Een stad in angst

In Maiduguri rijden geen brommers. De stad in Noordoost-Nigeria is de bakermat van de moslimextremisten van Boko Haram‚ die bij voorkeur vanaf een motor militairen en burgers beschieten en dan wegscheuren. Vandaar een verbod op motorfietsen.

Dat was vier jaar geleden al zo‚ toen ik er op reportage was. Per auto werd ik rondgereden langs de kantoren van mijn gesprekspartners‚ zonder dat ik mocht uitstappen. ‘Jij vertegenwoordigt het Westen‚ alles wat Boko Haram haat’‚ waarschuwde mijn chauffeur.

De burgers waren destijds ook bang voor het leger. Na elke aanslag door Boko Haram arresteerden militairen mannen van rond de dertig‚ die zelden terugkwamen. Niemand wist hoeveel er verdwenen‚ want niemand deed navraag. ‘Uit angst als Boko Haram-aanhanger te worden gezien’‚ vertelde een advocaat me.

Dit patroon is begin juni bevestigd in een rapport van Amnesty over ‘oorlogsmisdaden’ die het Nigeriaanse leger beging in de strijd tegen Boko Haram. Sinds 2011 zijn zevenduizend mannen omgekomen in militaire detentie‚ aldus Amnesty‚ en zeker duizend zijn buitengerechtelijk geëxecuteerd. Het Nigeriaanse leger deed de beschuldiging direct af als ‘chantage’‚ bedoeld om het leger te frustreren in zijn strijd tegen Boko Haram – ongetwijfeld hopend op een reactie als ‘het doel heiligt de middelen’.

In Irak zie je iets vergelijkbaars. De door sjiieten gedomineerde regering doet weinig tegen wraakacties door sjiitische milities die strijden tegen de soennitische Islamitische Staat. Naar Bagdad gevluchte soennieten leven er dan ook in angst voor IS-strijders te worden versleten. Waar gehakt wordt vallen spaanders‚ lijkt ook hier de houding.

Zouden zulke gedachten ook spelen op Nederlandse redacties? Het zou verklaren waarom er in de media weinig aandacht was voor het Amnesty-rapport over Nigeria‚ met NRC Handelsblad als schaarse uitzondering. Maar hopelijk waren er andere redenen. Mensenrechtennormen zijn juist ontwikkeld voor extreme situaties. Ze moeten benadrukken dat geen enkel doel oorlogsmisdaden heiligt‚ hoe gruwelijk de andere partij zich ook gedraagt.

Dat vinden ze zelfs in Maiduguri‚ blijkt als ik eind juni een oude bekende in de stad bel. De angst is er onverminderd groot‚ zegt ze. ‘Boko Haram pleegt nog dagelijks aanslagen.’ Sinds president Buhari eind mei aantrad‚ wordt echter meer gepatrouilleerd in de stad – de avondklok is twee dagen voor ik haar spreek zowaar versoepeld‚ van zeven uur tot half tien – en gedragen de militairen zich ‘veel beheerster tegenover burgers dan daarvoor’. ‘Dat is natuurlijk mooi. Maar iedereen hier vindt dat hun misdaden nog steeds moeten worden onderzocht. Het Amnesty-rapport zie ik dan ook als een zegen.’