Veelgestelde vragen over Amnesty’s rapport over Israëls apartheid tegen Palestijnen

Hieronder vind je veelgestelde vragen over ons rapport Israel’s Apartheid against Palestinians: Cruel System of Domination and Crime against Humanity van 1 februari 2022:

1. Veel andere ngo’s gebruiken de term ‘apartheid’ om Israëls behandeling van de Palestijnen te beschrijven. In welke zin is Amnesty’s rapport anders?


Amnesty concludeert dat de Israëlische autoriteiten een systeem van apartheid opleggen aan alle Palestijnen over wie Israël daadwerkelijk macht kan uitoefenen – of ze nu in Israël of de Bezette Palestijnse Gebieden wonen, of in andere landen als vluchtelingen. Ons rapport levert nieuwe bewijzen voor de geïnstitutionaliseerde aard van de Israëlische onderdrukking van Palestijnen, en voor het feit dat Israëlische wetten en beleid ontworpen worden met het doel om Palestijnen van hun rechten te beroven.

Er verschijnen over de apartheidskwestie steeds meer publicaties van Palestijnse, Israëlische en internationale mensenrechtenorganisaties, en ook van juristen, schrijvers en academici. Recent werd er onderzoek gedaan door onder meer de Israëlische mensenrechtenorganisaties Yesh Din en B’Tselem, en door Human Rights Watch, die analyses publiceerden binnen het juridische raamwerk van apartheid. Human Rights Watch concludeert dat de Israëlische overheid tot doel heeft de overheersing van Palestijnen in Israël en de Bezette Gebieden te handhaven en zij zich in de Bezette Gebieden schuldig maakt aan apartheid. Yesh Din trok dezelfde conclusie met betrekking tot de Westelijke Jordaanoever. En B’Tselem stelt dat Israël een systeem van apartheid onderhoudt over Palestijnen in de Bezette Gebieden en over de Palestijnen binnen de eigen grenzen.

2. Waarom brengt Amnesty dit rapport nu uit?

In 2017 nam Amnesty nieuw beleid aan over mensenrechtenschendingen en apartheid, nadat wij inzagen dat we te weinig aandacht hadden gegeven aan situaties van systematische discriminatie en onderdrukking in landen wereldwijd. Op basis van dit nieuwe beleid konden we potentiële situaties van apartheid gaan onderzoeken. Zo publiceerden we in 2017 een rapport waarin we concludeerden dat de overheid van Myanmar de Rohingya aan een systeem van apartheid onderwerpt.

Te lang heeft de internationale gemeenschap mensenrechten ondergeschikt gemaakt wanneer het ging over het vraagstuk van Israël en de Palestijnen. Palestijnen zelf roepen al twintig jaar op om de Israëlische overheersing als apartheid te beschouwen. De laatste jaren krijgt hun oproep steeds bredere weerklank.

Enige tijd geleden heeft de VN-Rapporteur inzake mensenrechten in de Bezette Palestijnse Gebieden aan staten, non-gouvernementele organisaties en anderen gevraagd om hun opinie te geven over de vraag of Israël zich schuldig maakt aan een inbreuk op het apartheidsverbod onder internationaal recht in de Bezette Palestijnse Gebieden. Later dit jaar komt hij met een eigen rapport voor de VN-Mensenrechtenraad over deze vraag.

Dat, onder andere, leidde ertoe dat wij het besluit hebben genomen onderzoek te gaan doen naar het potentiële misdrijf van apartheid in Israël en de Bezette Palestijnse Gebieden.

3. Wat maakt het uit of je een situatie apartheid noemt of niet?

Apartheid is een internationale onrechtmatige daad en een misdrijf tegen de menselijkheid. Als er een misdrijf tegen de menselijkheid wordt gepleegd, heeft de internationale gemeenschap de plicht om de daders ter verantwoording te roepen. We hopen dat ons rapport de aanzwellende oproepen tot gerechtigheid voor de Palestijnen zal versterken, en eraan bijdraagt dat de internationale gemeenschap op een andere manier naar de situatie in Israël en de Bezette Palestijnse Gebieden gaat kijken.

