Arnon Grunberg
© Jitske Schols

Verlangen naar mythes – column van Arnon Grunberg

‘De prijs die we voor dit systeem betalen, is dat Europa geen helden heeft, geen mythes, winnaars of verliezers. En geen nieuwe slagvelden – of het moest dat akelige gebouw in Brussel zijn waar nationale ambtenaren onderhandelen over de ontbijtrichtlijn’, schreef Caroline de Gruyter in haar 4 mei-lezing, waarvan een ingekorte versie werd gepubliceerd in NRC. 

Dat woord ‘ontbijtrichtlijn’ is prachtig, er bestaat gelukkig goedaardige absurditeit, maar het dilemma dat De Gruyter schetst houdt mij al langer bezig en zou denk ik meer mensen moeten bezighouden.  

Het narratief is grotendeel waar: het Europese project is voortgekomen uit de puinhopen van twee wereldoorlogen, uit de puinhopen van de geschiedenis, want ook die wereldoorlogen komen ergens vandaan, en dat project is nog altijd de beste verdediging tegen nieuwe oorlogen op het continent. 

Maar de prijs die we voor dit systeem betalen is reëel, en dan denk ik niet aan het verlies van soevereiniteit; de soevereiniteit van kleine landen is allang een zeer betrekkelijke soevereiniteit. 

Het verlies van mythes is een groter verlies dan velen van ons lang hebben aangenomen

Nee, terecht benadrukt De Gruyter het verlies van mythes, en dat is een groter verlies dan velen van ons lang hebben aangenomen. Er bestaat geen collectieve identiteit zonder mythes, sterker nog, er bestaat geen individuele identiteit zonder mythes. Denk bijvoorbeeld aan het verhaal van hoe je je partner hebt ontmoet, de geschiedenis van je ouders, hoe je op miraculeuze wijze aan de dood bent ontsnapt et cetera. Dat hoeven geen onware verhalen te zijn, maar de manier waarop die verhalen zijn ingebed in iemands leven, het steeds weer vertellen van die verhalen, rechtvaardigt het woord mythe. Het gaat niet om zelfonderzoek of onderzoek naar hoe het verleden echt was, maar om het vinden van betekenis, en betekenis heeft de eigenaardige onhebbelijkheid de gedaante aan te nemen van een verhaal. 

Zeker als het om collectieve mythes gaat, hebben die mythes ingrediënten die De Gruyter ook aanstipt – winnaars, verliezers, helden. Ik zou daaraan willen toevoegen: goed en kwaad, oorlog en geweld. Hoewel de interessantste mythes juist ruimte openlaten voor een grijze zone, wat niet hetzelfde is als moreel relativisme. 

Er zit in de vrede een onbehagen, de vrede is ook een verlies. En de aantrekkingskracht van oorlog is reëel en moet serieus worden genomen. Oorlog is, als je het overleeft, ook een enorm avontuur. 

Vaak wordt beweerd dat links het nationalisme zou hebben overgelaten aan het populisme. Maar dat is niet het hele verhaal. Wij met zijn allen hebben de mythes verwaarloosd, hebben gedacht dat vrede zonder mythes kan, en in dat gat is inderdaad extreemrechts gesprongen met heel specifieke en mijns inziens schadelijke mythes. 

Nu komt het erop aan ons verlangen naar mythes, oftewel betekenis, serieus te nemen, en dat wil zeggen eerst en vooral erkennen dat dergelijk verlangen altijd ook verlangen naar de duisternis is.