Grote willekeur doodvonnissen in Saudi-Arabië

Honderden mensen zijn na oneerlijke rechtszaken in Saudi-Arabië ter dood veroordeeld. Bijna de helft van de geëxecuteerden zijn buitenlanders. Daarnaast worden er minderjarigen en mensen met geestelijke beperkingen geëxecuteerd.

Dat blijkt uit een vandaag verschenen Amnesty-rapport over de doodstraf in Saudi-Arabië. Killing in the Name of Justice: The Death Penalty in Saudi Arabia toont de schokkende willekeur waarmee de doodstraf wordt opgelegd. In veel gevallen hadden de verdachten geen toegang tot een advocaat, en werden ze veroordeeld op basis van ‘bekentenissen’ die na marteling of mishandeling waren verkregen.

Buitenlanders, minderjarigen en geestelijk gehandicapten

Tussen augustus 2014 en juni 2015 werden ten minste 175 mensen geëxecuteerd. Dit is gemiddeld één persoon iedere twee dagen. De meeste executies gebeuren door middel van onthoofding, soms in het openbaar. Bijna de helft van de geëxecuteerden (48,5 procent) was van buitenlandse afkomst, vaak arbeidsmigranten die in Saudi-Arabië werkten. De meesten van hen kregen geen tolk of hulp van de ambassade toegewezen en konden de rechtszittingen niet volgen. Ook voor minderjarigen en mensen met geestelijke beperkingen werd het doodvonnis voltrokken.

De Indonesische Siti Zainab Binti Duhri Rupa werd op 14 april 2015 in Medina geëxecuteerd. Deze schoonmaakster en moeder van twee kinderen zou in 1999 haar baas hebben omgebracht. Tijdens een politieverhoor ‘bekende’ ze. Ze kreeg nooit bijstand van een advocaat en had geen toegang tot steun van haar ambassade. De veiligheidsbeambten die haar ondervroegen, meenden dat ze een ernstige geestelijke beperking had.

Internationale wetgeving

Volgens internationale wetgeving mag de doodstraf slechts worden opgelegd voor de ‘meest ernstige misdaden’. In de praktijk komt dit neer op moord met voorbedachten rade. In Saudi-Arabië werd sinds 1991 in 28 procent van de gevallen de doodstraf opgelegd voor drugsdelicten. Het Saudische rechtssysteem is gebaseerd op de islamitische sharia-wetgeving, en kent geen wetboek van strafvordering. De wetten zijn daardoor vaag en kunnen door rechters in kwestie ruim worden geïnterpreteerd.  Voor sommige misdaden is zelfs een verdenking al voldoende om iemand ter dood te veroordelen. Verdachten krijgen zelden een eerlijk proces, en rechtszaken vinden vaak in het geheim plaats. Bovendien hebben verdachten vaak geen toegang tot een advocaat, en hebben zij geen recht om in beroep te gaan. Dit alles druist in tegen internationale wetgeving en mensenrechtenstandaarden.

De Saudische autoriteiten moeten de doodstraf afschaffen. Tot die tijd roept Amnesty hen op de doodstraf slechts toe te passen voor ‘moord met voorbedachten rade’ – overeenkomstig internationale wetgeving – en te stoppen met het ter dood veroordelen van minderjarige overtreders en mensen met geestelijke beperkingen.

Bekijk de briefing.