Schoolkinderen in Riace.
© Max Rossi/Reuters

‘Zonder asielzoekers is Riace ten dode opgeschreven’

Groeit de weerstand in Europa tegen vluchtelingen? Niet in het Italiaanse Riace. Burgemeester Domenico Lucano werft jaarlijks honderden asielzoekers‚ in de hoop de verlaten straten van zijn dorp weer tot bloei te brengen. ‘Dankzij de Afrikanen hebben wij weer werk.’

Op het eerste gezicht lijkt Riace op een van de vele andere boerengehuchten in het Italiaanse Calabrië. Zo’n dorp waar nooit iets gebeurt‚ dat eenzaam verscholen ligt in een heuvellandschap vol olijfgaarden en eindeloze rijen cactussen. Een weggetje leidt naar een dorpsplein‚ omringd door oude‚ uit tufsteen opgetrokken huizen. Schuin tegenover de kerk is een bar‚ waar bejaarde mannen op een terras kaart spelen. Maar dan dienen zich onverwachte voorbijgangers aan. Twee Afrikaanse vrouwen komen aanwandelen‚ met peuters aan hun rokken. Ze gaan de bar binnen en bestellen een ijsje. Een paar minuten later fietst een Afrikaanse man van een jaar of 20 voorbij.

Riace is een begrip geworden in Italië. In dit afgelegen Calabrese boerendorp in de teen van de Italiaanse laars worden migranten niet geweerd‚ maar juist met open armen ontvan gen. Bijna een derde van Riaces achttienhonderd inwoners bestaat uit asielzoekers‚ afkomstig uit zo’n twintig landen. En anders dan elders vaak het geval is‚ wonen ze niet in afgelegen tentenkampen en barakken maar gewoon in huizen‚ tussen de andere inwoners.

De schipbreuk van een boot met 218 Iraakse Koerden zou het dorp blijvend veranderen

Er is nog een verschil: de opvang wordt niet geregeld door buitenstaanders en professionele hulpverleners‚ maar door de dorpsbewoners zelf. In Riace zijn zes organisaties actief‚ waar bij elkaar tachtig mensen uit het dorp werken. Zij beheren de EU-gelden voor opvang van vluchtelingen en houden zich fulltime bezig met de registratie‚ behuizing en andere benodigdheden.

Leegstand

‘Welkom in Riace’‚ zegt groenteverkoper Raffaele Niciforo (64)‚ terwijl hij zijn tomaten‚ wortels en uien uitstalt. ‘Iedereen wil weten hoe we in Riace een mirakel voor elkaar hebben gekregen. Maar eigenlijk is het heel eenvoudig. Wij helpen de migranten en vangen hen op‚ en zij zorgen dat ons dorp weer opbloeit. Dankzij de Afrikanen hebben wij weer werk.’ Hij laat zijn groenten even in de steek voor een korte rondleiding door het dorp. Toen hij jong was‚ telde Riace nog drieduizend inwoners‚ vertelt hij. Grote gezinnen met zeven‚ acht kinderen waren er even gangbaar als de armoede. Met de opkomst van de grote industrie in het noorden liep het dorp in de jaren zestig leeg. De bewoners trokken weg naar de banen in Noord-Italië‚ Duitsland of zelfs de Verenigde Staten. Ze lieten hun huizen achter‚ die na jarenlange leegstand dreigden in te storten.

En toen gebeurde er iets wat Riace blijvend zou veranderen. In 1998 liep er voor de kust een boot op de klippen met 218 Iraakse Koerden aan boord. De toenmalige hoofdonderwijzer Domenico Lucano (58)‚ bijgenaamd Mimmo‚ was net onderweg naar zijn werk‚ toen hij hoorde dat er een ramp was gebeurd. Hij spoedde zich naar het strand om de schipbreukelingen te helpen en regelde met andere dorpsbewoners dat de Irakezen onderdak kregen in het lokale klooster en bij gastgezinnen. De Koerden zouden niet lang in Riace blijven. Toen hun asielprocedure rond was‚ vertrokken ze allemaal richting Noord-Europa‚ waar ze familie en vrienden hadden.

De strijd gaat door

Maar bij Lucano rijpte een plan om meer vluchtelingen te helpen. De onderwijzer‚ geboren en opgegroeid in Riace‚ was tijdens zijn studentenjaren een bevlogen linkse activist van de militante groep Lotta Continua (‘de strijd gaat door’) en raakte zijn idealen nooit helemaal kwijt. Met een groep vrienden wilde hij de wereld ‘beter en socialer’ maken. Ze richtten de stichting Città Futura (‘de toekomstige stad’) op die in Riace hulp en onderdak aan vluchtelingen zou bieden. Na 2004‚ het jaar dat Lucano tot burgemeester van Riace werd gekozen‚ volgden andere stichtingen.

