Donatella Rovera
© Amnesty International (photographer: Mark Allan)

Amnesty-onderzoeker Donatella Rovera: ‘In Syrië is nu zo veel haat‚ dat draai je niet meer terug’

Donatella Rovera deed de afgelopen anderhalf jaar zeker tien keer onderzoek voor Amnesty in Syrië. Ze ziet ‘geen goede oplossingen meer’ voor het land‚ dat ze inmiddels te gevaarlijk vindt om nog heen te gaan. Moedeloos werd ze echter nooit. ‘De onderlinge solidariteit in Syrië die ik aantrof‚ laadde steeds mijn batterij op.’

Londen – ‘Kijk‚ zo ging ik gekleed in Syrië.’ Donatella Rovera‚ na twintig jaar missies in conflictgebieden de meest ervaren researcher van Amnesty International‚ diept in haar rijtjeshuis in Londen een pasfoto op uit haar handtas. Strak omlijst door een zwarte hoofddoek‚ als in een medaillon‚ kijkt haar gezicht de lens in. ‘Ik ging conservatief gekleed‚ in een lange zwarte jilbad’‚ vertelt ze. ‘Eronder droeg ik een combat-broek met in de zakken mijn kleine laptop‚ camera en satelliettelefoon. Zodat niemand iets bijzonders in mijn tas zou vinden.’

Sinds april 2012 ging Rovera zeker tien keer naar Syrië. De eerste maanden via gaten in het hek langs de Syrisch-Turkse grens‚ ‘soms letterlijk wegrennend voor de Turkse grenswachten’. Later kon ze ‘legaal’ de grens over. Vanaf begin dit jaar liet ze zich door kennissen ophalen. De situatie was‚ met de komst van buitenlandse strijders‚ veel gevaarlijker geworden.

Pakketje op de achterbank

Naar regeringsgebied in Syrië ging ze‚ zolang dat nog kon‚ per taxi. ‘Bij de checkpoints ondervroegen ze de chauffeurs‚ mij niet: als vrouw was ik een pakketje op de achterbank. De enkele keer dat ze me aanspraken‚ deed ik alsof ik stom was.’ Ze trekt haar mond scheef en stoot diepe keelklanken uit. ‘Met een gezicht vol walging wuifde de militair ons door.’

Ook bij de rebellen kwam de machocultuur haar van pas‚ ‘zeker nadat de buitenlandse strijders de milities gingen domineren’ en steeds achterdochtiger werden. ‘Want vrouwen kunnen in hun ogen geen CIA-agenten zijn.’

Spectaculair falen

Het zijn details die je niet tegenkomt in Rovera’s talloze rapporten en blogs over Syrië. Daarin valt‚ naast het gedegen feitenonderzoek‚ haar oog voor het menselijke detail op‚ maar ook de ingehouden woede over het ‘spectaculaire falen’ van de internationale gemeenschap.

De internationale gemeenschap faalt vaker‚ maar in Syrië heeft ze het wel heel erg verknald

Tijdens een urenlang gesprek erover grijpt ze steeds terug op andere missies in oorlogsgebieden‚ om een en ander in context te zetten. Zoals die in Libië in 2011‚ waar ze ‘met twee paar sokken en twee T-shirts’ voor enkele weken heen ging‚ om er vier maanden te blijven. Of in Somalië‚ eerder dit jaar‚ ‘een nachtmerrie om te werken’‚ waar het optimisme van een jaar terug nu ‘totaal misplaatst’ is. Of in Zuid-Sudan‚ waar ze de ochtend van het gesprek net van is teruggekomen.

Klinieken geplunderd

In deze nog maar twee jaar onafhankelijke staat is in de deelstaat Jonglei een rebellengroep actief‚ mogelijk gesteund door Sudan. Het leger reageerde daarop met een offensief dat mogelijk enkele honderden burgers het leven kostte. Dorpen en stadjes zijn ontvolkt‚ hulporganisaties hebben het gebied verlaten‚ hun klinieken zijn geplunderd en vernield‚ zag Rovera op haar missie. Ze bezocht dorpen op drie uur lopen ‘door gras hoger dan ik ben’ van het stadje Boma‚ waar ze verbleef. En ze sprak de autoriteiten aan. ‘Het leger deed het geweld af als incidenten‚ de officier van justitie zei dat hem geen enkele klacht over het leger had bereikt. Toen ik hem erop wees dat dit niet vreemd was‚ gezien de angst van burgers‚ en zei dat hij zelf ook onderzoek kan initiëren‚ werd hij erg onvriendelijk.’

Druk uitoefenen

De internationale gemeenschap‚ intussen‚ doet niets. Rovera: ‘De wereld ziet het jonge land zó graag slagen‚ ze wil het zo graag zien als good guy‚ dat ze alles door de vingers ziet. Ik begrijp die wens wel. Maar als je van Zuid-Sudan een succes wil maken‚ moet je juist nú druk uitoefenen zodat het land mensenrechten respecteert.’

