Vrij

Liberia is bevrijd. Terwijl u dit leest‚ zijn de laatste Amerikaanse militairen er hun koffers aan het pakken voor de thuisreis. In vijf maanden tijd bouwden ze vijftien state-of-the-art Ebola Treatment Units (ETU’s)‚ maar die hoefden zo goed als geen patiënt te isoleren.

Toen de Amerikanen in Liberia landden‚ in oktober 2014‚ was de epidemie al op z’n retour. Niet alleen de Amerikanen waren rijkelijk laat: tot de dag van vandaag sjokt de internationale gemeenschap achter Liberiaanse feiten aan. Terwijl de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en UNICEF nog steeds ebolaklinieken aan het aftimmeren zijn‚ hebben andere organisaties wegens gebrek aan patiënten de deuren van behandelcentra alweer gesloten.

Toen eind 2013 in de regenwouden van Guinée de eerste ebolapatiënten werden ontdekt‚ reageerde de WHO niet. Zes maanden later‚ in juni 2014‚ bereikte het virus Liberia’s hoofdstad Monrovia en had de WHO het nog steeds te druk met andere dingen. In augustus 2014 – het virus had inmiddels ook Sierra Leone bereikt – werden twee of drie Amerikanen ziek.

Toen pas schoot de wereld overeind. De Amerikaanse president Barack Obama nam de leiding over de hulp in ebolagebied Liberia en zond drieduizend militairen met de opdracht om in ieder van Liberia’s vijftien counties een Ebola Treatment Unit (ETU) te bouwen. Met zo’n ETU in de buurt zouden besmette Liberianen zich niet meer helemaal naar Monrovia hoeven slepen om een arts te vinden en zou verdere verspreiding van de epidemie ingetoomd worden.

De laatste Amerikaanse ETU was eind 2014 klaar. Het aantal nieuwe besmettingen in Liberia was toen al gekelderd naar minder dan één per dag. Flapperend in de hete Liberiaanse wind staan her en der nu de legergroene Amerikaanse hospitaaltenten in het gelid boven op uit de VS geïmporteerde gravel‚ generatoren zoemend‚ chloorcontainers klotsend‚ zonnepanelen sprankelend; van alles voorzien‚ behalve patiënten.

In praktische zin hebben de Amerikaanse ETU’s niet bijgedragen aan het stoppen van de epidemie: ze waren nog niet operationeel en sommige zelfs niet eens gebouwd toen de virusverspreiding tot bijna-stilstand kwam. Maar psychologisch bekeken‚ is de komst van de Amerikanen doorslaggevend geweest‚ zegt de Liberiaanse minister van Defensie Brownie Samukai.

De aanblik van de landing van het Amerikaanse leger‚ met helikopters‚ oorlogsbodems‚ een voertuigvloot‚ een logistiek HQ met satellietschotels‚ blikkerend wapentuig‚ de hele mikmak‚ was voor de lokale bevolking het duwtje geweest dat ze nodig had om écht te begrijpen dat ebola menens was. Tot de Amerikanen kwamen‚ wilden de Liberianen naar waarschuwingen niet luisteren‚ gaven ze de schuld van sterfgevallen aan regeringscomplotten en boze heksen en hadden ze halsstarrig vastgehouden aan hun traditionele‚ onhygiënische begrafenisrituelen.

Zien is geloven. Ik denk aan dr. Henry Beecher in de Tweede Wereldoorlog. Hij spoot gewonde Amerikaanse militairen zoutoplossingen in‚ omdat de morfine op was. Hij vertelde ze dat het morfine was. Een wonder geschiedde: 40 procent van de patiënten zei dat de pijn minder was. Het placebo-effect was ontdekt. Natuurlijk zijn er sindsdien vele wetenschappers geweest die het wonder nader onderzochten en vaststelden dat een placebo-effect niet bestaat‚ maar dat mensen vaak alleen maar zéggen dat ze zich beter voelen‚ omdat ze niet onbeleefd willen zijn of omdat ze bang zijn dat de dokter anders boos wordt en ze niet meer zal willen helpen.

Zolang niemand zeker weet wat de werkelijke oorzaak was van het stoppen van de ebola-epidemie‚ wentel ik me in de fantasie over een wereld waarin je westerse militairen alleen maar hoeft te laten zien om een opstandige bevolking spontaan te doen genezen van haar dwaasheden en willoze driften en aan te zetten tot doen wat goed voor haar is. Er werd gevreesd voor 1‚4 miljoen eboladoden. De Amerikaanse landing in Liberia heeft een paar centen gekost‚ 900 miljoen dollar‚ maar als het ervoor gezorgd heeft dat de teller bij negenduizend doden is blijven stilstaan‚ was het een schijntje. Dan werd Liberia bevrijd. Van zichzelf.