Opvang in de regio is hét plan geworden. Maar hoe nu verder?

In Den Haag en Brussel zoekt men al maanden koortsachtig een manier om de huidige vluchtelingencrisis in goede banen te leiden. Het kabinet kwam twee weken geleden met haar oplossing. De kern: er moet geïnvesteerd worden in opvang van vluchtelingen in de regio. Amnesty schreef vorige week een brief aan premier Rutte en staatssecretaris Dijkhoff – die vandaag en morgen in Brussel verder praten over de vluchtelingencrisis. Hierin tips en kritische kanttekeningen om hen verder op weg te helpen.

Door: Christian Mommers, senior medewerker Politieke Zaken, Amnesty Nederland

De basis: veiligheid én toekomstperspectief

Allereerst maar even de basis. Waaraan moet ‘opvang in de regio’ nu precies voldoen? Allereerst natuurlijk veiligheid: als die niet is gewaarborgd is verdere discussie over opvang zinloos. Maar daarnaast is ook toekomstperspectief nodig. Dit is ook iets waar het kabinet nadruk op legt, een flinke stap vooruit. Maar: voor het kabinet is dat toekomstperspectief vooral iets instrumenteels. Door toekomstperspectief te bieden kunnen vluchtelingen in de regio worden gehouden. Het is echter belangrijk te onthouden dat toekomstperspectief, naast veiligheid, niet zo maar iets ‘nuttigs’ is (vanuit EU-oogpunt), maar een recht van vluchtelingen. Het Vluchtelingenverdrag gaat niet alleen over het niet terugsturen van vluchtelingen, maar ook over het bieden van toegang tot werk, onderwijs en op termijn bijvoorbeeld naturalisatie. Dit toekomstperspectief ontbreekt nu vrijwel totaal voor Syrische vluchtelingen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat zij na viereneenhalf jaar uitzichtloosheid in de regio nu naar Europa trekken. Ze worden al snel afgedaan als ‘economische migranten’ of ‘gelukszoekers’ want “ze waren daar toch veilig”. Maar dat gaat voorbij aan het feit dat vluchtelingen in bijvoorbeeld Libanon op dit moment een flink deel van hun rechten niet kunnen realiseren. Dát is de reden om verder te trekken.

De uitgangspunten van het kabinet en van Amnesty International wijken dus af, maar de conclusie dat opvang van vluchtelingen in de regio beter moet delen we. Dat moet in ieder geval concreet drie dingen betekenen.

  1. Geld, geld, geld!

Geld is niet de oplossing voor alles. Afwezigheid van geld, in dit geval voor noodhulp aan vluchtelingen, is wel de bron van een groot probleem. Jaar na jaar heeft de internationale gemeenschap gefaald om voldoende geld ter beschikking te stellen aan de Verenigde Naties en andere hulporganisaties om Syrische vluchtelingen te helpen. Dit jaar staat de teller op 40% van de behoeften. En dan hebben we het alleen maar over noodhulp, dus voor de basale levensbehoeften, nog niet eens op een toekomstperspectief. Het kabinet maakt in haar plan € 110 miljoen extra vrij voor noodhulp. Heel belangrijk. Maar tegelijkertijd ook schrijnend. Het kabinet wil investeren in duurzame oplossingen voor de regio, maar presenteert geen enkel langetermijnplan voor de financiering. Als de € 110 miljoen is uitgegeven, begint het financieringsvraagstuk weer opnieuw. Natuurlijk hoeft Nederland niet in haar eentje de rekening te betalen. Maar ook daar ontbreekt visie. Er wordt bijvoorbeeld geen strategie geschetst over hoe Nederland en de EU moeten gaan optreden richting de internationale achterlopers, zoals Golfstaten Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten, of een land als Rusland, die allemaal dit jaar nog nauwelijks iets hebben bijgedragen. Als zulke plannen, over de financiering door Nederland en de internationale bijdragen, er niet komen, wordt het vrijmaken van potjes geld een politieke gimmick, die uit de kast wordt gehaald om kritiek even te verstommen. En daar zijn vluchtelingen in de regio niet mee geholpen.

