Charles Ghankay Taylor (3)
Het was bijna eentonig, vandaag, het voorlezen van het eindvonnis tegen Charles Ghankay Taylor. De Kamer van Beroep van het Speciale Hof voor Sierra Leone ‘verwierp’, ‘wees af’ of ‘zag geen grond in’ het ene na het ander bezwaar dat de verdedigers van de ex-president van Liberia in hoger beroep hadden ingediend tegen het vonnis van 24 april 2012. Daarin was Taylor veroordeeld tot vijftig jaar cel.
Taylor kreeg die straf omdat hij de wrede rebellen van het RUF in het buurland Sierra Leone had ‘aangezet’ tot het plegen van oorlogsmisdaden en misdrijven tegen de menselijkheid, waaronder moord, verkrachting, plundering, slavernij en de inzet van kindsoldaten. Hij had de misdaden niet zelf gepleegd, maar hij had ze helpen ‘plannen’ en had ze ‘ondersteund’, aldus het hof destijds.
Zorgvuldig
Volgens de rechters van de Kamer van Beroep hadden de rechters van het hof het bewijsmateriaal ‘voorzichtig’ en ‘zorgvuldig’ bekeken, zeiden ze donderdag, zonder fouten te maken en zonder dat sprake was van een oneerlijk proces. De strafbare feiten waren bewezen, op een enkel feit gepleegd in een enkel district na. Het vonnis moest op dat punt worden gewijzigd, maar dat had geen gevolgen voor de strafmaat. De tientallen bezwaren die de verdedigers in hoger beroep hadden ingediend, werden verder dan ook allemaal verworpen.
Dat gold overigens ook voor de pogingen van de aanklagers om Taylor juist een hogere gevangenisstraf – tachtig jaar – te laten krijgen. Zij waren er weer niet in geslaagd te bewijzen dat Taylor meer had gedaan dan ‘aanzetten tot’ de gruweldaden en ‘het plannen en steunen van’ RUF-rebellen, die ze uitvoerden. De bewering dat Taylor rechtstreeks had bevolen tot de wandaden, hadden de aanklagers ook in hoger beroep niet kunnen hard maken.
Verantwoordelijkheid
Juist vanwege dit aspect van persoonlijke verantwoordelijkheid keken internationale juristen met grote nieuwsgierigheid, en enige zorg, uit naar het eindvonnis tegen Taylor. Dat had alles te maken met een nieuw precedent dat de rechters van het Joegoslavië-tribunaal in februari hadden geschapen met de vrijspraak in hoger beroep van de opperbevelhebber van het Servische leger Momcilo Perišic.
Perišic was niet verantwoordelijk voor de oorlogsmisdaden die zijn eenheid later pleegde, omdat hij daartoe niet de opdracht had gegeven, oordeelden de rechters toen. Dat hij had kunnen weten dat zijn mannen oorlogsmisdaden zouden plegen, en dat hij niets deed om hem tegen te houden, was ineens niet voldoende meer om hem een celstraf te geven. Het Joegoslavië-tribunaal vernietigde in hoger beroep dan ook het eerdere vonnis van 27 jaar gevangenisstraf tegen de Serviër.
Grote moeite
Een aantal juristen en mensenrechtenorganisaties had grote moeite met de Perišic-uitspraak. De huidige generatie booswichten is immers slim genoeg om geen directe bevelen te geven tot uitroeiing van burgers of etnische groepen. Ook als ze overduidelijk hebben aangezet of opgehitst tot geweld, kunnen ze vrijuit gaan zolang de rechter geen smoking gun heeft gevonden. De uitspraak kan de ‘mokerslag’ betekenen voor ‘toekomstige pogingen hoge functionarissen veroordeeld te krijgen’ wegens oorlogsmisdaden, schrijft Kenneth Roth van Human Rights Watch bijvoorbeeld. Hij vreesde toen dat Charles Taylor wellicht op dezelfde gronden zou worden vrijgelaten.
Verlossende woord
Maar Roth heeft zich voor niets zorgen gemaakt. De Kamer van Beroep van het Speciale Hof voor Sierre Leone hield aan het begin van de ochtend nog even de spanning erin door expliciet te zeggen dat het alle uitspraken van internationale gerechtshoven, dus ook van het Joegoslavië-tribunaal, heeft laten meewegen bij het vormen van haar oordeel. Maar drie kwartier later kwam het verlossende woord: de vrijspraak van Perišic achtte de Beroepskamer niet relevant voor het eindvonnis tegen Charles Taylor.
Als gebaar naar de collega’s van het Joegoslavië-tribunaal, leek het, zei de Beroepskamer wel dat de bewuste uitspraak ‘wellicht in de toekomst’ tot aanpassingen kan leiden van uitspraken van internationale gerechtshoven. De onderbouwing van het vonnis-Perišic was voorlopig echter ‘onvoldoende uitgewerkt’ om de rechters van de beroepskamer ervan ‘te overtuigen’ tot een vergelijkbare uitspraak te komen in het voordeel van Charles Taylor.
Slotakkoord
En zo kwam het Speciale Hof voor Sierre Leone met haar laatste vonnis. Hoewel er vele vragen te stellen zijn bij het verloop van het proces tegen Taylor, zoals Thijs Bouwknegt van het NIOD nog eens helder uiteenzet, laat het slotakkoord ervan niets aan duidelijkheid te wensen over.
Het Speciale Hof voor Sierra Leone kan de deuren sluiten met de tevreden vaststelling dat het een aantal ‘grote vissen’ uit de tijd van de burgeroorlogen heeft kunnen veroordelen en dat het een behoorlijk goede reputatie heeft onder de burgers van Sierra Leone. Het is een resultaat waar het Internationaal Strafhof, dat kampt met zich terugtrekkende getuigen in de ‘Kenia’-zaak en met een gebrek aan geloofwaardigheid onder zijn Afrikaanse medeoprichters, alleen maar van kan dromen.