
We hebben ze allemaal gezien: die twee halve gezichten. De afbeelding met op de linkerhelft een witte, hoogblonde vrouw met een lachje op de lippen. En op de andere helft ook een gezicht, nu van een boze vrouw met hoofddoek. ‘PVV of PvdA – Aan u de keuze op 29 oktober’, stond erbij. De tweet van Geert Wilders oogstte naast hier en daar bijval vooral afschuw. Bij het landelijk meldpunt discriminatie stroomde het hoogste aantal meldingen ooit binnen.
Welke emotie zo’n tweet bij haar oproept? Esmah Lahlah hoeft niet lang na te denken: ‘Walgelijk, ik ga dus niet zeggen dat het me niet raakt. Het raakt mij en het raakt een heleboel mensen. Tegelijkertijd weet ik ook wie het zegt.’ Wat bij haar resoneert is toch vooral een gevoel van vertrouwen – juist omdat zoveel mensen en organisaties van zich lieten horen. ‘Er is zelfs aangifte gedaan. Mooi zo, denk ik dan. Als politici spreken we ons natuurlijk uit tegen dit soort extremen, maar een signaal uit de samenleving is zoveel krachtiger.’
Gewoon een mens
Bijna twee jaar loopt ze nu rond in de Tweede Kamer, Esmah Lahlah, nummer twee op de lijst van GroenLinks-PvdA, en inmiddels al aardig bekend met de Haagse mores. De tweet was voor de portefeuillehouder Armoedebeleid en Participatie in ieder geval niet de eerste kennismaking met de ophef van de dag en online drek. In de zomer van 2024 kwam ze in het nieuws toen minister-president Schoof tijdens het debat over de regeringsverklaring werd uitgedaagd afstand te nemen van denigrerende berichten van zijn ministers over de hoofddoek. De premier keek Lahlah daarop aan en zei: ‘Dat u een hoofddoek op heeft maakt voor mij niet uit. U bent gewoon een mens.’ Gewoon een mens, dacht zij op haar beurt, staat dat dan ook nog ter discussie? Om vervolgens te reageren met een krachtig, persoonlijk betoog, uit de losse pols, over vrije keuze en het belang van een maatschappij waarin iedereen zichzelf kan zijn.
Biografie
Naam
Esmah Lahlah
Geboorteplaats
Helmond, 1979
Tilburg
Lahlah is psycholoog en promoveerde aan de Universiteit Tilburg op de relatie tussen huiselijk geweld en jeugdcriminaliteit. Vijf jaar was ze wethouder armoedebestrijding in deze stad.
Nummer twee
op de lijst van GroenLinks-PvdA waar ze met 217.789 voorkeurstemmen binnenkwam. Haar doel is de Participatiewet te humaniseren.
Ze schreef het boek
We hebben het over mensen: Pleidooi voor een waardig bestaan (De Geus, 2024).
Toch is Lahlah zelf de eerste om die rol van voorbeeldvolksvertegenwoordiger – als enige vrouw met hoofddoek in een Kamer met een expliciet rechts kabinet – met enige reserve te omarmen. ‘Ik was misschien nog wel het meest blij met het compliment van mijn dochter. Die zei: “Wow mam, ik voelde me gezien.”’ Heel veel meisjes en vrouwen appten en mailden Lahlah die dag en ze realiseerde zich: ‘Ik zit nu op een positie waarin ik die stem mag vertolken. Dat is eervol. Maar ik waak ervoor dat het niet het enige is wat mij of al die andere vrouwen definieert. Wij zijn zoveel méér dan dat.’
Dus ja, Lahlah stapt met liefde naar voren als het nodig is, de schurende tijden vragen erom. Maar het onderwerp waarvoor ze Tilburg verruilde voor Den Haag, dat is bestaanszekerheid. ‘Ik geloof echt in een solidaire samenleving waarin we naar elkaar omkijken, waar iedereen ertoe doet en er mag zijn met alles wat die brengt.’ Zo bezien liggen die rollen best dicht bij elkaar. Want als je niet jezelf mag zijn, ‘als je geen bestaansrecht hebt’, dan is er ook geen bestaanszekerheid. ‘Het zijn allebei fundamentele mensenrechten.’