4. Op welk bewijsmateriaal is dit rapport gebaseerd?


Amnesty heeft tussen juli 2017 en november 2021 onderzoek gedaan en de resultaten daarvan geanalyseerd. We hebben relevante Israëlische wetten, regelgeving, militaire decreten, overheidsinstructies en verklaringen van overheidsfunctionarissen en militairen aan een uitgebreide analyse onderworpen. We hebben officiële en publiekelijk beschikbare documenten bestudeerd, zoals Israëlische parlementsarchieven, documenten en kaarten op het gebied van ruimtelijke ordening, overheidsbudgetten en Israëlische gerechtelijke uitspraken. We hebben een aan het apartheidsbegrip getoetste analyse gemaakt van het bewijsmateriaal over mensenrechtenschendingen in Israël en de Bezette Palestijnse Gebieden dat Amnesty in de loop der decennia heeft verzameld, en ook van rapporten van VN-instellingen en mensenrechtenorganisaties.
Voor de praktijkvoorbeelden in het rapport interviewde Amnesty tussen februari 2020 en juli 2021 tientallen mensen uit de Palestijnse gemeenschappen in Israël en de Bezette Palestijnse Gebieden. We hebben ook talloze vertegenwoordigers van Palestijnse, Israëlische en internationale ngo’s geconsulteerd, alsmede VN-organisaties, wetenschappers en juridische experts. Voor en tijdens ons onderzoek en de juridische analyse van de resultaten vroegen we externe experts op het gebied van internationaal recht om advies. Verder hebben drie deskundigen met specialistische kennis op het gebied van apartheid in het internationaal recht de juridische argumentatie en de conclusies in de conceptversie van het rapport geëvalueerd.

5. Wat is apartheid?

Apartheid is een schending van het internationaal recht, een ernstige mensenrechtenschending en een misdrijf tegen de menselijkheid. Het kan enerzijds worden beschouwd als een systeem (bestaande uit wetten, beleid en praktijken) en anderzijds als een misdrijf (specifieke daden). Het is makkelijker om apartheid uit te leggen als een systeem door eerst naar de definities van apartheid als misdrijf te kijken. Deze zijn vastgelegd in het Internationale Verdrag inzake de Bestrijding en Bestraffing van het Misdrijf van Apartheid en het Statuut van Rome. Deze verdragen definiëren apartheid als een misdrijf tegen de menselijkheid, die plaatsvindt wanneer er ‘wrede’ of ‘onmenselijke’ daden worden gepleegd in de context van een ‘geïnstitutionaliseerd regime’ van ‘systematische onderdrukking’ en ‘overheersing’ door de ene raciale groep tegen de andere, met de bedoeling om dat systeem in stand te houden. Wrede/onmenselijke daden zijn onder meer onwettige doodslag en het toebrengen van ernstige verwondingen, marteling, gedwongen verplaatsing, vervolging en het ontzeggen van grondrechten en vrijheden.

De definities in het Statuut van Rome en het Verdrag inzake Apartheid zijn niet identiek. Ons rapport legt in detail uit hoe de verschillende elementen uit ieder verdrag van toepassing zijn op de situatie in Israël en de Bezette Palestijnse gebieden. Om het misdrijf van apartheid vast te kunnen stellen is het nodig om aan te tonen dat er een systeem van onderdrukking en overheersing bestaat. Op basis van de interpretatie van juridische experts definieert Amnesty zo’n systeem als systematische, langdurige en wrede discriminatoire behandeling van leden van een raciale groep door een andere raciale groep, met de bedoeling om macht uit te oefenen over de eerste groep.

