Uittocht uit het kalifaat

Wie het gebied van Islamitische Staat in Irak en Syrië ontvlucht en wordt gesnapt‚ wacht de dood. Toch wagen duizenden mensen het erop – ziek van de wreedheid‚ het wantrouwen en de angst. Verslag van twee vluchtpogingen.

Toen mijn neef was geëxecuteerd‚ wist ik dat ik moest gaan.

Verstopt onder de lading van een vrachtwagen ontvluchtte Ali (37) in december vorig jaar de Iraakse stad Mosul‚ die sinds juni 2014 in handen is van Islamitische Staat (IS). Met vijf mannen‚ drie vrouwen en zes kinderen deelde hij een verborgen compartiment. ‘We hadden drie luchtgaten‚ geen water en zaten dicht op elkaar gepropt.’

Iedere controlepost die ze passeerden‚ stond hij doodsangsten uit. ‘Als de chauffeur met klopsignalen waarschuwde‚ legden moeders hun hand over de mond van hun kinderen. Elke keer als de laaddeur openging‚ stond mijn hart stil.’ Maar de lading van de vrachtwagen was zo zwaar dat de bewakers niet de moeite namen eronder te kijken.

Popmuziek verboden

Ali is een van de duizenden Irakezen en Syriërs die de afgelopen maanden het kalifaat zijn ontvlucht. Na een jaar bezetting is de situatie voor burgers daar alleen maar verslechterd. IS heft over alles belasting‚ waardoor de hevige armoede is verergerd. Iedereen moet voldoen aan strenge kledingvoorschriften en gedragsregels: naar popmuziek luisteren kan al leiden tot de doodstraf. Net als gepakt worden tijdens een poging IS-gebied te ontvluchten. Wekelijks hebben executies plaats. IS in Mosul publiceerde in februari een lijst met 1.065 namen van mensen die de maanden ervoor waren geëxecuteerd.

Elke keer als de laaddeur openging, stond mijn hart stil.

Ondanks het risico gesnapt te worden‚ gebruiken velen hun laatste geld om zich uit het kalifaat te laten smokkelen. Het leidde tot een lucratieve bedrijfstak voor smokkelaars‚ die honderden dollars voor de trip rekenen. Maar ook voor IS-aanhangers‚ die geld en auto’s innemen als ze je betrappen. Of die zich stiekem laten betalen om een oogje dicht te knijpen‚ al kunnen zij dáárvoor weer zwaar gestraft worden.

Ali’s neef was een van de geëxecuteerden. Voor de bezetting door IS was hij politieman‚ net als Ali. Toen Ali hoorde van de executie‚ wist hij dat ook hij gevaar liep. Hij verkocht zijn auto en bereidde zijn vrouw en vier kinderen voor op zijn vertrek.

Pakje sigaretten

‘De eerste keer had ik geen geluk’‚ zegt hij in het kantoor van zijn oom in de Koerdische hoofdstad Erbil in Irak‚ over zijn vluchtpoging van november 2015. Hij betaalde 1.700 dollar aan een taxichauffeur om hem naar Turkije te brengen – een flink bedrag in Mosul‚ met al zijn werkloosheid – maar bij de laatste controlepost in Mosul werd in Ali’s taxi een pakje sigaretten gevonden. In het kalifaat staan strenge straffen op roken. Bovendien had hij geen uitreisvergunning: je woonplaats mag je alleen verlaten als je eigendommen als onderpand achterlaat of een familielid garant laat staan – die wordt gedood als je wegblijft.

De IS-strijders bij de controlepost onderwierpen Ali aan een schijnexecutie door een leeg pistool op z’n hoofd te richten in de hoop hem een ontsnappingspoging te laten opbiechten. Ze lieten hem echter gaan toen hij dat bleef ontkennen. Wel verloor hij de 2.900 dollar en zijn identiteitsbewijs dat hij in de taxi had verstopt. De chauffeur wist zijn in beslag genomen auto terug te kopen‚ maar Ali kreeg zijn geld niet terug.