Bijstandsniveau
Voordat ze in Den Haag belandde had Lahlah er al een Tilburgse carrière op zitten. Ze studeerde kinder- en jeugdpsychologie, promoveerde en werd lector aanpak kindermishandeling. In 2018 werd ze gevraagd om partij-onafhankelijk wethouder te worden om zich later bij GroenLinks aan te sluiten. Bestaanszekerheid en kansengelijkheid waren de thema’s. Haar betrokken bestuursstijl viel op in Tilburg maar ook daarbuiten. Toen ze in 2021 een maand lang probeerde te leven op bijstandsniveau, was dat landelijk nieuws.
31 dagen met een budget van 250 euro leefgeld. Het was voor het eerst dat de stress waar mensen haar al vaker over vertelden, nu ook in haar eigen lichaam sloop. Toen de tienerzoon die maand onverwacht op de stoep stond – ‘Mam, ik kom even een paar dagen bij jou’ – was de eerste gedachte: ik kan je er nu niet bij hebben! Pijnlijk vond de moeder van twee het, én een openbaring: ‘Weten hoe armoede werkt is echt iets anders dan het zelf voelen. Zelfs als je weet, zoals bij mij, dat de situatie niet echt en bovendien eindig is.’
Voorkeursstemmen
Sinds haar aantreden in Den Haag heeft ze met lede ogen moeten aanzien hoe ‘haar doelgroep’, de kwetsbaren, het alleen maar moeilijker heeft gekregen. Meer belastingdruk voor lage inkomens, het afketsen van een extra verhoging van het minimumloon en een groeiend aantal mensen in de bijstand: de regering-Schoof die bij haar aantreden de mond vol had over bestaanszekerheid, laat volgens dit Kamerlid de allerarmsten in de kou staan.
‘Ik kan echt op twee handen tellen hoe vaak ik een debat heb gehad over armoede en schulden.’ Terwijl Lahlah juist naar Den Haag was gekomen om dat debat aan te gaan: ‘Als wethouder merkte ik dat je best veel verschil kunt maken op lokaal niveau, dicht bij de inwoners. Maar als je echt iets wilt veranderen, moet je de wet veranderen.’ Ze had gezien hoe de Participatiewet, die mensen zou moeten helpen wanneer het niet lukt om passend werk te vinden, velen juist klemzet. Daarom schrijft en schaaft ze nu, samen met partners, aan een nieuwe wet voor bestaanszekerheid die, als het aan haar ligt, de Participatiewet moet gaan vervangen. ‘Een wet die garandeert dat iedereen voldoende inkomen heeft om van te leven, perspectief biedt en vertrekt vanuit vertrouwen.’
Eerder is toch al gepoogd de bestaande participatiewet minder streng te maken, gaat het nu wel lukken dan?
‘Een van de weinige debatten dit jaar in de Kamer op dit thema ging inderdaad over “Participatiewet in Balans”. Doel was om met een aantal wijzigingen meer vanuit vertrouwen te werken en de hardheden uit de wet te halen. Ik heb daar samen met mijn collega’s wel vijftien aanvullende voorstellen op gedaan. Voorstellen die het leven van mensen gewoon makkelijker zouden maken. En die zijn bijna allemaal geblokkeerd. Dus ja, we zouden meer kunnen doen als we in de coalitie zitten – maar anders ga ik het vanuit de oppositie doen. Zoveel onderzoeken laten zien: het moet en het kan anders.’
U gaat wekelijks het land in, op werkbezoek langs sociale projecten en burgerinitiatieven. Wat komt u tegen?
‘Ik heb veel moois gezien maar ook weer nieuwe, schrijnende verhalen gehoord. Zoals van het meisje met een eetstoornis: zij wil graag behandeld worden en moet daarvoor worden opgenomen. Maar omdat ze wordt opgenomen, wordt haar bijstand lager (tijdens de behandeling worden haar verblijfkosten vergoed), hierdoor kan ze de huur van haar woning niet meer betalen en moet ze die opzeggen. Maar waar kan ze dan terecht na de behandeling? Ze moet kiezen tussen zorg of een dak boven haar hoofd.
‘Dit is zo’n regel die we geprobeerd hebben aan te passen, maar dat is niet gelukt. Onbegrijpelijk! Elk opstapje waardoor mensen weer mee kunnen doen, waardoor ze bij kunnen dragen en perspectief krijgen, dat moet je aanjagen.’