De vergelijking met Syrië dringt zich direct op. ‘De internationale gemeenschap doet het zelden goed‚ maar in Syrië heeft ze het wel heel erg verknald. Met verschrikkelijke gevolgen’‚ begint ze haar analyse. ‘Begin 2011‚ toen de eerste demonstraties plaatshadden‚ had je Tunesië gehad‚ Egypte en Bahrein. De wereldleiders moesten een pingpongbal volgen – het is begrijpelijk‚ wellicht‚ dat ze de opstand in Syrië niet meteen konden duiden.’

Geolied systeem van onderdrukking

Al snel was duidelijk dat de Syriërs niet uit waren op de val van het regime. ‘Ze wilden wat hervormingen‚ een beetje meer vrijheid‚ niet eens zo veel. Dit was ook niet Tunesië‚ Egypte of Libië‚ waar een dictator al tientallen jaren de dienst uitmaakte; hier zat een redelijk nieuwe vent‚ Bashar al-Assad – die een geolied systeem van onderdrukking leidde‚ dat wel.

‘Toen hij het vuur liet openen op vreedzame demonstranten‚ had daarop moeten worden gereageerd. De EU en de VS hadden een VN-resolutie kunnen opstellen‚ waarin ze dat veroordeelden. Waarin ze dreigden met economische sancties. Wellicht had het regime een stap terug gedaan. Hadden Rusland en China dat tegengehouden? We zullen het nooit weten. Want het is niet eens geprobeerd.’

Het regime van Al-Assad kreeg carte blanche om te doen wat het wilde

‘In plaats van mensenrechten als uitgangspunt te nemen‚ en meer diplomatieke druk uit te oefenen‚ is het debat direct in militaire termen gevoerd. Moet er een interventie in Syrië komen‚ vroegen NAVO-landen zich af. Nee‚ dat zou niet werken‚ was direct het antwoord. Anders dan Libië had Syrië een goede luchtafweer. Het land was bovendien veel dichter bevolkt dan Libië‚ dat grotendeels uit woestijn bestaat waardoor je elke troepenbeweging kon zien. Een interventie was gewoon niet praktisch. Bovendien was duidelijk dat Rusland en China daar tegen waren.

Grootschalige bombardementen

‘De tweede enórme fout die is gemaakt‚ was toen Al-Assad ruim een jaar geleden zijn eigen volk ging bombarderen. De bombardementen waren een maand bezig‚ niet heel lang‚ en wat zegt Obama? Dat een rode lijn wordt overschreden als chemische wapens worden ingezet. “Dus dit is wel oké? Al die bommen mogen wel?” vroegen mensen me in de platgegooide wijken die ik bezocht – gewone mensen‚ zonder politieke vorming. Het regime kreeg carte blanche om te doen wat het wilde.

‘De periode dat de regering de enige pleger van wandaden was‚ of in elk geval de voornaamste‚ duurde tot eind 2012. Amnesty zal nooit oproepen een no fly zone in te stellen‚ om via militaire middelen bommenwerpers uit de lucht houden‚ maar de internationale gemeenschap had daar tenminste mee kunnen dreigen‚ toen de grootschalige bombardementen waren begonnen. Er gebeurde echter niets. Dat maakte het werk voor ons ook moeilijk. Als je de rebellen erop aansprak dat ook zij gevangenen martelden‚ zeiden ze: “We zijn maandenlang gebombardeerd zonder dat iemand een vinger uitstak‚ en nu kom je klagen over hoe we drie gevangenen hebben behandeld?”’

In het begin van de opstand hoorde je rebellen nooit praten over religieuze‚ ideologische motieven voor hun strijd. Nu moet je erg je best doen iemand te vinden die dat niet doet

In juli ging Rovera voor het laatst naar Syrië. ‘Na een lang debat met mezelf‚ want sinds begin dit jaar was het steeds gevaarlijker geworden. De noordelijke grensovergangen vermeed ik al‚ gezien de vele ontvoeringen. De milities daar functioneren als criminele bendes‚ sommige journalisten waren al na een half uur op Syrisch grondgebied gekidnapt. De meesten zitten nog vast‚ zo’n dertig man schat ik‚ onder wie enkele leden van hulporganisaties. Je hoort daar weinig over‚ omdat hun familie er geen ruchtbaarheid aan wil geven.’

Heethoofden

Uiteindelijk verbleef ze ruim drie weken op plekken waar weinig journalisten kwamen‚ zoals in Deir Ezzour‚ een middelgroot stadje vlak bij het front. Ze merkte opnieuw hoezeer de situatie was veranderd. ‘In het begin van de opstand hoorde je rebellen nooit praten over religieuze‚ ideologische motieven voor hun strijd. Nu moet je erg je best doen iemand te vinden die dat niet doet. Het komt door de komst van buitenlanders‚ zoals de Irakezen van “Al Qaida in de Levant” en de Tsjetsjenen. Er zijn zo veel heethoofden die op zo’n oorlog afkomen.’

