‘Hoi, ik ben Tom. 21, al vijftien jaar in Nederland en ongedocumenteerd’

Ongedocumenteerde dreamers nederland
© Studio Odilo Girod

Duizenden jongeren in Nederland groeien op zonder verblijfsvergunning: kinderen van ouders in de schaduweconomie. Naar school gaan mag, totdat je 18 wordt. Kunnen opleidingen en gemeenten met een visumconstructie deze ‘Dreamers’ hun toekomst teruggeven?

Een voor een druppelen ze binnen. De een verlegen, de ander druk gebarend en pratend. Een kakafonie van Nederlands, Engels, Spaans, Portugees en Filipijns. Jong zijn ze – tieners, begin twintigers – en nooit eerder kwamen ze met zoveel samen. Er wordt thee gehaald, een stroopwafel. Dan begint het voorzichtige kennismaken. ‘Hoi, ik ben Tom’, zegt een tengere jongen met pretoogjes tegen het clubje waarmee hij aan tafel is beland. ‘Ik ben 21, al vijftien jaar in Nederland en ongedocumenteerd.’ Een tafelgenoot grinnikt: ‘O, gaan we het zo doen? Nou, wel lekker duidelijk. Ik ben Natalia, geboren in Chili, sinds mijn 8e in Nederland, student rechten en ik heb nu vier jaar papieren.’ De volgende is een jonge vrouw, met Braziliaanse ouders, in Nederland geboren maar geen verblijfsvergunning. Daarna een jongen van nog geen 18, ‘ergens uit Azië’ hij hoopt op een studentenvisum.

‘Wauw, ik ben niet alleen’, zal de Filipijnse Kai later over deze avond zeggen. ‘Ik ben niet de enige tiener die struggelt. Die hier in Nederland opgroeide, maar er niet mag zijn.’

Op de bovenverdieping van de Amsterdamse kunstexpositieruimte Framer Framed verstomt het geroezemoes en neemt Tara Fiorito, assistent-professor Sociologie aan de Vrije Universiteit, het woord. Het is de eerste bijeenkomst van haar Youth Leadership & Resilience Project voor ongedocumenteerde jongeren die al bijna hun hele leven in Nederland wonen. Een groep die in de Verenigde Staten zo poëtisch the Dreamers wordt genoemd, maar voor wie veel van die toekomstdromen vaak uiteenspatten voordat ze werkelijkheid kunnen worden. ‘Vanavond gaan we samen praten over wat mogelijk is, over jullie interesses, over de toekomst.’

Creatieve workshops

Voor haar PhD zat Fiorito lange tijd in Californië, waar ze onderzoek deed naar de Dreamers. ‘Bij terugkomst in Nederland’, vertelt ze, ‘wist ik dat ik me ook hier voor hen wilde inzetten.’ Want ja, ook in Nederland wonen, onder de radar, kinderen zonder de juiste papieren. De een kwam op jonge leeftijd de grens over, de ander is hier geboren. Hun ouders hebben geen verblijfsvergunning en dus zijn ze zelf ook ongedocumenteerd. Ze groeien op terwijl vader en moeder van schoonmaak- naar fabrieksbaantje hoppen; terwijl het gezin elk moment uit de illegaal ondergehuurde kamer kan worden gezet. Naar school mogen ze wettelijk wel, maar alleen tot hun 18e. Op de drempel van volwassenheid staan ze ineens buitenspel. Een verdere opleiding of reguliere baan zit er bijna nooit in. En dan wordt het leven pas echt improviseren.

‘Wie op Amerikaanse grond geboren wordt, is Amerikaan. Word je in Nederland geboren, dan kun je ongedocumenteerd zijn. Dat is toch schokkend?’

Om hoeveel dromers het gaat? Duizenden, volgens betrokken hulporganisaties. ‘Maar precies weten doen we het niet’, zegt Fiorito. Ze is ook niet zo geïnteresseerd in die cijfers: ‘Ik heb geen minimumaantal nodig om me betrokken te voelen.’ Haar vuur is ontstoken tijdens haar verblijf in de Verenigde Staten: ‘Wie op Amerikaanse grond wordt geboren is automatisch Amerikaan. Ik realiseerde me: er zijn kinderen die op Nederlandse bodem geboren zijn, en toch ongedocumenteerd zijn. Dat is toch schokkend?’