Informatie betekent geld

Hierop verhuisde Ali een aantal keer om uit handen van IS te blijven. Iedereen kan je verraden‚ zegt hij‚ zelfs je vrienden zijn niet meer te vertrouwen. Want informatie betekent geld‚ en dus eten. Ook kinderen zijn geronseld om over de volwassenen te klikken. Een maand later begon Ali aan de tocht met de vrachtwagen. Hij betaalde er 1.600 dollar voor aan een Syrische smokkelaar. Die bracht hem naar een gebouw in aanbouw buiten Raqqa. Daar verzamelden de smokkelaars binnen een paar uur zo’n vijfhonderd mensen – allemaal op de vlucht voor IS‚ voor zover Ali weet. Midden in de nacht reden er bussen voor. ‘We gingen naar het Syrische dorp Al Ray‚ een grenszone vol olietankwagens.’ IS drijft hier handel met de eveneens radicaal-islamitische verzetsgroep Jaish al-Hur‚ zegt hij.

Toen ze onderweg een controlepost van Jaish al-Hur passeerden‚ wist hij dat ze ISgebied achter zich hadden gelaten. Toch was Ali er niet gerust op. ‘Ze zagen eruit als ISstrijders‚ hadden dezelfde kleding en baarden‚ alleen rookten zij.’ Daarna passeerden ze controleposten van het aan Al Qaida verbonden Jabbat al-Nusra. Overal betaalden de smokkelaars steekpenningen.

De greppel in

Bij Azaz‚ vlak bij de grens met Turkije‚ dat sinds begin 2015 de grenzen gesloten hield‚ hadden de smokkelaars in een olijfgaard zo’n tweeduizend mensen verzameld. Ze stuurden Ali met andere vrijgezelle mannen naar een diepe greppel langs de grens. ‘De Turkse gendarme begon te schieten. We gaven ons over‚ en zij eisten geld.’

De komst van een officier voorkwam dat hij zijn geld moest afgeven. Ali vluchtte terug door de greppel en ging op zoek naar de gezinnen die waren achtergebleven. Met hen glipten hij elders de Turkse grens over‚ waar ze veilig waren. ‘Dat we die greppel in moesten‚ was een tactische zet van de smokkelaars‚ begrijp ik nu’‚ zegt Ali‚ terugkijkend. ‘Terwijl de gendarme bezig was met de vrijgezellen‚ hielpen zij de gezinnen elders de grens over.’

Ik wilde niet eindigen in een van hun executievideo’s.

Elders in het kalifaat was Ahmed (32)‚ leraar Engels‚ vooral op zichzelf aangewezen. In juli 2015 ontvluchtte hij zijn bezette dorp bij het IS-bolwerk Hawija‚ omdat hij elk moment kon worden gearresteerd.

Ahmed was een jaar of acht geleden lid van een soennitische militie die met Amerikaanse steun vocht tegen Al Qaida in Irak‚ waaruit IS later ontstond. Ook had hij goede relaties met Koerden‚ de vijand van IS. Dat zou hem opbreken‚ dacht hij. Bovendien was een van zijn broers omgekomen in IS-gevangenschap‚ terwijl een andere zich had aangesloten bij Iraakse milities die tegen IS strijden. ‘Ik wilde niet eindigen in een van hun executievideo’s’‚ vertelt hij in het huis van zijn schoonfamilie‚ in de Iraakse oliestad Kirkuk.

Bergen des doods

Zelfs vluchten is geen garantie dat je daaraan ontkomt. ‘Als IS je betrapt‚ ben je dood. Een van mijn stamgenoten is om die reden onthoofd‚ zijn lichaam is daarna ter afschrikking opgehangen. Op IS-video’s herkende ik mensen uit mijn regio: eerst in de oranje overalls‚ en daarna onthoofd.’ Toch besloot ook hij tot de gevaarlijke tocht door het Hamrin-gebergte‚ een ruige bergketen die het kalifaat scheidt van gebieden onder Iraaks en Koerdisch bestuur. ‘We noemen ze de bergen des doods.’