6. Wordt apartheid door het internationale recht gedefinieerd?

Het uit 1965 stammende Internationale Verdrag inzake de Uitbanning van Alle Vormen van Rassendiscriminatie (ICERD) was het eerste internationale juridische mensenrechteninstrument dat apartheid verbood. De ICERD definieert apartheid niet expliciet, maar veroordeelt “overheidsbeleid dat gebaseerd is op raciale superioriteit of haat, zoals apartheids-, segregatie- of separatiebeleid.” Het verbod op apartheid in het internationaal recht komt het best naar voren in een advies van het Internationaal Gerechtshof met betrekking tot de Zuid-Afrikaanse aanwezigheid in Namibië, dat de schending definieert als “onderscheidingen, uitsluitingen, beperkingen en restricties die exclusief gebaseerd zijn op ras, huidskleur, afstamming of nationale of etnische afkomst, die een ontzegging van de fundamentele rechten van de mens vormen.” Bij het toepassen van deze definities in ons rapport hebben we ook gekeken naar de definities van het misdrijf van apartheid en het misdrijf tegen de menselijkheid van apartheid in het internationaal strafrecht. Het is staten onder internationaal (mensenrechten)recht verboden om regimes (of systemen) in te stellen en in stand te houden, die als doel hebben dat de ene etnische groep de andere onderdrukt en overheerst.

7. Concludeert Amnesty dat er elders ook sprake is van apartheid?

Ja. In 2017 publiceerden we een rapport dat constateerde dat de regering van Myanmar het Rohingya-volk onderwerpt aan een apartheidssysteem. Het is belangrijk om te vermelden dat systemen van onderdrukking en overheersing nooit identiek zijn; ons rapport zoekt dan ook niet naar vergelijkingen en analogieën tussen de behandeling van de Palestijnen en de Rohingyas. Hoewel de internationale gemeenschap de term ‘apartheid’ begon te gebruiken in antwoord op het politieke systeem in Zuid-Afrika, veroordelen, verbieden en criminaliseren de conventies en verdragen apartheid op een universele manier. Ons rapport beweert niet dat het apartheidssysteem dat door Israël wordt opgelegd hetzelfde is als, of vergelijkbaar is met de situatie in Zuid-Afrika tussen 1948 en het midden van de jaren ’90. In plaats daarvan analyseert het rapport Israëls systematische discriminatie van Palestijnen in het kader van de definities van apartheid in het internationale recht.

8. Waarom refereren jullie aan het Joodse volk en de Palestijnen als ‘raciale groepen’?

Het is niet aan Amnesty om uit te maken wat een raciale groep is. Onze analyse in dit rapport is gebaseerd op hoe de term ‘raciale groep’ wordt gebruikt in het kader van apartheid in het internationale recht: als een subjectief concept dat afhangt van hoe de dominante groep de andere groep percipieert. In een apartheidssysteem behandelt degene die het misdrijf pleegt de overheerste raciale groep als zijnde anders en ondergeschikt, op basis van bepaalde fysieke en/of culturele kenmerken. Joodse Israëli’s en Palestijnen identificeren zichzelf als behorende tot verschillende groepen. Zoals ons rapport aantoont beschouwt de Israëlische wet Palestijnen als een minderwaardige en separate groep, op basis van hun geracialiseerde, niet-Joodse, Arabische status. De Nation State Law van 2018 maakte dit expliciet. De wet verklaart dat Israël de natiestaat van het Joodse volk is en dat het recht op zelfbeschikking exclusief aan het Joodse volk is voorbehouden. De wet erkent geen enkele andere nationale identiteit, ondanks het feit dat Palestijnen 19 procent van de Israëlische bevolking uitmaken. Zo kent de Israëlische wet de Joodse nationaliteit een superieure status toe, die losstaat van het staatsburgerschap.

9. Waarom komt Israëls behandeling van de Palestijnen neer op apartheid?

Sinds de stichting van de staat Israël in 1948 zijn het Israëlische beleid en de wetgeving gevormd naar een overkoepelend doel: de instandhouding van een Joodse demografische meerderheid en een zo groot mogelijke machtsuitoefening over grondgebied ten koste van de Palestijnen. Om dit te bereiken hebben opeenvolgende regeringen de Palestijnen steeds een systeem van onderdrukking en overheersing opgelegd. De basiselementen van dit systeem zijn territoriale versplintering, segregatie en controle, onteigening van land en bezittingen, en het ontzeggen van economische en sociale rechten.

