Op zoek naar mijn vader, mijn zoon, mijn vrienden. Waarom verdwijnen er duizenden mensen in het Pakistaanse Beloetsjistan?

In de Pakistaanse provincie Beloetsjistan verdwijnen mensen zomaar, zonder dat iemand ooit nog iets van hen hoort. Vooral mensen met een goede opleiding zijn het doelwit. Hun nabestaanden zoeken jarenlang naar hun dierbaren én een reden. ‘Ze zijn bang dat we te slim worden en ons massaal gaan verzetten.’

Beloetsjistan
© Privébeeld van Saeeda Hameed, die haar vader zoekt: ‘Ik kan al het politieke geklets niet meer aan.’
Beloetsjistan
De provincie Beloetsjistan in Pakistan valt grotendeels binnen de regio Beloetsjistan, die ook delen van Iran en Afghanistan bestrijkt.

Sammi Deen Baloch (23) is al sinds ze een tiener is op zoek naar haar vader. Onbekende mannen drongen in de nacht van 28 juni 2009 het ziekenhuis binnen waar haar vader dienst had. Ze namen hem mee zonder arrestatiebevel. Sindsdien heeft Sammi nooit meer iets van hem vernomen.

Met een foto van haar vader demonstreert ze nu bijna wekelijks voor het parlement in de Pakistaanse hoofdstad Islamabad om aandacht voor zijn verdwijning te vragen. ‘Ik protesteer om politici op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Ik heb de ontvoering van mijn vader bijna bij alle internationale mensenrechtencommissies gemeld. En ik smeekte de secretaris-generaal van de Verenigde Naties hem veilig thuis te brengen.’

Toch is het ijzig stil rond de verdwijning van haar vader én duizenden andere vermisten uit de Pakistaanse zuidwestelijke provincie Beloetsjistan. De bergachtige provincie is acht keer groter dan Nederland maar met ruim 12 miljoen mensen relatief dunbevolkt.

‘In 2014 liep ik als 15-jarig meisje in ruim honderd dagen meer dan tweeduizend kilometer van Quetta, de hoofdstad van de provincie Beloetsjistan, tot aan Islamabad’, vertelt Sammi. ‘Het was een protestmars tegen de aanhoudende ontvoeringen. Terwijl in onze cultuur vrouwen worden geacht thuis te zitten. Ik dacht dat mijn gezwollen voeten wel de harten zouden raken van de machtigste mensen van het land. Hoe kon ik zo naïef zijn!’

‘Als onze geliefden schuldig zijn, laat een rechter ze dan veroordelen’

Goud en gas in Beloetsjistan

Het leger rechtvaardigt de verdwijningen als ‘een essentieel wapen’ in de strijd tegen terrorisme. Die strijd gaat terug tot de onafhankelijkheid van Pakistan in 1947. De Beloetsj eisten toen een eigen staat. Met al het goud, koper en zilver en de omvangrijke gasvelden die het bezat, zou het de rijkste provincie van het land moeten zijn, maar de meerderheid leefde hier in bittere armoede. De opbrengst van de bodemschatten ging regelrecht door naar de nationale regering. Rebellenbewegingen pakten de wapens op en kwamen in opstand. Daarop werd het leger naar de opstandige provincie gestuurd.

Om de Beloetsj af te schrikken, pakten het leger en de veiligheidsdiensten mensen op van straat of haalden ze ’s nachts zonder arrestatiebevel uit hun bed. ‘In de eerste jaren van de opstand vonden we hun verminkte lichamen nog ergens aan de kant van de weg. Nu verdwijnen ze in het niets’, vertelt mensenrechtenactivist Qadeer Baloch (81), beter bekend onder zijn bijnaam ‘Mama Qadeer’. Hij richtte nadat zijn zoon werd opgepakt in 2009 de Voice for Baloch Missing Persons op, een organisatie die zich vreedzaam verzet tegen de verdwijningen in Beloetsjistan.

Met geheime operaties beweren de militaire machthebbers in Pakistan van binnenuit ‘militante organisaties’ uit te schakelen. ‘Er zijn wel rebellenbewegingen actief’, legt Qadeer uit. ‘Dat zijn splinterbewegingen. Maar die worden niet gesteund door de bevolking. We voeren vreedzaam verzet waarin we om gerechtigheid vragen. We hebben nauwelijks scholen, ziekenhuizen en schoon drinkwater.’

Aanslag door de president

Recent brak er nog cholera uit in het district Dera Bugti, een oostelijk gelegen district in de provincie Beloetsjistan waar tevens grote gasvelden liggen. Het bergachtige Dera Bugti was ook het gebied van de charismatische lokale politicus Nawab Akbar Bugti. Ooit geloofde hij in een onafhankelijk Pakistan waar Beloetsjistan toe behoorde. Teleurgesteld keerde hij de nationale regering de rug toe nadat die steeds meer rijkdommen ‘roofde’ uit Beloetsjistan.

