De pioniers van Amnesty Nederland bestaan al vijftig jaar!

Vanmiddag vieren we onze universele mensenrechten met oudste lokale groep. Amnesty-groep Haarlem bestaat inmiddels 50 jaar en zet tot op de dag van vandaag de strijd voor gelijkheid en rechtvaardigheid onvermoeibaar voort. Heleen de Jonge van Ellemeet, bestuurslid van Amnesty International Nederland sprak vandaag de groepsleden toe op dit mooie jubileum.

Beste mensen,

Vijftig jaar is een fantastische leeftijd. Als ik zo om me heen kijk schat ik dat [*de helft] van de mensen hier daarover uit eigen ervaring kan meepraten. De directeur van Amnesty Nederland, Eduard Nazarski, kan dat ook. Maar helaas was hij vandaag verhinderd en daarom moet u het met mij doen. Ik ben Heleen de Jonge, lid van het landelijk bestuur en zoals u waarschijnlijk al vermoedde, géén ervaringsdeskundige van de leeftijd van vijftig jaar.

Als het over 1966 gaat, moet ik de gebeurtenissen dan ook opgraven. En dan komt er nogal wat naar boven, wat ik ooit heb geleerd of van mijn ouders gehoord. 1966 was het jaar dat voor het eerst een ruimtevoertuig landde op de maan dat niet te pletter sloeg. Het was gestuurd door de Sovjet-Unie, ook al zo’n relikwie uit het verleden. Prinses Beatrix trouwde dat jaar met de Duitser Claus. Op 28 mei dat jaar werd in Cuba de noodtoestand ingevoerd, het begin van vijftig jaar onderdrukking. De betreurde Johan Cruyff maakte in 1966 zijn debuut in het Nederlands elftal. En bovenaan de hitparade van een hele reeks landen stond These boots are made for walking, van Nancy Sinatra.

Dat in Haarlem de vierde Nederlandse groep van Amnesty International werd opgericht, dat heeft de toptien van het nieuws toen niet bereikt. Maar onopgemerkt bleef het niet. Bij het veertigjarig bestaan bracht Amnesty Haarlem een boekje uit, met daarin aandacht voor twee oprichters. Hans de Bruin is helaas niet meer onder ons, hij overleed begin deze maand. Wel is bij ons Jaap Temminck met zijn vrouw. Hij was tien jaar geleden ook een van de samenstellers van het boekje. In dat boekje staat onder meer een opdracht afgedrukt van Peter Benenson, de Londense advocaat die Amnesty International oprichtte. Benenson schreef: To the Haarlem Goup, the pioneers of Amnesty in the Netherlands, with admiration.

Peter Benenson was misschien niet zo’n fan van de popmuziek van die dagen, anders had hij ook kunnen schrijven: These boots are made for walking. Want doorlopen, dat deed groep 004. Vijftig leden telt de groep vandaag de dag. Dat is erg veel. Men zegt dat Nederlanders niet meer zo graag lid worden van een organisatie en dat ze zeker niet veel zin meer hebben in standwerk of brieven schrijven. De groep Haarlem logenstraft die bewering.

Als Nederland de maan zou zijn, zou het kleine voertuigje dat Amnesty vijftig jaar was er nog net zo staan als toen, hooguit een beetje bestoft. Hoeveel herinneringen zijn er in dat vehikel opgeslagen. An Veldman, zelf ook al decennia bij de groep, heeft er een aantal van genoteerd. De actiegroep richtte een tentoonstelling in op het politiebureau. Dat betekende panelen vervoeren met een geleende vrachtauto die ‘s nachts ergens midden in de bollenvelden een lekke band kreeg. Een expositie in de Waag en een manifestatie in de Toneelschuur, dus nog veel meer halen en brengen, zo nodig met een boodschappenkarretje bij het landelijk secretariaat van Amnesty, aan de Keizersgracht in Amsterdam.