Enkele voorbeelden van hoe dit systeem in de praktijk werkt:

  • Ernstige belemmering van de bewegingsvrijheid op de Westelijke Jordaanoever door middel van een netwerk van controleposten en afgesloten wegen. Dit wordt gecombineerd met een vergunningensysteem dat Palestijnen die andere delen van de Bezette Palestijnse Gebieden willen bezoeken dwingt om toestemming te vragen aan het Israëlische leger.
  • Het niet toekennen van de Israëlische nationaliteit aan Palestijnse burgers van Israël; dit zorgt ervoor dat Palestijnen een ondergeschikte juridische positie hebben en leidt tot vele andere vormen van discriminatie.
  • Het systematisch weigeren van bouwvergunningen aan Palestijnen in Oost-Jeruzalem, met de herhaalde verwoesting van huizen en gedwongen uitzettingen tot gevolg. De uitbreiding van illegale Israëlische nederzettingen in Oost-Jeruzalem verdrijft Palestijnen uit hun huizen en veroordeelt de Palestijnse bevolking tot steeds kleinere enclaves.
  • Het niet toekennen van het internationaal beschermde recht van Palestijnse vluchtelingen om terug te keren. Israël verbiedt Palestijnse families die al decennialang verdreven zijn om terug te keren naar hun voormalige dorpen of huizen in Israël of de Bezette Palestijnse Gebieden, met als doel om demografisch aan de touwtjes te blijven trekken.
  • Restricties met betrekking tot de toegang tot land en visgebieden in de Gazastrook, die de sociaaleconomische gevolgen van Israëls illegale blokkade verergeren.

10. Onder het Verdrag inzake Apartheid gelden ‘onmenselijke daden' als één van de criteria. Voor welke onmenselijke daden is Israël verantwoordelijk?

De Israëlische autoriteiten onderwerpen Palestijnen systematisch aan daden die door het Verdrag inzake Apartheid en/of het Statuut van Rome gedefinieerd worden als wreed of onmenselijk. Ten behoeve van dit rapport onderzocht Amnesty met name gevallen van gedwongen verplaatsing, administratieve detentie en marteling, onwettige doodslag en het toebrengen van ernstig letsel, het ontzeggen van grondrechten en vrijheden, en de vervolging van de Palestijnse bevolking in Israël en de Bezette Palestijnse Gebiedendie voortvloeit uit een systeem van discriminerende wetten, beleid en praktijken. We constateren dat deze daden gekwalificeerd kunnen worden als misdaden tegen de menselijkheid in de vorm van apartheid, omdat ze worden gepleegd in een context van systematische onderdrukking en overheersing, en met de bedoeling om dat systeem in stand te houden. In de Bezette Palestijnse Gebieden gebruiken Israëlische troepen bijvoorbeeld regelmatig geweld om protesten van Palestijnen die oproepen om hun rechten te respecteren, de kop in te drukken. Tijdens de Mars van de Terugkeer langs de grens tussen Israël en Gaza, een reeks wekelijks terugkerende demonstraties tegen de blokkade en het uitsluiten van Palestijnse vluchtelingen, doodden de Israëlische troepen 214 burgers, onder wie 46 kinderen, en verwondden er meer dan 8.000.

11. Welke wrede/onmenselijke behandeling valt Palestijnse burgers van Israël ten deel?

Amnesty erkent dat wrede of onmenselijke daden minder vaak voorkomen binnen de grenzen van Israël en dat er veel minder geweld bij komt kijken dan in de Bezette Palestijnse Gebieden. Maar ons rapport documenteert schendingen binnen Israël die neerkomen op onmenselijke behandeling en, in de context van een breder systeem van overheersing en onderdrukking van Palestijnen, op misdrijven tegen de menselijkheid in de vorm van apartheid. De Israëlische overheid heeft zich bijvoorbeeld schuldig gemaakt aan de herhaalde verwoesting van huizen en gedwongen uitzettingen van Palestijnse bedoeïenen in de Negev/Naqab-regio, die neerkomen op gedwongen verplaatsing.