Wat haar in de Verenigde Staten ook opviel: hoe goed georganiseerd de groep Dreamers daar is en wat daarmee voor elkaar is gekregen. Zoals de bekende DREAM-Act (Development Relief and Education for Alien Minors Act) uit 2017, waarmee opleidingskansen voor ongedocumenteerde jongeren in Californië flink zijn vergroot. En de DACA (Deferred Action for Childhood Arrivals)-regeling uit 2012, waarmee 800 duizend Dreamers tijdelijk mochten werken en studeren zonder constant bang te hoeven zijn te worden uitgezet. Inmiddels staat DACA af en aan op pauze omdat een Texaanse rechter claimt dat het onwettig is.

Ze ziet het als een morele plicht, zegt Fiorito, om de jongeren in Nederland bij elkaar te brengen, zodat ook zij zich kunnen organiseren: ‘Iets dat nooit eerder echt is gedaan.’ Ze wil onderwijs en werk mogelijk maken en de bijeenkomst in Amsterdam is daar onderdeel van. Een reeks sessies moet het worden, samen met de START Foundation, een organisatie die campagne voert voor Nederlandse Dreamers. Waar ze elkaar kunnen leren kennen en creatieve workshops kunnen volgen: ‘Het gaat erom dat we kijken naar capaciteiten, niet naar documenten.’

© Studio Odilo Girod

Niet mee op schoolreisje

Een van de aanwezigen op de bijeenkomst is Natalia Robledo Contreras, 28 jaar. Een paar weken later zit ze in de mensa van de VU waar ze, naast haar werk bij de Ombudsman van Metropool Amsterdam, rechten studeert. Ze is moe van een lange dag colleges, maar, zo benadrukt ze met een verlegen lach, fris genoeg om haar onstuimige levensloop te vertellen. ‘Jeetje, waar moet ik beginnen?’

Ze was 8, haar zusje 3, toen hun moeder hen meenam van Chili naar Nederland. Die eerste jaren verliepen redelijk kalm. Ja, haar ouders waren vaak aan het werk. Vader zelfs dag en nacht, zeven dagen per week maakte hij schoon in restaurants. ‘Als ik hem al zag, sliep hij.’ Toch, zo herinnert Robledo zich, was alles best ‘gewoontjes’. Pas toen ze in groep 8 een schoolkeuze moest maken, kickte de realiteit in. ‘Omdat mijn ouders ongeschoold zouden zijn, wat niet waar is, kon ik maar beter naar het vmbo gaan, werd er gezegd. Toen merkte ik wel dat ik anders was dan de andere kinderen.’ Als kind van ongedocumenteerde ouders, zonder zorgverzekering of BSN-nummer, werd ze stelselmatig onderschat. Ook werd Robledo stiller, teruggetrokken. Ze wilde ervoor zorgen dat ze niet te veel opviel en geen problemen zou veroorzaken. Vriendinnen vroegen waarom ze niet mee kon op schoolreisje in Frankrijk (geen paspoort), waarom ze altijd zo keurig op groen licht wachtte of nooit zonder fietslamp wilde vertrekken (bang voor de politie). ‘Het is niet dat ze niet begripvol waren. Maar echt doorvoelen hoe het is om ergens niet te mogen zijn, konden ze vaak niet.’

De voorbeelden die ze geeft zijn wat Fiorito ‘microvormen van uitsluiting’ noemt. Het is wat veel dromers ervaren en wat bijdraagt aan het gevoel anders te zijn, ook al groei je min of meer gezamenlijk op. Bij Robledo vertaalde zich dat in een sterke bewijsdrang. Ze stapelt diploma’s tot ze op haar 21e een vwo-papiertje in ontvangst mag nemen.

Lees ook: Salim (63) kreeg in 1994 een tijdelijke verblijfsvergunning op humanitaire gronden, maar door psychische problemen kwam hij er niet toe om die te verlengen. Nu is hij staatloos. Gerelateerd Achtergrond 30 november 2021

Ongekend koud is de douche als in datzelfde jaar ook een brief van de IND op de mat valt. Robledo heeft de middelbare school afgemaakt, dus wordt ze geacht het land te verlaten. Het Kinderpardon uit 2014 waar zij en haar zusje hun hoop op hadden gevestigd, bleek kort na aankondiging alleen bestemd voor minderjarigen met een asielprocedure-verleden. ‘En zo begon mijn leven als rechteloze, ongedocumenteerde, pas echt.’