Generaal en president Musharraf gaf zijn manschappen in 2006 de opdracht deze ‘rebellenleider’ uit te schakelen door een bom op de grot te gooien waarin hij zich schuilhield. Zijn zoon Shahzain Bugti zegt nu, bijna twintig jaar later, dat zijn vader niet voor afscheiding was. ‘Hij was voor gerechtigheid. Hij eiste autonomie en de helft van alle opbrengsten. Musharraf vreesde voor de populariteit van mijn vader.’

© Musa Farman/ANP
Quetta, oktober 2009. Onder het mom van ‘terrorisme’ voeren Pakistaanse paramilitairen Beloetsj-studenten af die demonstreerden tegen de verdwijningen.

Slappe roman

In 2011 gloorde er even hoop. De nationale regering stelde toen een onderzoekscommissie in met drie gepensioneerde rechters. Die bogen zich over duizenden verdwijningen. Maar in plaats van dat de ontvoerders voor de rechter verschenen, daagde de commissie de families van de vermisten. ‘In pittige kruisverhoren werd ons gevraagd: wie ontvoerde je vader nu werkelijk? Waar heeft hij zich verstopt? In welk buitenland houdt hij zich op? Bij welke militante groep sloot hij zich aan?’, zegt Sammi. ‘We zijn aangevallen, beschuldigd en beledigd. Tegen ons is gezegd dat we kinderen zijn van terroristen. Ons verweer luidt nog steeds: als onze geliefden schuldig zijn, laat een rechter ze dan veroordelen en straffen.’

Het onderzoek van destijds stelde weinig voor. Nog geen zestig mensen werden getraceerd, van wie volgens de onderzoekscommissie bijna iedereen was teruggekeerd naar huis. Die weigerden in de rechtbank te vertellen wat er met ze was gebeurd. Daarmee was volgens de rechters de kous af. ‘Een grap’, noemde de uitgesproken directeur Ibn Abdur Rehman van de Nationale Mensenrechtencommissie de hele rechtsgang. ‘Het verslag las als een slappe roman’, zei hij na afloop. In werkelijkheid is er niemand vervolgd of gestraft voor deze verdwijningen.

Na de aanslagen van 9-11 bereikten de ontvoeringen in Beloetsjistan een hoogtepunt

Levend teruggekeerd, maar waarom?

Er is weinig bekend over wat er met mensen gebeurt die verdwijnen. De paar mensen die levend terugkeerden vertellen hoe ze geblinddoekt in een bus werden gestopt en ergens achteraf in een soort detentiecentrum terechtkwamen, waar martelingen plaatsvonden. De geheime diensten van het leger ontvoeren de verdachten. Ze stellen vragen als ‘tot welke rebellenbeweging behoor je’ en ‘waar verstopt jouw leider zich’ en gebruiken veel geweld tijdens de verhoren.

De Beloetsj Qayyum snapt nog steeds niet zo goed waarom hij zijn ontvoering in 2014 wél overleefde, vertelt hij – in verband met zijn veiligheid onder dit pseudoniem – in 2020 aan de Britse krant The Guardian. Hij zat te wachten op zijn beurt buiten de martelkamer, hoorde het geschreeuw van mensen binnen en zag hoe het ene na het andere bebloede lichaam werd afgevoerd. Toen was het zijn beurt. ‘Ze kleedden me uit, sloegen mij met een leren riem tot ik overal bloedde. Ze braken mijn vingers. Ze stopten mijn hoofd onder water en gaven me elektrische schokken. Ze bleven vragen wie “M” was.’ Tot ze erachter kwamen dat ze de verkeerde man hadden.’ In het holst van de nacht troffen voorbijgangers Qayyum halfdood ergens langs de kant van de weg aan. Een hoopje mens, getraumatiseerd en gehandicapt voor de rest van zijn leven.

Kill and Dump Policy

Mensenrechtenactivisten als Mama Qadeer beschuldigen de Verenigde Staten van inmenging. Na de aanslagen in New York op 11 september 2001 bereikten de ontvoeringen in Beloetsjistan een hoogtepunt. Met behulp van de Amerikaanse inlichtingendienst CIA werden verschillende mannen opgepakt, en op beschuldiging van terrorisme naar het detentiekamp Guantánamo Bay op Cuba gebracht. Maar sinds de Amerikanen het buurland Afghanistan na 20 jaar verlieten, is hun aandacht voor Pakistan verslapt.

Nederland is al jaren op de hoogte van de ernstige mensenrechtenschendingen in Beloetsjistan. In 2013 stelde de SP Kamervragen aan de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans. Die bevestigde op de hoogte te zijn van ‘The Kill and Dump Policy in the Hidden War in Balochistan’, zoals dit in een rapport van de ngo Near East Observatory werd genoemd. De minister schreef toen zich grote zorgen te maken over de mensenrechten. Timmermans beweerde in hetzelfde Kamerdebat onjuist dat inmiddels 5 procent van de daders al was gestraft.

