Syrische journalist Jaber Baker: ‘In de gevangenis voelde ik me vrijer dan daarbuiten’

Zijn gevangeniservaringen, of zeg gerust trauma’s, zette journalist Jaber Baker in voor een diepgravende studie naar het Syrische gevangenissysteem. De opvallendste conclusie: deze ‘goelag’ is onderdeel geworden van de Syrische identiteit.

Jaber Baker
© Rob Hornstra

‘De blinddoek, die werd heel vaak omgedaan. En dan had je nog nummer 4, 14 en 22… Met sigaretten. En 23, met die kabel.’ De Syrische journalist en schrijver Jaber Baker (40) somt, via Teams, onderkoeld op welke martelingen hij onderging toen hij vastzat in een Syrische gevangenis. Hij vertelt er haast onbewogen over. 

‘Heb je het boek voor je?’, vraagt hij. Achter in De Syrische goelag, dat Baker schreef samen met Uğur Ümit Üngör, hoogleraar Holocaust- en genocidestudies aan de UvA en het NIOD, staan verschillende marteltechnieken in een appendix. Met namen als ‘Vliegend tapijt’, de ‘Duitse stoel’ of ‘Brandend strijken’. Ook zitten er illustraties bij – niet makkelijk om naar te kijken.  

De Syrische goelag. De gevangenissen van Assad, 1970-2020 beschrijft vijftig jaar inlichtingendiensten en gevangeniswezen in Syrië. Eerder was zo’n uitgebreide studie onmogelijk, vanwege het gesloten karakter van de Syrische dictatuur. Maar dankzij de miljoenen Syriërs die zijn gevlucht sinds de revolutie van 2011 en de oorlog die daarop volgde, kon dit overzichtswerk toch gemaakt worden. Baker en Üngör interviewden ruim honderd gevluchte Syriërs die vastzaten onder het regime van vader en zoon Hafez en Bashar al-Assad. Daarnaast raadpleegden ze een uitgebreid scala aan andere schriftelijke bronnen: literatuur, studies en onderzoeken van mensenrechtenorganisaties. Ook Bakers eigen ervaringen komen terug in het boek. 

Vier jaar in Haarlem

Baker zit achter zijn laptop in de Franse stad Mulhouse, in de buurt van Bazel. Hij woont daar met zijn vrouw Linda Bilal, columnist van Wordt Vervolgd en net als Baker journalist en gevlucht uit Syrië. Ze woonden vier jaar in Haarlem, maar verhuisden dit jaar terug naar Frankrijk, het land waar Baker tien jaar geleden asiel aanvroeg. Daarvandaan werkt hij als onderzoeker voor de Libanese stichting Samir Kassir Foundation, die zich inzet voor democratie en persvrijheid. Ook schrijft hij soms voor internationale media, waaronder De Correspondent, Mena Prison Forum en New Lines Magazine. 

Naam Jaber Baker 

Geboren in 1982 in Jairoud, Syrië. 

Studeerde aan het Industrieel Instituut Quneitra en als masterstudent aan de EHESS in Parijs. 

Woonde vier jaar in Haarlem. Woont nu in Mulhouse met zijn vrouw Linda Bilal, die werkt als columnist voor Wordt Vervolgd. 

Werkt als senior onderzoeker die verantwoordelijk is voor het Syrische dossier bij het Centrum voor Media en Culturele Vrijheid – Samir Kasir Eyes (Skeyes). 

Schreef politieke romans in het Arabisch, waaronder 601 The Divine Trials (2017) en Bab al-Faradis (2020). Samen met Uğur Ümit Üngör is Baker is auteur van De Syrische goelag. De gevangenissen van Assad, 1970-2020 (2022), de allereerste uitgebreide studie van Syrische politieke gevangenissen. 

Bakt brood in zijn vrije tijd. ‘Al kom ik daar bijna nooit aan toe.’ En leest over mystiek en theologie. ‘Een zoektocht in de spirituele wereld.’ 

