Vojislav Šešelj

De rechters in het proces tegen de Servische ultra-nationalist Vojislav Šešelj kunnen opgelucht ademhalen. Eén van de meest geruchtmakende en problematische processen bij het Joegoslavië-tribunaal, begonnen in november 2007, is ten einde. De Servische politicus, gepromoveerde jurist, universitaire docent en paramilitair Šešelj – beschuldigd van etnische zuiveringen in Kroatië, Bosnië en Servië – gebruikte tot vorige week de rechtszaal als politiek platform, ging in hongerstaking om zijn recht op eigen verdediging te forceren (hetgeen lukte), werd veroordeeld voor minachting van het hof omdat hij de volledige namen uitsprak van beschermde getuigen en onderging tussendoor ook nog een hart operatie.

Het laatste woord in het proces was voor Šešelj’s. Gezeten tussen twee bewakers sprak hij uit de losse pols, gewend als hij is urenlange politieke speeches te houden. De rechters hadden hem tien uur gegeven. Hij bracht een wonderlijk mengsel van beledigingen aan het adres van rechters en aanklager en persoonlijke getuigenissen. Zijn vinger wees regelmatig naar aanklagers aan de overkant van de zaal. ‘Analfabeten’ waren het, die goed geld hadden verdiend aan dit onzinnige proces. De rechters werden vergeleken met Stalin en Hitler, het tribunaal zou met de CIA hebben samengespannen om hem te vermoorden. Maar soms was zijn toon bijna gemoedelijk en vertelde hij, als een sentimentele oude man, over het soort wapens die zijn mannen hadden, hoe ze zich dapper verdedigden tegen de Moslims en wie er stierven op het slagveld. Dan weer riep hij uit dat het hem niets kon schelen dat hij voor de rest van zijn leven in het gevang zou belanden en dat dit zijn droom over een Groot- Servische staat nooit zou kapotmaken.

Spraakgebrek

Hoewel Šešelj’s Radicale Partij in Servië een grote aanhang heeft, zat er woensdag op de publieke tribune slechts een handjevol mensen. Wat studenten, een enkele journalist. Naast mij zat een man onbedaarlijk te lachen, hij viel bijna van zijn stoel. De blauw geüniformeerde bewakers keken streng in zijn richting. Tijdens de pauze vroeg ik hem wat hem zo vrolijk maakte. De man – een Bosniër – legde me in goed Nederlands uit dat Šešelj een grappig spraakgebrek heeft: hij spreekt elke ‘r’ uit als een ‘l’. Mijn Bosnische gesprekspartner vertelde dat iedereen in Servië naar de televisie aan het kijken was en het proces volgde – in bars, kantines, winkels. En dat iedereen zou lachen om de clown Šešelj.

Onder Nederlandse genocide-deskundigen wordt Šešelj een psychopaat genoemd. Daar kan ik mij sinds deze laatste zitting eerder in vinden. Voor de rechters van het Joegoslavië-tribunaal is het niet relevant tot welke categorie deze onmogelijke verdachte valt. Over enkele weken vellen zij hun vonnis. Ik verwacht dat hij voor lange tijd de gevangenis in verdwijnt. In Servië is inmiddels een nieuwe leider van Šešelj’s partij opgestaan en de partij staat er goed voor in de peilingen. De nationalistische gekte gaat door, met of zonder clown dan wel psychopaat.