Dagmar Oudshoorn
© Jitske Schols

Van ons zijn ze nog niet af!

Voordat hij zijn computer afsloot en daarmee ook zijn laatste werkdag als demissionair staatssecretaris van Koninkrijksrelaties, had Raymond Knops (CDA) nog een belangrijke taak op zijn lijst: reageren op ons rapport over de situatie van gevluchte Venezolanen op Curaçao. Dat deed hij in een brief aan de Tweede Kamer. Hij meldde de geldstromen aan de vreemdelingendetentie in Curaçao stop te hebben gezet vanwege mensenrechtenschendingen.

Een betere zwanenzang is er niet. Dit is de eerste keer dat de Nederlandse regering officieel erkent dat Curaçao de rechten van Venezolanen schendt en daar conclusies aan verbindt. Maar veel van onze zorgen blijven.

Afgelopen december bezocht ik Curaçao en Aruba met de onderzoeker van het rapport, Yara Boff Tonella. De verhalen die ik van Venezolanen en mensenrechtenorganisaties hoorde, schokten me. Zo spraken we een jongen van 18 in de Arubaanse vreemdelingenbarakken. Hij wilde asiel aanvragen, maar zowel op Curaçao als Aruba is die kans nihil. In plaats daarvan worden mensen opgesloten en uitgezet. Hij moest daar die nacht, en waarschijnlijk nog vele nachten, doorbrengen. Zou hij ook worden uitgezet naar Venezuela, waar mensen sterven aan honger, simpele medicijnen niet verkrijgbaar zijn en (staats)geweld steeds op de loer ligt? De VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR vraagt landen Venezolanen niet terug te sturen.

Ondanks erkenning blijven de zorgen

De situatie op Curaçao is ingewikkeld; ik zag ook hoe de armoede op de eilanden, versterkt door corona, de onverdraagzaamheid voedt en hoe beperkt de mogelijkheden van de overheid zijn om voor al haar inwoners te zorgen. Dat wij ons nu richten op gevluchte Venezolanen betekent niet dat wij de noden van Curaçaoënaars of Arubanen niet zien. Dit gaat over mensenrechten voor iedereen.

Het was teleurstellend dat de Curaçaose regering niet met ons wilde spreken. Maar het gaat mij ook om Nederland, dat hulp biedt om nog meer Venezolanen te detecteren, detineren en deporteren. En om het Koninkrijk der Nederlanden, dat zich moet schamen dat we dit toelaten. Van ons, Amnesty, zijn ze voorlopig nog niet af.

Lees ook