Onder het Verdrag inzake Apartheid en het Statuut van Rome vallen zowel systematische als inherent gewelddadige schendingen onder wrede/onmenselijke behandeling. Op de lijst van daden van het Verdrag inzake Apartheid die kunnen neerkomen op het misdrijf van apartheid, staan onder meer: “(…) maatregelen die erop gericht zijn om te voorkomen dat een raciale groep of groepen deelnemen aan het politieke, maatschappelijke, economische en culturele leven van een land”, en het moedwillig creëren van omstandigheden die hen belemmeren om zich ten volle te ontwikkelen door hun “grondrechten en vrijheden te ontzeggen, waaronder het recht op werk, het recht om erkende vakbonden op te richten, het recht op onderwijs, het recht om hun land te verlaten en er weer terug te keren, het recht op een nationaliteit, het recht op de vrijheid van beweging en vestiging, het recht op de vrijheid van meningsuiting, en het recht op de vrijheid van vergadering en vereniging.”

In Israël zelf hebben we onder meer de volgende zaken gedocumenteerd:

  • Palestijnse vluchtelingen wordt het recht ontzegd om terug te keren naar Israël en de Bezette Palestijnse Gebieden.
  • Zowel Palestijnse vluchtelingen als de zogenaamde ‘aanwezige afwezigen’ wordt het recht ontzegd om hun huizen, land en bezittingen terug te eisen.
  • Door de staat gesanctioneerde, raciale ruimtelijke ordening sluit Palestijnen uit van het leasen van, de toegang tot, en het ontwikkelen of verkrijgen van het overgrote deel van de grond en de huizen die in het bezit zijn van de overheid.
  • Discriminerende beperkingen met betrekking tot de hereniging van families en de rechten om te trouwen en verblijfsvergunningen te verlengen.

Ons rapport bespreekt de wettelijk gesanctioneerde aard van veel van deze wrede en onmenselijke daden, en het falen van de Israëlische rechtbanken om deze schendingen te verhelpen of te beëindigen.De discriminerende behandeling van Palestijnse burgers van Israël is essentieel voor het begrip van Israëls systeem waarin Palestijnen onderdrukt en overheerst worden. Het misdrijf van apartheid vereist echter niet dat alle leden van een raciale groep voortdurend onderworpen worden aan onmenselijke behandeling; het kernpunt is dat deze daden plaatsvinden binnen een breder systeem.

12. Palestijnse burgers van Israël hebben veel meer rechten dan Palestijnen in de Bezette Palestijnse Gebieden. Hoe kunnen jullie beweren dat ze onderworpen zijn aan hetzelfde systeem?


Ons rapport erkent deze verschillen.Er zijn Palestijnse burgers van Israël die deel uitmaken van het Israëlische parlement of een rol hebben in andere cruciale sectoren, maar dat doet geen afbreuk aan onze constatering dat ook in Israël een systeem bestaat waarin Palestijnen onderdrukt en overheerst worden. Voorbeelden daarvan staan in het antwoord op de vorige vraag.

Het is ook belangrijk te erkennen dat de geografische versnippering van het Palestijnse volk een wezenlijk onderdeel is van het apartheidssysteem. In Israël, Oost-Jeruzalem en de rest van de Westelijke  Jordaanoever, in de Gazastrook maar ook in vluchtelingengemeenschappen elders maakt Israël gebruik van samenhangende bestuurs- en juridische systemen om macht over de Palestijnen uit te oefenen.  Wie alleen naar de afzonderlijke gebieden kijkt, mist het overzicht. De manier waarop de Israëlische overheid Joden en Palestijnen verschillend behandelt kent geen grenzen. Israël biedt bijvoorbeeld volledige bescherming en dienstverlening aan Joodse Israëli’s in de illegale nederzettingen in de Bezette Palestijnse Gebieden, maar ontzegt Palestijnen die in deze gebieden wonen hun fundamentele mensenrechten.