Dat Baker journalist zou worden lag bij zijn geboorte verre van vast. Hij groeide op in Jairoud, een Syrisch dorp vlak bij de grens met Libanon. In een groot gezin met zeven broers en zussen. Soennitisch, traditioneel, een open vorm van de islam, zegt Baker. ‘Een normaal gezin, niet hoogopgeleid. Mijn vader was chauffeur bij een oliemaatschappij.’ Maar het was ook een gebroken gezin: toen Baker dertien was scheidden zijn ouders. Hij groeide op bij zijn vader. 

Tralies voor de schoolramen

School had volgens Baker al veel weg van een gevangenis. Met hoge muren, een gesloten poort en tralies voor de ramen. ‘Het was een soort militaire dienstplicht. De dag begon met een mars, salueren en het reciteren van het motto van de jongerenbeweging van de Baath-partij van Assad.’ 

In elk klaslokaal zaten ongeveer veertig leerlingen, samengeperst in een kleine ruimte. ‘Je kon niet vrij praten en je was altijd bang om gestraft te worden door de leraar’, herinnert Baker zich. ‘Er was natuurlijk geen boek waarin stond wat je wel en niet mocht zeggen, maar je wist heel goed dat je je mond moest houden. Dat voelde je, altijd. Ook thuis. Van kleins af aan leerde je om stil te zijn. Eigenlijk werd er alleen gesproken over hele basale dingen, zoals eten, drinken, slapen, het weer. Zodra je ergens anders over begon, werd je tot de orde geroepen door de blik van je ouders of de leraar.’ 

‘Je wist dat je je mond moest houden. Ook thuis’

Hij hield zich daarom tot zijn achttiende grotendeels stil. ‘Als een soort waarnemer was ik altijd aan het kijken en luisteren. Dat kwam later goed van pas in de gevangenis. Ook daar heb ik vooral geobserveerd.’  

Vrijmetselarij 

Bakers vader wilde dat hij een technische opleiding ging doen, dus ging hij studeren aan het Industrieel Instituut in Quneitra, een grotendeels verwoeste en verlaten stad in de Golanhoogten, grenzend aan de bufferzone tussen Israël en Syrië. 

Daar werd Baker op 19 maart 2002 gearresteerd door de Syrische militaire inlichtingendienst. Eerst werd hij 48 uur lang verhoord. ‘Een medestudent, een vriend van me, met wie ik samenwoonde, had mij aangegeven bij de veiligheidsdienst nadat ik op tv iets had gezien over de vrijmetselaars en hem daarover had verteld. Daarna werd ik beschuldigd van betrokkenheid bij een vrijmetselaarsloge. Niet dat de vrijmetselaars iets te betekenen hebben in Syrië. Het regime grijpt alles aan om je verdacht te maken.’

Volgens Baker kan iedereen in Syrië een informant zijn, net zoals de medestudent die hem aangaf. ‘Daarom zeggen we altijd: de muren hebben oren. Iedereen is zich daar bewust van en is constant bang om opgepakt en gemarteld te worden. Iedereen kent wel iemand die opgesloten heeft gezeten en weet wat daar met je gebeurt.’ 

De meeste gevangenen ter wereld

Niet voor niets gebruiken Baker en Üngör de term ‘goelag’ in hun boek. Dat is oorspronkelijk de naam van de overheidsdienst die in de Sovjet-Unie verantwoordelijk was voor de straf- en werkkampen. Volgens Baker is het Syrische gevangenissysteem wellicht kleiner, maar net zo uitgebreid, meedogenloos en dodelijk. 

‘Je had de gevangenis voor de revolutie, en de gevangenis erna’

Assad senior was in 1970 aan de macht gekomen met een bloedige coup. Daarna liet hij zijn belangrijkste politieke tegenstanders uit de weg ruimen en tuigde hij een systeem op waarbij verschillende veiligheidsdiensten met elkaar concurreren. ‘Bevelen tot marteling hoeven niet eens te worden gegeven. Doden en martelen hoort erbij. Zo laat je zien dat je Assad steunt’, legt Baker uit.  

