VN-missie Kosovo faalde bij onderzoeken van vermissingen

De missie van de Verenigde Naties in Kosovo heeft de moorden en ontvoeringen die plaatsvonden na het conflict in Kosovo in 1998-1999 onvoldoende onderzocht. Dat blijkt uit een Amnesty-rapport dat verschijnt aan de vooravond van een debat over Kosovo op 28 augustus bij de VN-Veiligheidsraad.

Door het falen van de VN-missie in Kosovo (UNMIK) om meer dan duizend zaken van vermissing en moord te onderzoeken, lopen de meeste daders van ernstige mensenrechtenschendingen nog steeds vrij rond.

Het nieuwe Amnesty-rapport baseert zich onder andere op bevindingen van het Mensenrechten Advies Panel (HRAP), dat is opgezet door de UNMIK. Het panel ontving meer dan 150 klachten van familieleden van vermisten. Zij klaagden dat de VN-missie onvoldoende deed om de ontvoering of moord op hun familielid te onderzoeken. De meeste slachtoffers waren Servische Kosovaren die vermoedelijk door leden van het Kosovo Bevrijdingsleger werden ontvoerd.

Meer dan duizend zaken onopgelost

De UNMIK kon in verschillende gevallen niet aantonen dat ze onderzoek had verricht. In andere gevallen liet het politieteam van de UNMIK een zaak vallen zodra het lichaam van het slachtoffer was overhandigd aan de familie.

De VN-missie heeft in 2008 haar verantwoordelijkheden voor politie en justitie overgedragen aan de EU-missie in Kosovo (EULEX). EULEX heeft daarmee 1.187 oorlogsmisdaadzaken overgenomen die de VN-missie niet of onvoldoende heeft onderzocht.

Amnesty roept de UNMIK op de familieleden van alle slachtoffers een schadevergoeding te betalen. EULEX moet de ontvoeringen en moorden onderzoeken en de verantwoordelijken berechten.