13. Zijn Amnesty’s bevindingen van toepassing op Palestijnen die inmiddels burgers van andere landen zijn, nadat ze daar oorspronkelijk als vluchtelingen aankwamen?

Ja. Israël ontzegt Palestijnse vluchtelingen buiten Israël en de Bezette Palestijnse Gebieden het recht op staatsburgerschap en verhindert hen om terug te keren naar waar ze vandaan kwamen. Dit is een ernstige schending van hun recht om hun land te verlaten en er weer terug te keren, hun recht op een nationaliteit, en hun recht op vrijheid van beweging en vestiging. Het uitsluiten van Palestijnse vluchtelingen is cruciaal voor Israëls demografische doelstellingen. Als dit gebeurt met de bedoeling om de hele Palestijnse bevolking onder de duim te houden, dragen deze schendingen bij aan de instandhouding van het systeem van onderdrukking en overheersing, en komen neer op wrede/onmenselijke behandeling.

14. Palestijnen worden bestuurd door Palestijnse autoriteiten op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook. Waarom geven jullie Israël overal de schuld van?

De door Fatah geleide Palestijnse autoriteiten op de Westelijke Jordaanoever en het de facto Hamas-bestuur in de Gazastrook opereren onder de bezetting en controle van het Israëlische leger. Israël heeft in deze gebieden feitelijk de macht in handen. Die macht strekt zich uit tot de Palestijnen die er wonen, hun natuurlijke hulpbronnen en, met uitzondering van Gaza’s zuidgrens met Egypte, hun land- en zeegrenzen en luchtruim.

In sommige gebieden van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook is de macht die de Palestijnse autoriteiten uitoefenen over Palestijnen uiterst beperkt, bijvoorbeeld daar waar er Joodse nederzettingen zijn, of waar controleposten de bewegingsvrijheid beperken.

15. Veroordeelt Amnesty ook mensenrechtenschendingen die gepleegd worden door Palestijnse autoriteiten?


Ja. Hoewel ze niet het onderwerp zijn van dit rapport heeft Amnesty steevast ernstige schendingen door Palestijnse autoriteiten op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook gedocumenteerd. Zie bijvoorbeeld hoofdstuk 4 en 5 van dit rapport uit 2009 en dit rapport uit 2015. We hebben altijd onwettige aanvallen van Palestijnse gewapende groeperingen op Israëlische burgers gerapporteerd en veroordeeld, waaronder het afvuren van willekeurige raketten uit Gaza op Israël; daarbij riepen we het Internationaal Strafhof op om een onderzoek naar oorlogsmisdrijven in te stellen. We hebben ook mensenrechtenschendingen tegen Palestijnen door de Palestijnse autoriteiten gedocumenteerd, waaronder marteling, willekeurige detentie, beperkingen van de vrijheid van meningsuiting en excessief geweld tegen demonstranten.

16. Is het zo dat Amnesty het op Israël gemunt heeft, zoals wel beweerd wordt?


Dat is niet zo. Amnesty rapporteert over mensenrechtenschendingen waar ze maar plaatsvinden. We gebruiken steeds dezelfde maatstaven als we beoordelen hoe landen presteren op het gebied van mensenrechten. Een korte blik op onze website laat zien dat we uitgebreid aandacht besteden aan schendingen die in de hele regio waar Israël ligt plaatsvinden, ook door de Palestijnse autoriteiten.

Veel staten zien liever niet dat hun schendingen aan het licht komen. In onze ervaring proberen staten vaak om de aandacht af te leiden van onze bevindingen met beschuldigingen van bevooroordeeldheid, in het bijzonder wanneer ze geen goed weerwoord hebben op de bewijzen voor schendingen.