Officiële cijfers over het aantal gevangenen in Syrië zijn er niet, maar Baker en Üngör schatten dat er sinds de Syrische opstand zo’n 300 duizend mensen hebben vastgezeten. Dat zou betekenen dat Syrië per hoofd van de bevolking misschien wel de grootste gevangenispopulatie ter wereld heeft, namelijk 1.200 op iedere 100 duizend mensen. De VS, met officieel de grootste gevangenispopulatie ter wereld, komen op iets meer dan de helft.  

De Syrische identiteit

De goelag, zegt Baker, is zodoende onderdeel geworden van de Syrische identiteit. Net als in de Sovjet-Unie oefent de ‘goelag’ een zeer grote invloed uit op de samenleving als geheel. Doel is om de samenleving ‘te vormen en te kneden’. Baker omschrijft Syrië daarom als ‘één grote gevangenis’.  

Zelf voelde hij zich, paradoxaal genoeg, vrijer toen hij ín de gevangenis zat, dan daarbuiten. ‘In de gevangenis heb je niets meer te verliezen. Daar kon ik mezelf zijn, en me voor het eerst vrij voelen. Het was een soort universiteit. Er zaten mensen van zoveel verschillende groepen, achtergronden, culturen en geloofsstromingen.’  

Jaber Baker
Jaber Baker: Ik kan moeilijk genieten van kleine dingen.’

De vleugel waar hij zat vertegenwoordigde de Syrische samenleving in al haar geledingen: de intellectueel, de militair, de misdadiger, de ambtenaar, de oudere, de jongere; Koerden, Alawieten, soennieten, sjiieten, christenen, Armeniërs en Arabieren. ‘Ik was de jongste van allemaal. Een van mijn medegevangenen zat al vast sinds 1981.’ Baker raakte bevriend met veel medegevangenen. ‘Ik heb ontzettend veel van ze geleerd, over het leven en over het regime van Assad. In de gevangenis heb ik Engels leren spreken. Daar werd ook de basis gelegd voor mijn werk als journalist.’ 

‘Kies maar een naam’

Baker, die van 2002 tot 2004 opgesloten zat, heeft het dan vooral over het tweede deel van zijn gevangenschap, in Saydnaya. Daar had hij relatief veel vrijheid, zegt hij.  

Er zijn vier soorten gevangenissen in Syrië: die van de inlichtingendiensten, de militaire, civiele en geheime. De militaire gevangenissen Messe, Tadmor en Saydnaya werden na de revolutie van 2011 een soort concentratiekampen. Zo werden in Saydnaya van 2011 tot en met 2015 tussen de vijfduizend en de dertienduizend gevangenen geëxecuteerd. In 2017 doken er satellietfoto’s op van dit gevangeniscomplex waar vermoedelijk een crematorium op te zien was, om de vele lijken in het gevangeniscomplex af te voeren.  

Lees ook: Amani Ballour in Gaziantep, Turkije. Lees ook dit interview met Amani Ballour: ‘Ik moest kiezen: dit kind ga ik behandelen, het andere laat ik doodgaan’ Interview 1 mei 2020

Toen Baker in Saydnaya zat was de situatie anders. ‘Je had de gevangenis voor en na de revolutie. Ervóór werd er zelden iemand vermoord. Maar na de revolutie was het een moordmachine.’ Voor Baker waren juist de eerste maanden, in een inlichtingengevangenis, het ergste. Vooral daar werd hij gemarteld. Wat voor functie dat had? ‘Niet om informatie uit mij te krijgen’, zegt Baker. ‘Ze wisten heel goed dat ik niets wist over de vrijmetselaars. Het was puur om te disciplineren en straffen. En daarmee de samenleving angst aan te jagen.’  

