 landen ‘problematisch’. Slechts in 52 landen wordt de situatie als ‘goed’ of ‘bevredigend’ gezien. Dit betekent dat de omstandigheden voor journalisten in maar liefst 70 procent van de onderzochte landen als ‘slecht’ worden beoordeeld, terwijl slechts 30 procent een bevredigende score behaalt.

In 2022 bezetten Noorwegen, Ierland en Denemarken de eerste drie plaatsen. Onderaan in de index staan Syrië, Turkmenistan, Iran, Vietnam, China en als allerlaatste, Noord-Korea.

In 2021 werd de coronapandemie in veel landen nog gebruikt als reden om de toegang van journalisten tot informatiebronnen en berichtgeving te blokkeren.
In 2021 kon van slechts 12 van de 180 landen (7 procent) gezegd worden dat er een gunstig klimaat is voor de journalistiek. In die landen werden tientallen van journalisten aangevallen door aanhangers van extremisten en aanhangers van complottheorieën tijdens protesten tegen coronamaatregelen.

In 2022 vond Nederland zijn weg terug naar de zesde plek, precies zoals in 2020. In 2021 duikelde Nederland door een golf van agressie tegen journalisten, van plek 6 naar plek 28 in de ranglijst voor persvrijheid. In dat jaar werd Peter R. de Vries vermoord, in Gelderland werd een persfotograaf in zijn auto met een shovel een greppel in geduwd en in Groningen kreeg journalist Willem Groeneveld een molotovcocktail in zijn brievenbus. In 2021 besloot de NOS de logo’s van hun busjes te verwijderen, omdat ze steeds vaker met agressie kregen te maken. En er werden drie journalisten opgepakt tijdens arrestaties.

Invloed van de nepnieuws

De index van 2023, die de situatie van het jaar ervoor belicht, benadrukt de verontrustende impact van de ‘nepnieuwsindustrie’ op de persvrijheid. Nepnieuws is misleidende en onjuiste informatie, die wordt verspreid om geld te verdienen of om de publieke opinie te beïnvloeden. Desinformatie is onware of misleidende informatie die met opzet wordt gemaakt en verspreid om geld te verdienen of om een persoon, sociale groep, organisatie of land te schaden. Misinformatie is onjuiste informatie die min of meer per ongeluk wordt verspreid.

In twee derde van de door RSF geanalyseerde landen zijn politici vaak systematisch betrokken bij grootschalige desinformatie- of propagandacampagnes. Het onderscheid tussen waar en onwaar, echt en kunstmatig, wordt steeds vager, wat het recht op informatie bedreigt. Kunstmatige intelligentie draagt bij aan deze verwarring door het creëren van overtuigende, maar misleidende beelden. Dit maakt het moeilijk om betrouwbare informatie te onderscheiden van inhoud waarmee mensen gemanipuleerd worden. Zo is de mediawereld steeds meer een mijnenveld, waar waarheid en bedrog angstvallig dicht bij elkaar liggen.

Rusland, dat flink daalde in de persvrijheidsindex van 2023, zet stevig in op propaganda en beperkt tegelijkertijd de laatste onafhankelijke mediakanalen. De VS zijn iets gedaald, voornamelijk vanwege geweld tegen journalisten. Brazilië maakte een opvallende sprong omhoog na het vertrek van president Bolsonaro, die bekendstond om zijn vijandige houding tegenover journalisten. Maar in landen als Tadzjikistan, India en Turkije is de situatie juist verslechterd, met aanvallen op de persvrijheid en de vervolging van journalisten. In Iran heeft de onderdrukking van protesten de scores nog verder verlaagd.

Ook minder vrijheid op internet

Wereldwijd bepalen machthebbers steeds vaker wat mensen online mogen zien of delen en wat niet. Zo blokkeren ze websites uit andere landen, verzamelen heel veel persoonlijke gegevens en houden de controle over het internet in eigen land. Volgens gegevens van Freedom House nam in 2022 de wereldwijde vrijheid op het internet hierdoor voor het twaalfde opeenvolgende jaar af. De vrijheid op het internet verslechterde in 28 landen, maar in 26 landen waren er juist verbeteringen waren. De sterkste daling was te zien in Rusland, gevolgd door Myanmar, Sudan en Libië, terwijl Gambia en Zimbabwe grote verbeteringen doormaakten. De Verenigde Staten stonden op de negende plaats en IJsland scoorde opnieuw het hoogst. Voor het achtste jaar op rij bleek China de slechtste omstandigheden voor internetvrijheid te hebben. Voor Nederland zijn er geen gegevens beschikbaar op het gebied van internetvrijheid.

Een groeiend aantal gebruikers heeft alleen toegang tot informatie op internet die de standpunten van hun regering en haar belangen weerspiegelt. Freedom House onderzocht de internetvrijheid in 70 landen. Deze landen vertegenwoordigen 89 procent van de internetgebruikers wereldwijd. Autoriteiten in 47 van deze 70 landen hebben de toegang van gebruikers tot informatiebronnen buiten hun grenzen in 2022 beperkt. Vrijwel al deze beperkingen vormen een duidelijke schending van de mensenrechten. Verder blokkeerden autoriteiten in ten minste 40 landen sociale, politieke of religieuze online-inhoud. En in ten minste 22 landen blokkeerden overheidsfunctionarissen de toegang tot sociale media of communicatieplatforms.

Rondom de Russische invasie van Oekraïne in februari 2022, bereikte de internetvrijheid in Rusland een historisch dieptepunt, met een daling van zeven punten – de grootste nationale daling van dit jaar. Het Kremlin blokkeerde Facebook, Instagram, Twitter en meer dan 5.000 websites, beperkte de toegang tot betrouwbare informatie over de oorlog en legde strenge straffen op voor het verspreiden van ’valse informatie’. Deze acties verhoogden de risico’s voor online activisme en versnelden de onderdrukking van onafhankelijke media.

In China is voor het achtste jaar op rij de internetvrijheid het kleinst. Het land scoort maar 10 van de 100 punten. Chinese autoriteiten hebben draconische gevangenisstraffen opgelegd voor het online uiten van afwijkende meningen, onafhankelijke rapportages en alledaagse communicatie. De coronapandemie blijft een van de zwaarst gecensureerde onderwerpen. Maar ook censuur rondom inhoud verwant aan vrouwenrechten en seksueel geweld en intimidatie is verscherpt. Ambtenaren traden ook hard op tegen techbedrijven in het land.