Nederland heeft een ambassadeur voor mensenrechten. Wat krijgt die voor elkaar?

 

Nederland krijgt deze zomer een nieuwe mensenrechten­ambassadeur. Best een lastige functie. Want kun je in die rol daadwerkelijk je tanden laten zien richting Iran, China of Rusland, of ben je er alleen om voor Den Haag de politiek gevoelige kastanjes uit het vuur te halen?

Een surrealistisch beeld. De Nederlandse mensenrechtenambassadeur Arjan Hamburger zit in een gigantische nepmarmeren ruimte in Beijing. Zijn Chinese evenknie zit er ook. Maar zien kunnen ze elkaar niet, want tussen hen in staat een grote bloempot die hen het zicht op hun gesprekspartner belemmert.

‘Zo kom je natuurlijk niet echt tot een intiem gesprek’, zegt Hamburger. ‘Een stuk of tien ambtenaren zaten toe te kijken. Zelf was ik met iemand van de Nederlandse ambassade, en achter me zaten tolken. In het Engels zei ik dan wat, waarna ik lang moest wachten tot ik het weinigzeggende antwoord van mijn Chinese collega kon vernemen.’

Het moet ergens tussen 2007 en 2010 zijn geweest, de periode dat Hamburger mensenrechtenambassadeur was. Het voorval zegt veel over hoe de verhoudingen tussen Nederland en China in de loop der jaren zijn veranderd. Er was een tijd dat als Nederland mensenrechtenkritiek uitte, Chinese overheidsfunctionarissen beleefd luisterden. Maar dat tijdperk was voorbij, had Hamburgers voorganger Piet de Klerk al ondervonden.

Zijn gesprekken met de autoriteiten leken meer op bekvechten, merkte hij tijdens zijn bezoek aan China in 2005. Bij het benoemen van schendingen speelde China steeds het balletje terug, legde hij uit in Wordt Vervolgd. Had hij iets kritisch gezegd, dan begon zijn gesprekspartner gelijk over discriminatie van Chinezen in Europa. Ook de moord op Theo van Gogh een jaar eerder werd genoemd, vertelde De Klerk. Niet echt constructief dus.

Voor de bühne

Inmiddels zijn we bijna twintig jaar verder en is de speelruimte van de Nederlandse mensenrechtenambassadeur in China nóg kleiner geworden. Wim Geerts, die deze zomer benoemd wordt tot de nieuwe mensenrechtenambassadeur, zal daar weinig verandering in kunnen brengen. Misschien dat hij in zijn huidige functie meer invloed heeft: nu is hij nog ambassadeur namens Nederland in China. Tegelijkertijd zal hij daardoor als geen ander weten hoe weinig de Chinezen nog onder de indruk zijn van het kleine Nederland. Van een mensenrechtendialoog is überhaupt geen sprake meer.

En niet alleen China is in de loop der jaren veranderd. Ook vertegenwoordigers van Turkije, Rusland en de Arabische landen staan niet meer beleefd te luisteren naar kritiek uit Nederland.

Dan zag de wereld er heel anders uit toen Renée Jones-Bos in 2000 de primeur kreeg en als eerste werd aangesteld als mensenrechtenambassadeur. Het tweede Paarse Kabinet was aan de macht, en buitenlandminister Jozias van Aartsen vond dat het Nederlandse mensenrechtenbeleid te versnipperd was. De komst van een mensenrechtenambassadeur moest daar meer samenhang in brengen.

‘Soms had ik wel het gevoel door de minister als een soort token op pad te worden gestuurd om de voor hem ingewikkelde kwesties op te lossen’

Ngo’s waren sceptisch. Was dit een manier om mensenrechten nadrukkelijker in het buitenlandbeleid te verankeren, of stelde Van Aartsen haar vooral aan om haar de politiek gevoelige kastanjes voor hem uit het vuur te laten halen? Dus: haar alle kritiek laten uiten, zodat hij zelf ruimte had om het in de bilaterale betrekkingen alleen nog over handel te hebben.