Terwijl een betrokken advocaat blijft procederen voor een verblijfsvergunning, komt het gezin steeds meer onder spanning te staan. Robledo doet het enige wat ze kan doen; ze kiest voor baantjes in het informele circuit, en gaat net als haar moeder schoonmaken en oppassen.

‘En nu zit ik hier aan de VU. Helemaal legaal’, zegt ze strijdlustig. Vier jaar geleden deed haar advocaat een laatste poging, waarna de rechter erkende dat er voor beide zussen een basis was voor een verblijfsvergunning. ‘Ondertussen had ik wel een afkeer van het Nederlandse rechtssysteem ontwikkeld’, lacht ze. ‘Maar door nu rechten te studeren, hoop ik met al die nare ervaringen toch nog iets voor mensen te kunnen betekenen.’

© Studio Odilo Girod

Eigen boontjes doppen

30 duizend, zoveel ongedocumenteerden zouden er volgens Rutger Groot Wassink mogelijk alleen al in Amsterdam verblijven, stelt hij op basis van onderzoek van de Amsterdamse Ombudsman. Als wethouder Sociale Zaken komt Groot Wassink ze regelmatig tegen in de hoofdstad: de mensen die nooit asiel hebben aangevraagd maar wel meedraaien in de Nederlandse economie. ‘Zo’n groep waar politiek en beleidsmatig nooit echt veel aandacht voor is geweest’, weet hij. ‘Waarvan iedereen zegt: die doppen hun eigen boontjes wel.’

Maar die status maakt ze juist kwetsbaar voor uitbuiting. Zorg, wonen, pensioen, voor de onzichtbare werker is niets vanzelfsprekend. Laat staan voor hun kinderen, aldus Groot Wassink: ‘Die groeien nu op in een land dat ze geen toekomst biedt.’

‘Ik moet het halen, ik móét het halen, gaat er maar door mijn hoofd. Dit is mijn enige kans’

Het was de coronapandemie die hem bewust maakte van de omvang van deze kwetsbaarheid. In één keer verstoken van werk en inkomsten zagen de ongedocumenteerde werkers zich tijdens de crisis genoodzaakt uit de schaduw te stappen en de noodklok te luiden. ‘Het was ongekend, ineens waren er duizenden mensen die acuut voedselhulp nodig hadden.’ Terwijl kantoorwerkers thuis door konden werken, lieten ze hun schoonmakers massaal vallen. Hoe die de huur moesten betalen of hun gezin voeden? Velen hadden geen idee.   Lees ook: Faisol Iskandar (39) werkt al twaalf jaar als schoonmaker in Nederland en is voorzitter van de Indonesian Migrant Workers Union. ‘Ik weet van drie mensen dat ze uit hun huis zijn gezet.’ Geen inkomsten en rechten: het onzichtbare leed in de schaduweconomie. Reportage 2 juni 2020

Visumconstructie

Vanaf dat moment gingen er radartjes draaien. Op verschillende plekken kwamen pop-up voedselbanken tot stand en lieten organisaties zoals Migrante Amsterdam, die ongedocumenteerde Filipijnen verenigt, van zich horen. En tijdens een bewogen debatavond in het Amsterdamse Pakhuis de Zwijger, waar ook onderzoeker Fiorito, onderzoekers van de Haagse Hogeschool, en een vertegenwoordiger van de Hogeschool van Amsterdam waren, werd een eerste stap gezet richting betere opleidingskansen voor ongedocumenteerde 18-plussers. Een vruchtbaar idee, want sinds de zomer van 2022 ligt er een contract tussen wo- en hbo-onderwijsinstellingen en de gemeente. ‘We zijn een pilot gestart’, zegt Groot Wassink niet zonder trots, ‘waarin vier 18-plussers nu met steun van ons en de onderwijsinstellingen wel een studie volgen.’