Lucano is zelden in het gemeentehuis te vinden. Hij brengt de meeste tijd door in het kantoor van Città Futura‚ in een zeventiende eeuws gebouw in een van de nauwe straatjes achter het dorpsplein. Zijn kantoor is behangen met tekeningen van vluchtelingenkinderen en met een groot portret van de Latijns- Amerikaanse revolutionair Che Guevara‚ een van zijn helden. Twee Italiaanse en twee Ethiopische secretaresses zoemen onverstoorbaar om hem heen terwijl ze formulieren stapelen. In een bomvolle zijkamer staan Afrikanen op een kluitje te wachten tot hij ze kan ontvangen‚ terwijl kinderen met plastic zwaarden een gevecht nabootsen. De burgemeester is druk‚ druk. Het Amerikaanse tijdschrift Fortune heeft hem net uitgeroepen tot ‘een van de vijftig invloedrijkste mensen ter wereld’ en iedereen wil weten wat hij daarvan vindt. Maar Lucano zegt al die eer nogal overdreven te vinden. ‘Ik word doodmoe van journalisten’‚ zucht hij‚ terwijl de telefoon voor de zoveelste keer rinkelt. ‘Ik ben geen held. Ik zie het als mijn plicht om mensen te helpen die dat nodig hebben.’

Voor mij maakt het niets uit of mensen op de vlucht zijn voor oorlog of voor armoede

Sinds hij in 1998 met zijn missie begon‚ zijn in Riace in totaal zo’n zesduizend asielzoekers gehuisvest. Het dorp heeft plaats voor vijfhonderd asielzoekers‚ vertelt hij. ‘Die blijven doorgaans zo’n twee tot drie jaar in Riace‚ wachtend op een uitspraak over hun asielaanvraag. Wie wordt afgewezen‚ mag tot drie keer in beroep gaan. Zodra een verblijfsstatus definitief is afgewezen‚ moeten ze weg‚ tenzij ze werk vinden.’

Slechts een twintigtal asielzoekers heeft zich blijvend in het dorp gevestigd en heeft een vaste baan gekregen. De rest probeerde‚ al dan niet illegaal‚ elders in Italië aan werk te komen‚ of vertrok naar Noord-Europa.

Geen oorlog

In Italië wordt 5 procent van de asielaanvragen toegekend‚ terwijl nog eens 20 procent een andere tijdelijke verblijfsvergunning krijgt van drie tot vijf jaar. De overgrote meerderheid is man en jonger dan 35 jaar. Meer dan 60 procent komt uit Afrika‚ van wie velen uit landen waar geen oorlog woedt. Lucano zegt te beseffen dat veel asielzoekers geen ‘echte’ vluchtelingen zijn‚ die in eigen land gevaar lopen. ‘Voor mij maakt het niets uit of mensen op de vlucht zijn voor oorlog of voor armoede. Je kunt Riace als een model zien voor wat meer menselijkheid.’ De zes stichtingen ontvangen van de EU voor iedere vluchteling ongeveer duizend euro per maand. Hiervan is 750 euro bestemd voor huisvesting‚ mobiele telefoons en computers van de asielzoekers en voor de kantoorfaciliteiten en salarissen van de tachtig personeelsleden van de hulporganisaties die in Riace werkzaam zijn. De kosten voor huisvesting zijn laag omdat de asielzoekers worden ondergebracht in leegstaande huizen van geëmigreerde families. Die zijn al blij als ze honderd euro huur per maand ontvangen.

Nepgeld

De overige 250 euro per maand gaan direct naar de asielzoekers‚ voor de dagelijkse levensbehoeften. Meestal worden de gelden echter te laat overgemaakt. Om te voorkomen dat de asielzoekers zonder inkomen zitten‚ heeft Lucano nepgeld laten drukken met de beeltenissen van zijn helden: Mahatma Gandhi (50 euro)‚ Nelson Mandela (20 euro)‚ Che Guevara (10) – bij wijze van tegoedbonnen.