Veel plakken en vouwen en knippen, spandoeken schilderen. Na de collecte de stapels munten tellen die op de tafel waren uitgestort. En natuurlijk telkens rapen, wie van u weet nog wat rapen is. Rapen doe je als je enveloppen klaarmaakt met in elk daarvan één exemplaar van stápels verschillende stukken, voor een zending aan de groepsleden. Die stukken waren meestal gestencild, dat is ook een kunst die verloren is gegaan.

De groep Haarlem begon vijftig jaar geleden met het schrijven van brieven voor drie gevangenen, in Tsjechoslowakije en Paraquay en Rhodesië. Er is wel iets gebeurd sinds die tijd, twee van de landen die ik net noemde bestaan zelfs niet meer. Maar brieven schrijven en handtekeningen verzamelen doen we nog altijd.

Deze maand bijvoorbeeld vragen we om handtekeningen voor albinokinderen in Malawi. Die worden vermoord om er toverdrankjes van te maken die magische krachten zouden hebben. Het verhaal lijkt te bizar voor woorden, maar het gebeurt echt. We voeren verder actie voor democratische activisten in Bahrein en voor milieuactivisten in Mexico. We proberen te verhinderen dat demonstranten in Egypte de doodstraf krijgen en we zijn op speurtocht naar een oppositieleider in Oost-Oekraïne die is verdwenen sinds hij een speech gaf. En natuurlijk krijgen de vluchtelingen onze aandacht. Amnesty’s aanhang heeft een oproep gedaan aan premier Rutte om meer vluchtelingen op te nemen. De helft van de mensen in Syrië is van huis en haard verdreven. Alleen al in Libanon zitten meer dan een miljoen Syrische vluchtelingen. Maar Nederland kwam tot nu toe niet verder dan het aanbieden van vijfhonderd plaatsen voor hervestiging.

Dat zijn doodserieuze zaken. Tegelijkertijd is Amnesty geen moedeloze club. ‘Altijd plezier / bij groep 004’, dat staat op een van de gelukwensen die het landelijk secretariaat straks aan de groep Haarlem overhandigt. Ik kan er zelf van getuigen dat actief zijn bij Amnesty ook een hoop plezier geeft. Dat plezier is helemaal niet onverenigbaar met de ernst van het werk dat we doen. Mensen maken vrienden door samen actief te zijn bij Amnesty. Ze leren hun stad kennen zoals ze die nog kenden, van de Lutherse Kerk tot zulke verre buurten als de Europawijk en de Planetenwijk. Ze doen dingen die ze misschien nooit eerder deden, zoals kaarsen verkopen op de markt of een Afrikaanse president aanschrijven.

Je gaat er zelfs van dichten. Van wat ik zo las kreeg ik het idee dat het brieven schrijven de Haarlemmers aan het hart gebakken is. De stadsdichter van Haarlem, Nuels Gieles, schreef de prachtige regels:

de deur staat open, zonder klop
voor jou zijn deze woorden
ik plak mijn hart als postzegel erop

En zijn voorganger, Sylvia Hubers, schreef in een gedicht dat is opgenomen in een bloemlezing van Amnesty:

Ga je wat mooie
brieven schrijven, ga je dat doen
schrijf je mij ook
een epistel ga je er iets
heel moois van
maken voor mij?

Ik hoop dat het wagentje van Amnesty Haarlem hier nog heel lang zal blijven staan en dat het stof er telkens opnieuw van zal worden afgeblazen. Amnesty is hard nodig. Op mondiale schaal mag het misschien niet groot lijken wat een plaatselijke groep te weeg kan brengen, maar laten we wél zijn, er is nooit goeds gedaan voor de wereld dat niet op kleine schaal ergens begon. Wat begint met een kleine stap kan uitgroeien tot een grote sprong. Ooit begon Amnesty met een oproep voor een handvol gevangenen, nu zijn we een organisatie van miljoenen mensen die vanuit meer dan honderdvijftig landen actievoeren. Dat is mede dankzij Groep Vier uit Haarlem, die het nooit heeft opgegeven.