Hoe dat precies werkt? Via de randjes van wat juridisch mogelijk is. Oftewel, via de constructie van een visum voor internationale studenten. De truc: een Braziliaanse 18-jarige, die hier geboren is en een vwo-diploma op zak heeft, meldt zich aan als internationale student. Vervolgens moet de jongere ‘terug’ naar Brazilië, het land van zijn ouders, waar hij/zij vaak nog een (verlopen) paspoort van heeft, om daar de aanvraag af te wachten – een harde eis van de IND, en niet voor iedereen mogelijk. Eenmaal toegelaten vragen de onderwijsinstellingen lokaal collegegeld en is er financiële steun vanuit de gemeente.

Wat ze er in Den Haag van vinden dat Amsterdam zijn eigen koers vaart? ‘Hm, ik weet dat ze er absoluut niet blij mee zijn.’ Toch kan dat Groot Wassink weinig deren; hij wil de groep juist op de agenda zetten. ‘En ik hoop dat we volgend jaar weer studenten in de pilot hebben!’ Dat zal zo zijn, laat een medewerker van de gemeente weten: vijf studenten hebben zich al aangemeld.

Intussen lopen er ook in andere steden gesprekken over pilots. Zo zit Fiorito de dag na het interview in Den Haag. ‘Ook het mbo is erbij, daar ben ik erg enthousiast over. Juist jongeren uit deze groep beginnen vaak pas na hun 18e aan het mbo.’

Heen en weer naar de Filipijnen

Kai is een van de vier jongeren die deelneemt aan de Amsterdamse onderwijs-pilot. In 2022 begon hij met zijn studie Communicatie & Multimediadesign aan de HvA. ‘Het voelt nog steeds best bizar’, zegt hij van onder zijn pet en ronde retrobrilletje, ‘ik ben nu voor het eerst een soort van gedocumenteerd.’

Tot zijn 11e woonde Kai in de Filipijnen bij familie. Zijn moeder kent hij dan vooral van telefoongesprekken. Ze is de vrouw aan de andere kant van de wereld, ergens op een plek die Nederland heet. Daar maakt ze schoon en stuurt ze geld vandaan. Totdat ze langskomt en hem op de terugreis meeneemt. ‘Mijn eerste gedachte was: dit is een kans op een beter leven. Maar toen we eenmaal hier waren, vertelde ze me dat we geen papieren hebben. Het was een slap in the face with reality’, zegt Kai, die zijn Nederlands met Engels doorspekt. ‘Want wat betekent dat dan?’

Ondanks de worsteling met zijn verblijfsstatus en de taal vindt hij zijn weg. Als hij zijn havodiploma krijgt, gloeit zijn moeder van trots. Maar wat nu? Hij vergezelt haar bij schoonmaakklussen, een sushi-afhaalrestaurant huurt hem zwart in. ’s Nachts volgt hij online college in de Filipijnen, om bezig te blijven. Pas als hij via via op het pad komt van het vluchtelingensteunpunt ASKV, en daarmee op het spoor van de onderwijspilot, ontstaat er beweging.

Het proces is slopend: het papierwerk, de reis naar de Filipijnen, de marechaussee die hem op Schiphol ondervraagt. Maar het lukt. Hij studeert. Dat geeft hoop, maar beangstigt ook, zo bekent Kai verlegen: ‘“Ik moet het halen, ik móét het halen”, gaat er door mijn hoofd. Dit is mijn enige kans. Voor mij, en voor mijn moeder, die alles voor mij heeft gedaan.’ Hij loopt soms vast bij vakken, een psycholoog helpt hem daar nu bij. ‘Het liefst zou ik alles even willen laten. Een tussenjaar. Maar dat gaat niet.’

Daarom is hij ook zo blij met Fiorito’s project. Voor het eerst heeft hij mensen om zich heen die min om meer hetzelfde hebben meegemaakt. Wat ze doen? Gewoon, leuke workshops, zoals storytelling of video maken. ‘Wij zijn ook maar gewone jongeren, we hebben dingen te maken en te zeggen. Nou, daar is bij Tara ruimte voor.’ ⓿

Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door Journalismfund Europe. De naam van Kai is gefingeerd. Zijn echte naam is bekend bij de redactie.

Meer over dit onderwerp