Arjan Hamburger zegt dat dat laatste inderdaad voorkwam. ‘Soms had ik wel het gevoel dat de minister me als een soort token op pad stuurde voor ingewikkelde kwesties. In mijn tijd was dat Maxime Verhagen. Hij zei als Buitenlandse Zakenminister mensenrechten hoog op de agenda te hebben staan, maakte er een speerpunt van. Zo kreeg ik inderdaad veel ruimte. Tegelijkertijd hield Verhagen zijn mensenrechtenverhaal ook voor de bühne. Om de Nederlandse publieke opinie te beïnvloeden, en de Tweede Kamer gerust te stellen. Was er een probleem, dan schoof hij dat vaak af op mij. Terwijl directe betrokkenheid van een minister natuurlijk veel meer indruk maakt op andere landen.’

Teleurgesteld

Hoewel ook Amnesty aanvankelijk vraagtekens zette bij de introductie van de functie van mensenrechtenambassadeur, is Nicole Sprokel inmiddels toch tevreden. ‘Zolang ook bewindslieden zich maar blijven uitspreken tegen schendingen’, zegt ze. ‘Ze moeten een combinatie vormen die elkaar versterkt.’

Sprokel is al jaren medewerker politieke zaken van Amnesty, en heeft met verschillende mensenrechtenambassadeurs te maken gehad. En het maakt volgens haar uit wie die functie vervult. ‘Natuurlijk hebben mensenrechtenambassadeurs zich te houden aan het regeerakkoord en aan de prioriteiten van het kabinet. De ambassadeur is uiteindelijk gewoon een ambtenaar. Toch kan die wel accenten leggen. Je hoopt op een ambassadeur die bereid is om meer te doen, die net die ene kritische vraag stelt.’ →

Sprokel herinnert zich hoe teleurgesteld ze was toen Cees van Baar, mensenrechtenambassadeur tussen 2014 en 2018, zei dat hij zich in China alleen zou inzetten voor vrouwenrechten. ‘Je wist gewoon hoe die afweging was gemaakt, en dat er gezocht was naar een thema dat niet te gevoelig lag bij de Chinezen, zodat zij zich niet geschoffeerd zouden voelen. Maar hoe belangrijk vrouwenrechten in China ook zijn, er waren en zijn urgentere mensenrechtenkwesties te bespreken.’

 

‘Autoritaire mannetjes’

Hebben gesprekken met dit soort landen dan wel zin? En kun je als Nederlandse mensenrechtenambassadeur daadwerkelijk verschil maken? Hamburger zegt dat je daar bescheiden over moet zijn. Toch kon hij in sommige landen wel iets betekenen, meent hij. ‘Ik herinner me een bezoek aan Guatemala waar een wet tegen femicide in de maak was. De moord op vrouwen is een enorm probleem in Guatemala. De dag voor de parlementaire behandeling van die wet sprak ik met enkele parlementariërs en met de staatssecretaris van Justitie die de wet wilde invoeren. Ik kon hen voeden met argumenten en wees onder meer op de internationale verdragen die Guatemala verplichten met stevige wetgeving femicide te bestrijden. Een dag later werd die wet inderdaad aangenomen. En nee, ik zou dat niet als een persoonlijk succes willen claimen. Absoluut niet. Mijn rol was marginaal, maar ik was wel opgetogen.’

‘Dat Nederland NAVO-lid is, vond de Iraanse regeringsfunctionaris op zich al een mensenrechtenschending’

Of de Guatemalteken ook nu nog luisteren naar Nederlandse adviezen, is de vraag. Want sinds Rusland, China en de Arabische landen harder van de toren blazen, lijken ook kleinere landen kritiek van buiten minder serieus te nemen, zegt Sprokel bezorgd. ‘Er is een opkomst van autoritaire mannetjes die de macht hebben gegrepen.’ Daarom is ze ook te spreken over de samenwerking met acht andere mensenrechtenambassadeurs binnen de EU. ‘Die overleggen regelmatig. Samen hebben zij natuurlijk veel meer invloed dan Nederland alleen.’

