Irak betaalt nog steeds een hoge prijs voor tien jaar geweld

Tien jaar na het begin van de Irakoorlog blijven aanvallen op burgers, martelpraktijken in gevangenissen en oneerlijke processen in Irak aan de orde van de dag. Een nieuw Amnesty-rapport beschrijft hoe de Iraakse regering en de voormalige bezetters zich schuldig maakten aan ernstige mensenrechtenschendingen in de nasleep van de invasie in 2003.

Volgens getuigenissen van gevangenen martelen Iraakse veiligheidstroepen verdachten om bekentenissen af te dwingen. Dit treft vooral gedetineerden die vastzitten onder verdenking van terrorisme, omdat zij in eenzame opsluiting worden verhoord.

Gevangenen beschreven aan Amnesty-onderzoekers hoe ze werden gemarteld. Ze kregen elektrische schokken toegediend aan hun genitaliën of andere lichaamsdelen of verstikten bijna doordat een plastic zak strak over hun hoofd werd getrokken. Ook onthouding van voedsel, water en slaap en dreiging met verkrachting kwamen geregeld voor.

Oneerlijk proces

Veel verdachten trokken tijdens de rechtszaak hun bekentenis weer in. Rechters legden hen desondanks vaak strenge straffen of zelfs de doodstraf op zonder onderzoek in te stellen naar klachten over marteling tijdens het verhoor.

Bovendien zonden de autoriteiten vaak gedwongen bekentenissen van gedetineerden uit op de televisie voordat de rechter uitspraak deed in een zaak. Dit is in strijd met de regel dat iemand onschuldig is, tenzij het tegendeel wordt bewezen.

Na de invasie van 2003 werd de doodstraf opgeschort, maar toen de eerste Iraakse regering in 2005 aan de macht kwam, werd de doodstraf weer opgelegd. Sindsdien zijn ten minste 447 gevangenen geëxecuteerd. Honderden gevangenen wachten de voltrekking van hun doodvonnis af in de dodencel. Irak is nu, met 129 executies in 2012, een van de grootste beulen ter wereld.

Schendingen door Britse en Amerikaanse troepen

Ook de Amerikaanse en Britse troepen begingen in de afgelopen tien jaar ernstige schendingen, zoals de beestachtige martelpraktijken in de Abu Ghraib-gevangenis en het doodslaan van Baha Mousa in Basra.

Ondanks het onderzoek in de VS en het Verenigd Koninkrijk naar individuele gevallen, is er nooit onderzoek gedaan naar de systematische mensenrechtenschendingen begaan door de eigen troepen. Bovendien wordt de weg naar gerechtigheid voor Iraakse slachtoffers van schendingen door de Amerikaanse rechtbanken geblokkeerd.

Systematische martelpraktijken

De Iraakse autoriteiten menen dat marteling en mishandeling slechts incidenteel voorkomen. Uit het Amnesty-onderzoek blijkt echter dat marteling een wijdverbreid probleem in Irak is, waar de regering geen maatregelen tegen neemt of onderzoek naar doet.

Irak blijft hangen in een vicieuze cirkel van marteling en straffeloosheid. Deze neerwaartse spiraal moet worden doorbroken. Amnesty vindt dat het de hoogste tijd is dat de Iraakse autoriteiten concrete stappen nemen om de mensenrechten van haar burgers te beschermen.

Lees het rapport Iraq: A decade of abuses