  1. Een duidelijk idee over toekomstperspectief

Stel dat de noodhulp wel op orde komt, op welke manier kan het kabinet dan investeren in toekomstperspectief? Daar is nog een grote slag te maken, omdat het kabinet niet veel verder lijkt te komen dan dát er geïnvesteerd moet worden. Maar de opvanglanden waar het om gaat hebben grote structurele problemen, waardoor het ze vaak al niet of nauwelijks lukt om hun eigen bevolking (laat staan vluchtelingen) een toekomstperspectief te geven. Daarover moet dus nog flink wat denkwerk worden verzet. Daarvoor meteen een aanzetje: vluchtelingenkampen zijn in ieder geval niet de oplossing!

Tijdens de politieke debatten vorige week wel veel gesproken over het ‘verbeteren’ van vluchtelingenkampen. Maar vluchtelingenkampen zijn plaatsen van stilstand. Daar vastzitten is juist precies hoe geen toekomstperspectief wordt geboden. We realiseren ons in Nederland al jaren dat vluchtelingen niet te lang in (goed uitgeruste) asielzoekerscentra moeten zitten, omdat dit hun integratie schaadt. Voor de regio – waar de opvangfaciliteiten stukken slechter zijn – is dat nog meer het geval. Daarbij woont het merendeel van de vluchtelingen wereldwijd niet eens in vluchtelingenkampen. In Libanon, waar de nood het hoogst is, wil de regering helemaal geen kampen. En ook de VN-vluchtelingenorganisatie heeft zich de laatste jaren steeds meer gerealiseerd dat kampen geen duurzame oplossing zijn en zoekt nu actief naar alternatieven. Een schone taak voor het kabinet dus om haar denken over toekomstperspectief in een moeilijke regio, en de rol van vluchtelingenkampen daarin, nog eens flink aan te scherpen.

  1. Meer hervestiging nu

Een focus op toekomstperspectief betekent ook dat gekeken moet worden naar die vluchtelingen die niet genoeg baat zullen hebben van de beoogde investeringen. In de regio zijn talloze (wereldwijd meer dan een miljoen) kwetsbare vluchtelingen die in hun eerste opvanglanden niet veilig zijn of die zich – bijvoorbeeld vanwege gezondheidsproblemen – niet kunnen handhaven. Voor hen geldt dan ook dat in de regio blijven geen optie is. Voor hen is in het internationale vluchtelingensysteem dan ook een andere oplossing: hervestiging. Dit betekent dat kwetsbare vluchtelingen direct vanuit de regio naar een veilig land, bijvoorbeeld Nederland, worden gebracht. Hervestiging is dus een levensreddend instrument voor veel mensen.

Daarnaast kan het helpen voorkomen dat zij, bij gebrek aan een andere uitweg, op eigen gelegenheid gevaarlijke tochten gaan maken naar Europa. Het probleem: veilige (vaak westerse) landen bieden op dit moment maar mondjesmaat mogelijkheden voor hervestiging. Nederland bood vorig jaar voor Syrische vluchtelingen slechts 250 hervestigingsplaatsen aan. Het kabinet erkent ook dat hervestiging een belangrijk instrument is en gaat daar in haar plan ook op in. Je zou dus verwachten dat daarbij dus ook een flinke uitbreiding van het aantal hervestigingsplaatsen bij zou horen. Helaas: het kabinet maakt hier een bijzondere zwaai; uitbreiding van hervestiging komt pas aan de orde als – in een onzekere, verre toekomst – de situatie in de regio flink is verbeterd. Pech dus voor de alleenstaande moeder met kinderen in Jordanië die zich nú bedreigd voelt. Of de dialyse-patiënt in Libanon die nú behandeling nodig heeft. Als het kabinet echt het beste voor heeft met vluchtelingen in de regio gaat het daarom nú ook inzetten op hervestiging en niet alleen hierover praten als vaag toekomstplan.

Dus ja, ga de noodhulp op orde brengen, ga investeren in de regio, maar werk vooral aan het oplossen van de problemen van vluchtelingen en niet alleen aan het oplossen van ‘ons’ probleem met vluchtelingen. Want hoe ingewikkeld het nu in Europa ook lijkt, de grootste problemen liggen in de regio en daar moet dan ook de meeste aandacht naar uitgaan.

Meer weten?

Lees de volledige brief aan de premier en de staatssecretaris. Hierin wordt ook nog ingegaan op de situatie in de EU, waaronder het herverdelingsvraagstuk, en de plannen van het kabinet om meer in te zetten op samenwerken met herkomst- en transitlanden om migratie naar de EU te ‘reguleren’, waaraan grote mensenrechtenrisico’s kleven.