17. Is het niet zo dat Israël dit door jullie gedocumenteerde beleid voert in antwoord op veiligheidsdreigingen?


Zoals ieder land heeft Israël het recht – en onder internationaal recht zelfs de plicht – om alle mensen over wie het macht uitoefent te beschermen, en om de veiligheid van zijn territorium te bewaken. Maar veiligheidsbeleid moet wel in overeenstemming zijn met het internationale recht, en in verhouding zijn met de dreiging. Veiligheid kan nooit een rechtvaardiging of excuus zijn voor mensenrechtenschendingen en misdrijven tegen de menselijkheid. De Israëlische autoriteiten rechtvaardigen op basis van veiligheidsargumenten veel van de beleidsmaatregelen die in het rapport beschreven worden, waaronder het confisqueren van land, het ontzeggen van bouwvergunningen, het intrekken van verblijfsvergunningen, het beperken van de bewegingsvrijheid en discriminerende wetten op het gebied van gezinshereniging.

Amnesty onderzocht iedere rechtvaardiging die Israël geeft met een beroep op veiligheidsoverwegingen. We concludeerden dat deze argumenten gebruikt worden als een excuus voor daden die in feite bedoeld zijn om macht uit te oefenen over het Palestijnse volk en hun hulpbronnen te exploiteren.

Zo kan veiligheid bijvoorbeeld geen excuus zijn om Palestijnen de toegang tot land en bezittingen te ontzeggen die met geweld onteigend zijn. Noch is het een rechtvaardiging voor de segregatie van Palestijnse burgers in Israël, door discriminerende plannings- en huisvestingswetten. Dat geldt ook voor de beperkingen die gelden op het recht van Palestijnse burgers van Israël om te trouwen en samen te leven met hun echtgenoten en kinderen, zonder enige aanwijzing dat betrokken individuen een gevaar zijn voor de veiligheid.

In de context van de bezetting van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook zijn sommige beperkingen van mensenrechten gerechtvaardigd onder het internationaal humanitair recht. Maar die rechtvaardiging geldt niet voor de vestiging van Joodse nederzettingen in de bezette gebieden. Ook is er geen rechtvaardiging voor de doodslag, marteling, deportatie en gedwongen verplaatsing van bevolking, gepleegd in de Bezette Palestijnse Gebieden.

Israël houdt informatie over veiligheidszaken geheim, wat vaak betekent dat mensen van wie de rechten uit naam van de veiligheid worden geschonden, zich daar niet op een effectieve manier tegen teweer kunnen stellen.  Het rapport geeft talloze voorbeelden waar reële veiligheidsoverwegingen op grote schaal worden overschaduwd door de duidelijke, en illegale, intentie om te overheersen en onderdrukken.

18. Jullie roepen op tot de ontmanteling van het Israëlische apartheidssysteem. Betekent dit de ontmanteling van de staat Israël?


Nee. Amnesty richt zich op mensenrechtenschendingen die door staten worden gepleegd, niet op de legitimiteit van overheden of staten zelf. Zo is het ons beleid dat we nooit oproepen tot ‘regimewijziging’; in plaats daarvan doen we aanbevelingen over hoe regeringen hun handelswijze in overeenstemming kunnen brengen met internationaal recht.

Amnesty International erkent dat zowel het Joodse als het Palestijnse volk aanspraak maken op het recht op zelfbeschikking.

Het rapport bevat een reeks aanbevelingen aan de staat Israël, en wij hebben de Israëlische overheid om ontmoetingen verzocht om deze aanbevelingen te kunnen bespreken. De staat Israël is sinds de stichting ervan in 1948 lid van de Verenigde Naties. Het land onderschrijft internationale mensenrechtenverdragen en andere overeenkomsten, en moet zich aan de daaruit voortkomende verplichtingen houden. Zij moet dus ook het recht op gelijkheid en non-discriminatie garanderen en schendingen van het internationaal recht beëindigen en herstellen.

Dit rapport is een oproep aan de Israëlische regering om de hervormingen door te voeren die nodig zijn om te voldoen aan de verplichtingen onder het internationaal recht. Dat betekent bijvoorbeeld niet dat Israël Joodse immigratie niet mag aanmoedigen, maar wel dat het Palestijnen niet mag discrimineren door hen het recht op terugkeer te ontzeggen.