Lucano is ook groot fan van Abdullah Öcalan‚ leider van de gewelddadige Koerdische afscheidingsbeweging PKK in Turkije‚ die hij dochonlangs benoemde tot ereburger van Riace. Maar niet iedereen waardeert dat. Om geen ruzie met de autoriteiten te krijgen‚ heeft hij Öcalan geen eigen biljet gegeven. Het nepgeld kunnen de asielzoekers alleen in Riace uitgeven. ‘Zo blijft het geld in het dorp circuleren.’

Lucano slaagde erin om drie keer achtereen de burgemeestersverkiezingen te winnen. Waarom hij zo populair is bij de bevolking? ‘Simpel’‚ zegt hij. ‘Dankzij de migranten gaat het goed met Riace. De mensen kunnen aan hen verdienen. Ook andere dorpen krijgen dat in de gaten. Die hebben ons model overgenomen‚ zij het op kleinere schaal. De migranten zorgen voor werkgelegenheid.’

Behalve de tachtig banen bij de organisaties‚ hebben ook timmerlieden‚ metselaars en schilders meer werk. Zij zorgen er immers voor dat de huizen opgeknapt worden. De winkels hebben meer klandizie‚ want ook de migranten hebben eten en telefoonkaarten nodig.

Balkan-route

Maar Lucano krijgt niet alleen applaus‚ zeker niet van inwoners die geen werk hebben gekregen bij een van zijn organisaties en die niet profiteren van de migranten. Sommigen menen dat de migratie uit de hand loopt en zeggen bang te zijn dat door de afsluiting van de Balkan-route eerder dit jaar er nog meer migranten naar Italië komen. De eerste acht maanden van dit jaar nam Italië 119 duizend asielzoekers op‚ drieduizend meer dan in heel 2015. De kritische inwoners verwijten de vreemdelingen dat ze niet integreren. ‘Ze blijven nooit langer dan twee jaar’‚ zegt de 82-jarige weduwe Fausta Santostefano‚ terwijl ze zit te niksen op het bankje voor haar huis. Haar man was vroeger ook migrant‚ hij werkte een tijd in Duitsland en in Oostenrijk. Maar dat betekent niet dat ze meer begrip heeft voor de jonge migranten die in Riace wonen. ‘Mijn man moest in Duitsland hard werken en hij kreeg daar echt geen gratis huis van de staat. Hier hoeven die jongeren helemaal niets te doen.’

Het dorp is drukker geworden‚ maar niet gezelliger‚ vindt ze. ‘Vroeger kende iedereen elkaar. Maar tegenwoordig weet je niet wie je voor je hebt. Met de vreemdelingen valt geen woord te wisselen‚ ze spreken een andere taal.’

De grootste klacht in Riace is de financiële steun die de asielzoekers van de EU krijgen. Veel dorpsbewoners zeggen niet te begrijpen waarom economische vluchtelingen uit Afrika daarvoor in aanmerking komen‚ terwijl arme Italianen niets krijgen. ‘We hebben een goede burgemeester. Hij weet de EU-gelden handig te gebruiken’‚ zegt Maria Vartelo (45)‚ die een paar uur op de elektronicazaak van haar doch ter past. ‘En ik denk dat hij echte hartstocht voelt voor zijn idealen. Daar kan je weinig kritiek op hebben. Maar Calabrië is een arme regio (met een werkloosheidscijfer van 30‚5 procent; in heel Italië is dat 11‚4 procent‚ LO). Veel mensen moeten hier elke cent omdraaien. Het is dan raar dat we hier Afrikaanse jongeren opvangen‚ hun onderdak‚ een computer en televisie geven‚ terwijl ze daar niets voor hoeven te doen. Dat wringt.’

Geen werk

De 20-jarige Mirko Russo‚ die Vartelo gezelschap houdt‚ is het met haar eens. Hij heeft net de middelbare school afgerond en wil naar de universiteit‚ maar zijn ouders hebben geen geld om de universiteit te betalen. Werk? Hij lacht zuinig. ‘Dat kan je vergeten in Calabrië‚ zeker als je niet in zo’n migrantenproject zit. Italiaanse jongeren emigreren tegenwoordig massaal naar andere Europese landen‚ want hier is geen werk.’

Burgemeester Lucano zegt zich weinig met de kritiek bezig te houden. Het is nu eenmaal onmogelijk om iedereen tevreden te stellen‚ zegt hij gedecideerd. ‘De vraag is: wat hebben we hier eigenlijk te verliezen? Zowel migranten als inwoners hebben voordeel van onze aanpak‚ nietwaar? Als er niets zou gebeuren‚ is Riace ten dode opgeschreven.’