‘Op een gegeven moment zei ik maar dat ik bij de vrijmetselaars zat. Toch bleven ze doorvragen: wie hoort er nog meer bij? Geef ons namen! Ik zei: kies maar een naam, dan bevestig ik het. Dan werden ze nog bozer.’  

‘Moeilijk voor mijn vrouw’

Na twee jaar kwam Baker vrij, nadat hij zijn straf had uitgezeten. Hij vond werk als journalist in Damascus bij een lokaal tijdschrift en daarna bij de krant Al-Watan. Daar schreef hij voornamelijk over sociaaleconomische onderwerpen. Politiek moest hij uiteraard mijden.  

Ondertussen kampte hij met een ernstig trauma. Dat raak je volgens Baker nooit meer helemaal kwijt. ‘Vandaag de dag gedraag ik me soms nog steeds als een gevangene. Dan sluit ik mezelf op, doe de deur dicht en verlies me in mijn werk. Dat is soms moeilijk voor mijn vrouw. Daarnaast voel ik me nooit echt gelukkig. Ik kan moeilijk genieten van kleine dingen.’ 

In Damascus volgde hij therapie. Dat hielp, maar echt thuis voelde hij zich nog niet buiten de gevangenisdeuren. ‘De samenleving buiten de gevangenis probeert je te pushen om iemand anders te zijn. In de gevangenis is het een stuk rustiger. Je hebt overal de tijd voor.’ 

Stilletjes geweld

Zes jaar lang moest hij zich na zijn vrijlating blijven melden bij de inlichtingendiensten. Naar het buitenland kon hij niet, zeker niet zonder papieren. Maar in 2012, toen de revolutie al in volle gang was, vluchtte Baker via de bergen de grens over naar Libanon. Hij verbleef zeven maanden in Beirut, waarna hij met een laissez-passer naar Parijs kon vliegen. 

Lees ook: een gebombardeerde straat in Noord-Aleppo‚ half maart Lees ook deze reportage vanuit Aleppo Reportage 6 juli 2020

Terwijl in Syrië een burgeroorlog was uitgebroken, en Assad zijn eigen bevolking met gifgas en vatbommen bestookte, verschoof in het Westen de aandacht voor de misdaden van Assads regime naar de opkomst van Islamitische Staat. ‘Heel belangrijk om tegen die radicale groepen te vechten’, zegt Baker daarover. ‘Maar laten we het belangrijkste kwaad niet vergeten.’ 

Hoewel het niet veel scheelde of Assad was de macht kwijtgeraakt, heeft hij inmiddels, met steun van Rusland, de touwtjes weer strak in handen. Volgens Baker leidt dat misschien wel tot meer geweld; het vindt nu alleen stilletjes plaats. ‘De goelag gaat gewoon verder. Wat dat betreft is de oorlog nog lang niet afgelopen, die is nog maar net begonnen.’ 

Toch nog een normaal leven

Nu, tien jaar later, is hij terug in Frankrijk. Samen met zijn vrouw: Linda Bilal, columnist voor Wordt Vervolgd. ‘We ontmoetten elkaar eind 2016 toen ik een interview met haar op tv zag, over de gevechten in Aleppo. Toen kwamen we in contact en reisde ik naar Nederland.’ 

Nu Bilal een Nederlands paspoort heeft, is ook Baker bezig om een Frans paspoort aan te vragen. Of dat gaat lukken, is niet duidelijk. ‘Het is hier net wat minder goed geregeld dan in Nederland. We zullen zien’, zegt Baker. Ondanks alles wat hij heeft meegemaakt gaat het beter met hem, zegt hij. ‘Na mijn vrijlating moest ik een keuze maken: blijf ik een ex-gevangene of ga ik een normaal leven leiden? Ik heb voor dat laatste gekozen.’

 

Meer over dit onderwerp