Momcilo Perišic

Met de vrijspraak eind februari van Momcilo Perišic´‚ opperbevelhebber van het Servische leger van 1993 tot 1998‚ heeft het Joegoslavië-tribunaal zich voor het laatst uitgesproken over de betrokkenheid van Servië bij oorlogsmisdrijven in Bosnië. Volgens de uitspraak in hoger beroep droeg het Servische leger‚ onder aanvoering van Perišic´‚ geen verantwoordelijkheid voor de misdrijven van de Bosnische Serviërs. De Servische militaire en logistieke steun aan het Bosnisch-Servische leger was legitiem‚ oordeelden de rechters van de Beroepskamer. Dat de Bosnische Serviërs deze steun hadden gebruikt om oorlogsmisdrijven te plegen‚ was Perišic´ niet aan te rekenen.

De uitspraak heeft een heftig debat veroorzaakt‚ niet in de laatste plaats omdat er een groot verschil is met het eerste vonnis‚ waarin Perišic´ tot 27 jaar was veroordeeld. Zo’n groot verschil in interpretatie van historische feiten valt niet uit te leggen aan de mensen om wie het gaat‚ de slachtoffers in Bosnië en Kroatië‚ vinden sommigen. Slecht dus voor de reputatie van het tribunaal.

‘Onzin’‚ schrijft de Brit Marko Attila Hoare‚ mijn favoriete Balkan-deskundige‚ in zijn laatste blog. Dat er binnen het tribunaal verschillen van mening bestaan‚ laat juist zien dat iedere zaak serieus wordt herbeoordeeld‚ vindt hij. Hoare ageert ook tegen de veelgehoorde klacht dat dit een politiek besluit is en dat het tribunaal na de vrijspraken van de Kosovo-Albanees Ramush Haradinaj en de Kroaat Ante Gotovina‚ ook een Serviër moest vrijspreken. Er zijn interessantere inzichten. Uit de jurisprudentie van de Beroepskamer blijkt namelijk dat de rechters daar zich al langer zorgen maakten over de te zeer opgerekte aansprakelijkheid van hoge regeringsfunctionarissen. Militaire en politieke leiders werden op grond van hun formele functie gestraft voor de daden van ondergeschikten en bondgenoten. De Beroepskamer heeft dat in enkele gevallen teruggedraaid tot lagere straffen en zelfs tot vrijspraken. Zo vond de Beroepskamer in de zaak tegen de Bosnische legerleider Enver Hadžihasanovic´ dat hij niet verantwoordelijk gesteld kon worden voor de moorddadige acties van de buitenlandse mujahedien die (ongevraagd) aan de oorlog in Bosnië deelnamen. Terecht. Liefhebbers van complottheorieën zien een relatie tussen het Perišic´-besluit en de recente plannen van de Britten en Fransen om Syrische rebellen te steunen. Die rebellen plegen oorlogsmisdaden‚ is aangetoond. Hen steunen zou het Westen medeplichtig kunnen maken en de leiders daarvan ooit voor een internationale rechter kunnen brengen. Het laatste Perišic´-vonnis‚ zeggen de complotdenkers‚ heeft dat voorkomen.

Ik geloof er niets van. Eerder zie ik een consequente lijn in de besluiten van de Beroepskamer‚ gebaseerd op juridische gronden‚ niet op politieke overwegingen. Over de vraag of en hoe de Serviërs hun bondgenoten in Bosnië hielpen oorlogsmisdrijven te plegen‚ zullen historici zich nu buigen. Hoe teleurstellend dat ook is voor de Bosnische slachtoffers.