Ook binnen de Europese Unie staan de verdwijningen op de agenda. Binnenkort beslist het Europees Parlement of het handelsverdrag met Pakistan, het zogenaamde GSP+-verdrag, wordt verlengd. Daarin staat dat Pakistan geen invoerbelasting over waren hoeft te betalen op voorwaarde dat het land de mensenrechten respecteert. Pakistan staat op de rand van een faillissement en heeft geld nodig.

Studenten het doelwit

Ondertussen blijven de verdwijningen doorgaan. Beloetsj-studenten aan Pakistaanse universiteiten zijn de jongste slachtoffers. Volgens Danial Baloch, lid van de Raad van Studenten uit Beloetsjistan, in Islamabad, heeft het leger het doelbewust op jongeren gemunt. ‘Het leger is bang dat we te slim worden, en we massaal in verzet komen.’

Het zijn de docenten op de universiteiten die studenten bij de geheime dienst aangeven. Danial vermoedt dat ze voor geld samenwerken. Ze sturen Beloetsj-studenten de collegezaal uit met als argument dat ze allemaal terroristen zijn en actief behoren tot een onafhankelijkheidsbeweging.

‘Hafeez Baloch, een intelligente student en een vrij stille jongen, keerde iedere zomer terug naar zijn dorp om kinderen les te geven. Dat geld had hij nodig om zijn studie te betalen. Op een dag verschenen er agenten van de geheime dienst in burgerkleding en namen hem mee’, vertelt Danial.

De studentenraad stapte naar de rechter met de vraag wat Hafeez had gedaan. De rechter beloofde de jongen te zoeken. Maar er gebeurde niets. Toen opnieuw vijf studenten werden opgepakt, organiseerde Danial een vreedzame demonstratie voor het nationale perscentrum in Islamabad. Tot zijn grote verbazing rukte de politie uit met grof geweld. ‘We werden in elkaar geslagen en gearresteerd. Daarna vonden we vier studenten compleet gebroken en getraumatiseerd terug. Ze weigerden ook maar iets over hun ontvoering te vertellen. Een is nog steeds zoek’, vertelt Danial.

Danial vertelt ook over een student uit Beloetsjistan die in Karachi voor de ogen van zijn moeder werd doodgeschoten. De sfeer op universiteiten is grimmig. De vader van Danial wil dat zijn zoon stopt met zijn studie in Islamabad. Maar Danial weigert.

Lesje leren

De politieke leiders van Pakistan zwijgen. Volgens Mama Qadeer zijn ze marionetten van het oppermachtige leger en de geheime dienst. Voordat Imran Khan in 2018 als premier aan de macht kwam, beloofde hij in een persoonlijk gesprek met families een einde aan de verdwijningen te maken. Toen de oppositie met steun van het leger hem wilde afzetten, ontkende Khan dat er mensen in Pakistan worden vermist. Imran Khan moest in 2022 het veld ruimen.

Onder de nieuwe regering van Shabaz Sharif treedt de politie harder op tegen actievoerders. Onlangs tijdens een vreedzaam protest werden Sammi en haar zus gearresteerd. ‘Agenten sloegen mijn zus. Ze sleurden een andere vrouwelijke actievoerder over straat. Daarna werden we allemaal in een politiebus gezet. Ze trokken de sluiers van ons hoofd en dreigden ook onze shalwars (traditionele broeken, red.) uit te doen. Ze zouden ons wel eens even een lesje leren. Urenlang zaten we vast op het politiebureau’, vertelt Sammi.

‘We hebben de wereld gevraagd een einde te maken aan de vuile oorlog in Beloetsjistan. Maar die zwijgt. Ieder land heeft zijn eigen belang in Pakistan’, stelt Saeeda Hameed (21). Ze hield in haar eentje in het centrum van Karachi een hongerstaking van drie weken. Haar vader, een zakenman, verhuisde enkele jaren geleden met zijn gezin vanuit Beloetsjistan naar deze stad om zijn kinderen een betere opleiding te geven. Ze hadden beter thuis kunnen blijven. Sinds haar vader vorig jaar midden in de nacht verdween, voert Saeeda net als Sammi dagelijks actie. Ze is gestopt met haar studie. Ook haar broer gaf zijn opleiding op. Hij werkt om in het levensonderhoud van het gezin te voorzien.

‘Ik kan al het politieke geklets niet meer aan’, zegt Saeeda. ‘We hebben gesmeekt, gehuild en gekrijst: waar zijn onze vaders, broers en zonen! Overal troffen we een dichte deur. Hebben we niet het recht om te weten waar onze geliefden zijn?’ Sammi weet zich na haar jarenlange zoektocht geen raad meer. ‘Is mijn moeder een weduwe? En ben ik een wees?’, vraagt ze zich vertwijfeld af. ‘Als mijn vader werkelijk een terrorist was geweest en daarvoor was berecht, was hij inmiddels alweer vrij geweest.’ ⓿

Meer over dit onderwerp