19. Is Amnesty voorstander van de eenstaatoplossing?

Dit is een politieke kwestie waarin Amnesty geen standpunt over inneemt, noch over de twee-staten-oplossing, een confederatie of welke andere regeling dan ook. Onze enige oproep ten aanzien van iedere politieke oplossing is dat die gebaseerd dient te zijn op respect voor de mensenrechten.

20. Waarom roept Amnesty op tot sancties?

Amnesty roept de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op tot gerichte sancties, zoals reisverboden voor en het bevriezen van tegoeden van Israëlische functionarissen die het nauwst verbonden zijn met het misdrijf van apartheid, en tot een algeheel wapenembargo voor Israël. Dit is bedoeld om te verhinderen dat Israël zich schuldig maakt aan oorlogsmisdrijven en andere ernstige schendingen. We roepen niet op tot brede economische of andere ongerichte sancties. Onder een wapenembargo zouden moeten vallen de levering, verkoop en transport van alle wapens, munitie en veiligheidsapparatuur, inclusief training. In het verleden hebben wij, in lijn met ons beleid, tot dit type sancties opgeroepen voor andere landen, waaronder, Syrië, Libië, Sudan, Myanmar en Nepal.

21. Israël is geen partij bij het Statuut van Rome of het Verdrag inzake Apartheid. Betekent dit niet dat het niet gebonden is aan de verplichtingen in die verdragen?

Nee. Israël heeft het Internationale Verdrag inzake de Uitbanning van Alle Vormen van Rassendiscriminatie  (ICERD) geratificeerd, dat apartheid verbiedt. Aan dat verdrag is Israël gebonden.

Het misdrijf tegen de menselijkheid van apartheid is gedefinieerd in het Statuut van Rome, de juridische grondslag van het Internationaal Strafhof. Israël is geen partij daarbij, maar de Staat van Palestina wel en daarmee is het Statuut van kracht op het grondgebied van de Staat van Palestina, ook als dat bezet is.

Daarnaast zijn het verbod op apartheid, het misdrijf van apartheid en het misdrijf tegen de menselijkheid van apartheid onderdeel van het algemeen aanvaarde internationaal recht (gewoonterecht), dat bestaat uit internationale verplichtingen die voortvloeien uit de gangbare praktijken van staten die geaccepteerd zijn als wetten. Het Internationaal Gerechtshof[1] heeft verklaard dat apartheid een “flagrante schending van de doelen en principes van het Handvest (van de Verenigde Naties)” is.

Amnesty is ook van mening dat er sterk bewijs voor is dat apartheid als misdrijf tegen de menselijkheid, zoals gedefinieerd in het Statuut van Rome, een weerspiegeling is van het algemeen aanvaarde internationale recht (gewoonterecht).

[1] Let op: het Internationaal Gerechtshof en het Internationaal Strafhof zijn twee verschillende internationale hoven, beide gevestigd in Den Haag. Het Internationaal Gerechtshof is de juridische poot van de Verenigde Naties. Het behandelt geschillen tussen staten. Het Internationaal Strafhof is een onafhankelijke internationale organisatie die individuele personen berecht voor genocide, misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven en agressie.

22. Wat zou het Internationaal Strafhof moeten doen?

Het Internationaal Strafhof heeft sinds juni 2014 jurisdictie met betrekking tot misdrijven die worden gepleegd op het grondgebied van de Staat Palestina. In maart 2021 kondigde het kantoor van de openbaar aanklager van het Internationaal Strafhof aan dat het een onderzoek had geopend naar de situatie in Palestina – het hof is bevoegd in Gaza en op de Westelijke Jordaanoever inclusief Oost-Jeruzalem. Omdat het misdrijf tegen de menselijkheid in de vorm van apartheid wordt gepleegd in deze gebieden, roepen we het Internationaal Strafhof op om dit misdrijf onderdeel te maken van het onderzoek.