Hamburger vermoedt dat steeds meer landen mensenrechtenkritiek zullen beantwoorden met scherpe vragen over Nederland. ‘Destijds maakte ik dat al mee. Ik weet nog dat een Iraanse regeringsfunctionaris met een hele rits kritiekpunten kwam. Hij noemde onder andere het Nederlandse lidmaatschap van de NAVO. Dat op zich was volgens hem een mensenrechtenschending’, zegt hij lachend.

Dat kritiek op Nederland luider klinkt, vindt Hamburger op zich geen slechte zaak. ‘Zulke gesprekken horen twee kanten op te gaan’, zegt hij. ‘In mijn tijd ging het dan vooral over bijvoorbeeld vreemdelingenbeleid. Nu zullen landen Nederland wijzen op de toeslagenaffaire en de gedupeerden in Groningen. Daarom moet een mensenrechtenambassadeur ook weet hebben van Nederlandse kwesties. Eventueel moet je gaten kunnen schieten in de argumenten van andere landen. Al is het ook belangrijk je bescheiden op te stellen en eventuele misstanden te erkennen.’

Dikke middelvinger

Ook Sprokel vindt het niet gek dat andere landen kritiek geven op Nederland. ‘Ook daarom is het belangrijk dat Nederland zich strikt houdt aan mensenrechtenverplichtingen.’ Toch vindt ze het vreemd dat de huidige ambassadeur Bahia Tahzib-Lie zich zoveel op eigen land richt. ‘Ze voert ook een soort pr-campagne waarbij ze onder andere naar Nederlandse scholen gaat om over mensenrechten te vertellen. Hoe belangrijk dat ook is, dat zouden anderen moeten doen. De mensenrechtenambassadeur zou zich toch vooral moeten richten op het buitenlandbeleid.’

Sprokel vindt dat Tahzib-Lie de functie steviger zou kunnen invullen, maar is wel te spreken over haar transparantie. ‘Als zij een land bezoekt, spreken wij haar vooraf en vragen we haar bepaalde thema’s aan te kaarten. Na zo’n reis zet ze vaak op Twitter welke onderwerpen ze ter plekke heeft besproken, en welke statements ze heeft gemaakt. Daar zijn ministers veel minder open over. Die zeggen bij terugkomst hooguit dat mensenrechten ter sprake zijn gekomen. Zo krijg je toch het idee dat ze gevoelige kwesties door de ambassadeur laten afhandelen.’

 

Sprokel hoopt dat de nieuwe mensenrechtenambassadeur Wim Geerts ook daarom alle ruimte zal nemen om kritische vragen te stellen. ‘Juist in deze tijd hebben we een ervaren diplomaat als mensenrechtenambassadeur nodig, die bereid is zijn tanden te tonen. Het is uiteindelijk in veel opzichten ook in ons eigen belang dat mensenrechten elders in de wereld gerespecteerd worden.’

De vraag of hij nog tips heeft aan Geerts, vindt Arjan Hamburger vreemd. Alsof hij zo’n doorgewinterde diplomaat nog zou moeten adviseren. Maar als Hamburger dan iets zou moeten noemen, zegt hij dat het belangrijk is de mensenrechtenboodschap niet met een te schrille toon te verkondigen. ‘Felle kritiek moet je kunnen geven, maar niet betweterig. Dan krijg je gesprekspartners niet mee’, zegt hij. ‘Zodra je je wijsvinger heft, zul je een middelvinger terugkrijgen, zei ik destijds al. Nou inmiddels zijn die middelvingers alleen maar dikker geworden.’ Opgewekt: ‘Maar dat hoef ik hem echt niet uit te leggen.’ ⓿

Meer over dit onderwerp