Goede moslim

In Deir Ezzour‚ aan het eind van haar verblijf‚ had Rovera een benauwd moment. ‘Ik lijk op een Syrische‚ maar iemand die foto’s maakt en door verder stille straten loopt‚ valt natuurlijk op. Bij een checkpoint hield een militieman‚ vermoedelijk een Saudi‚ mij en mijn begeleider tegen. Hij was enorm agressief. Mijn begeleider vroeg‚ heel beschaafd‚ “op grond van welke wet” hij ons tegenhield. “Hier heerst geen enkele wet”‚ schreeuwde hij. “Als je een goede moslim was‚ zou je naar het front gaan.”’

Na anderhalf uur wachten – haar begeleider had ze weggestuurd – vond ze het genoeg. ‘Ik ging naar de Saudi toe en zei dat ook ik wegging. Wie denk je dat je bent‚ ik had je moeder kunnen zijn‚ foeterde ik. Daarvan schrok hij een beetje. Op dat moment kwam zijn meerdere terug‚ die me liet gaan. Voorlopig ga ik niet meer terug. Syrië is te gevaarlijk geworden.’

Ik val flauw als ik een paar druppels bloed zie. Maar tijdens mijn werk kan ik dat uitschakelen

Hoe het verder moet met het land? ‘Ik weet het niet’‚ zegt Rovera. ‘Er zijn geen goede oplossingen. Er is zo veel haat‚ er zijn zo veel vooroordelen‚ die geest krijg je niet meer terug in de fles. De straffeloosheid is kolossaal. Desondanks overweegt de VN-Veiligheidsraad niet het Internationaal Strafhof in te schakelen‚ om de oorlogsmisdaden te onderzoeken. Zo’n doorverwijzing‚ die er wel bliksemsnel kwam in Libië‚ zou enige afschrikwekkende werking gehad kunnen hebben.’

Niet moedeloos

Toch lijkt de moedeloosheid geen vat te krijgen op Rovera. ‘Wat in Syrië steeds mijn batterij oplaadde‚ was de onderlinge solidariteit. De best opgeleide medicus in het ziekenhuis van Aleppo‚ was op een gegeven moment een vierdejaars medicijnenstudent. Hij kwam uit een gegoede familie in een veilig deel van Damascus‚ zijn moeder smeekte hem terug te komen‚ toch bleef hij de gewonden helpen. Een jongen van 12 die ik er ontmoette‚ is de belangrijkste verpleger; hij is inmiddels 14‚ en slaapt in het ziekenhuis. De meeste gevluchte Syriërs‚ bijna 6 miljoen‚ verblijven in het land zelf. Ze overleven dankzij de steun van anderen.’

En hoe houdt ze het zelf vol‚ al dat bloed‚ de angst wellicht voor bombardementen? ‘Als eenling heb ik evenveel kans door een bom te worden geraakt in Syrië‚ als te worden overreden door een bus in Londen. Dáár maak ik me niet druk over. Wat bloed betreft: ik val flauw als ik een paar druppels zie‚ bij een bloedtest of een verkeersongeluk‚ hier in Engeland. Maar tijdens mijn werk kan ik dat kennelijk helemaal uitschakelen. Nachtmerries heb ik nooit.’

Verouderde clusterbommen

Ook het belang van haar werk houdt Rovera op de been. ‘De NAVO-bombardementen op Belgrado in 1999 waren slordig‚ met veel onnodige burgerdoden als gevolg. Libië verliep evenmin vlekkeloos‚ maar daar was de NAVO véél voorzichter. Dat komt mede door onze rapporten. Of neem ons onderzoek naar de oorlog in Zuid-Libanon in 2006. In de 72 uur voor de overeengekomen wapenstilstand tussen Israël en Hezbollah van kracht werd‚ dumpte het Israëlische leger ongeveer zijn hele voorraad verouderde clusterbommen. Sommige hadden 1972 als uiterste gebruiksdatum‚ zag ik op de hulzen. De VN dachten een jaar nodig te hebben om de onontplofte exemplaren te ruimen‚ maar ze zijn nog bezig.

‘Toch had deze krankzinnige‚ misdadige operatie een positief gevolg. Binnen een jaar kwam er een verbod op clusterbommen‚ terwijl de discussie daarover al jarenlang vast zat. Amnesty moet bescheiden zijn over wat ze kan bereiken‚ maar het was toch mede aan ons onderzoek te danken dat dit verbod er kwam.’

Biografie

NAAM: Donatella Rovera GEBOREN in Cuneo (Noordwest-Italië) ‘ergens vóór 1973’ GROEIDE OP in Zuid-Frankrijk STUDEERDE economie‚ politicologie‚ Arabisch en Hebreeuws aan de School of Oriental and African Studies (SOAS) van de University of Londen WERKT BIJ Amnesty sinds 1990‚ tegenwoordig als Senior Crisis Response Advisor EERSTE MISSIE in een conflictgebied was in 1992 in Algerije‚ na de staatgreep‚ ‘toen de lijken langs de wegen lagen’ DAARNA VOLGDEN onder meer Tunesië‚ Irak‚ Somalië‚ Sudan‚ Ivoorkust‚ Gaza‚ Libanon‚ Libië en Syrië REISDE IN 2010 de wereld rond tijdens een sabbatical‚ waarin ze in Nepal bungeejumpte en naar het Mount Everest Base Camp trok

Wordt Vervolgd, december 2013