De dag voor de ramadan waagde Ahmed met twintig anderen zijn eerste ontsnappingspoging. Hij had een gids geregeld die hen voor 200 dollar per persoon in vier uur door de bergen zou leiden. Tegen zonsondergang‚ toen de rest van het gezelschap zich meldde‚ vertelde zijn contactpersoon echter dat de gids‚ die al betaald was‚ niet te vertrouwen was. ‘Hij zei dat rovers ons zouden opwachten. Hij waarschuwde ons omdat we een familielid van hem bij ons hadden.’

Vijftig graden

Ahmed keerde terug naar het dorp‚ waar iedereen van zijn vluchtpoging bleek te weten. ‘Als IS daarachter was gekomen‚ zou ik het niet hebben overleefd. Nu moest ik wel ontsnappen.’ Hij dook onder en deed na drie dagen de tweede poging‚ met zijn vrouw en dochtertje van zes maanden‚ twee tieners en een onderwijzeres met twee kinderen – maar zonder gids. Ze bereikten de bergen rond het middaguur. De temperatuur liep er op tot boven de vijftig graden Celsius‚ dankzij de weerspiegeling van de zon in de rotsen. ‘Ik bedekte mijn dochtertje‚ die ik in mijn armen droeg‚ met natte doeken; ik had vier tassen waterflesjes bij me.’

Ze klauterden over de rotsen‚ liepen rakelings langs steile kloven. Ahmed probeerde aan de hand van de zon de route te bepalen. Na zonsondergang bereikten ze de bergpas. ‘Ik zag vliegtuigen rechts van me de raffinaderij van Beiji bombarderen.’

Dichtbij de frontlinie

Na zeven uur lopen was het water op en sloeg de paniek toe. ‘Ik zag nergens lichtjes‚ geen enkel herkenningspunt. We waren verdwaald. Ik wist dat hele families nooit uit de bergen zijn teruggekomen. We wisten ook niet of we dicht bij de frontlinie waren.’ Ze strompelden door‚ de angst voor gifslangen trotserend‚ en wisten een uur later het woestijngebied achter de bergketen te bereiken. Eindelijk had zijn telefoon bereik en kon Ahmed de chauffeur bellen die hen zou ophalen. Maar hoe kon die hen vinden? Vergeefs zocht hij naar aanknopingspunten om door te geven. Met een lamp schijnen was uit den boze‚ dat kon IS op hun spoor zetten. Pas na uren vond de chauffeur hen‚ toen Ahmed alle hoop al had opgegeven. ‘De chauffeur gaf ons water. Ik huilde.’

Kort daarop vluchtte een familielid van hem via dezelfde route. Hij is nooit aangekomen. Ahmed: ‘Mensen zijn zo bang voor IS dat ze grote risico’s nemen.’

 

Ali woont nu bij familie in de Koerdische hoofdstad Erbil; Ahmed werkt als leraar Engels in de oliestad Kirkuk‚ die onder Koerdisch bewind staat‚ en woont bij familie van zijn vrouw. Hun namen zijn om veiligheidsredenen gefingeerd maar zijn bij de redactie bekend. Begin 2016‚ kort nadat het ‘Ali’ nog was gelukt via Azaz Turkije binnen te komen‚ liet Ankara een muur bouwen langs de grens met Syrië. Veel vluchtelingen zitten nu klem tussen IS-gebied en de muur‚ met de Turkse politie die op mensen schiet die erdoor willen. Vluchtelingenkampen aan Syrische zijde zijn niet veilig: half april vluchtten zo’n 30 duizend mensen uit drie kampen langs de Turkse grens toen IS die innam.