Daarbij moet een overheid volgens u vertrouwen oproepen. Schandalen lieten zien dat het vertrouwen van de instituties in de burgers soms ver te zoeken is. Moeten de ambtenaren op cursus?
‘Ik heb heel veel ambtenaren ontmoet. En er is er niet één die naar zijn werk gaat en denkt: hoe kunnen we vandaag eens een inwoner pesten. Die doet dat naar eer en geweten en met de ruimte die hij of zij krijgt. Daarom is het ook zoveel wenselijker wanneer je vertrouwen de default maakt. Dat vertrouwen het uitgangspunt is en niet afhankelijk blijkt van de plaatselijke bestuurder of het college.’
Steeds vaker lijken gemeenten hun eigen moreel kompas te moeten volgen: ze kiezen er zelf voor om werkloze jongeren op te vangen, of bed-bad-brood aan te bieden. ‘Prachtig dat de samenleving reageert op wat de overheid nalaat’, zegt ze, ‘maar dat is niet ideaal.’
Uitgerekend het vertrouwen, van burgers onderling en tussen overheid en burgers, neemt af. Bijna de helft van de Nederlanders (43 procent) vindt dat de overheid onvoldoende naar burgers luistert en bijna 60 procent vindt dat de politiek onvoldoende opkomt voor mensen zoals zij, schrijft het Sociaal en Cultureel Planbureau. Dat het bestaansrecht van minderheden en de ruimte voor tegengeluiden ter discussie lijkt te staan, draagt daar niet aan bij. ‘Overal zien we dat mensenrechten en onze instituties die ze bewaken niet zo weerbaar zijn als gedacht. We zien hard verworven grondrechten enorm onder druk staan.’
Neem het demonstratierecht. ’s Nachts kan Lahlah er wakker van liggen, overdag brengt het haar de straat op. ‘Ja, daar word ik wel een beetje activistisch van’, lacht ze. ‘Steeds vaker hoor je vanuit de kamer voorstellen om het demonstratierecht in te perken. Vaak gaat dat om “inkaderen” of “bijschaven”, maar het komt neer op inperking van een recht waar ik pal voor sta. Natuurlijk moeten geweld of vernielingen altijd worden afgekeurd en aangepakt. Maar doen alsof die incidenten de norm zijn, is niet oké — want veruit de meeste demonstraties verlopen juist vreedzaam.’
De Rode Lijn-demonstratie (een oproep aan het kabinet om maatregelen te nemen tegen de genocide in Gaza, red.) in Den Haag geldt voor haar daarbij als een betekenisvol moment: ‘Voor je, achter je, naast je alleen maar rood. Het was indrukwekkend.’ En dat niet alleen, het schudde haar ook weer even wakker: ‘Soms denk je dat de bubbel in Den Haag de afspiegeling is van wat er leeft in de samenleving. Maar nee. We liepen met duizenden mensen die allemaal zeiden: hier trekken we de grens, regering doe iets.’
En toen deed de regering niets…
‘De regering bewoog die dag misschien niet direct. Maar vergeleken met een halfjaar geleden zie je dat het debat over Israël wel is verschoven. Waar er eerst vooral stiltes waren of ontwijkende antwoorden, klinkt nu meer kritiek op het geweld en meer erkenning van de menselijke tol. En nee, ik wil hier niets verzachten… Het frustreert me enorm dat het zo langzaam gaat, maar die verschuiving is er. En die komt niet uit Den Haag zelf, die komt uit de samenleving. De Rode Lijn was daarvan een zichtbaar keerpunt. Al die acties, demonstraties, al die mails naar Kamerleden gestuurd, dat heeft impact.’
Protest kan hele concrete verandering teweegbrengen, zegt ze. ‘Neem de 40-urige werkweek of het stemrecht voor vrouwen.’ In dit licht is een begrip als bestaanszekerheid misschien te breed, te uitgewrongen. Het gaat volgens Lahlah dan ook niet om de term, die komt maar twee keer voor in het verkiezingsprogramma, maar om de onmiskenbare acties die ermee verbonden zijn. ‘Een inkomen waarmee je vooruit kan, een dak boven je hoofd. Ervoor zorgen dat kinderen met een ontbijt op naar school gaan, dat het ov betaalbaar blijft, zodat niemand door het ijs zakt.’