Vlak na de Jasmijnrevolutie zijn de verwachtingen in Tunesië hooggespannen

Hoe kunnen slachtoffers van het oude regime genoegdoening krijgen, zes maanden na de Jasmijnrevolutie in Tunesië? De rechters‚ die veelal samenwerkten met het oude regime‚ worden niet vertrouwd. ‘Ze zullen de boel alleen traineren.’

Noureddine Machfar: 'Kijk hoe ze de huizen één voor één kapot maakten met bulldozers'
© Noureddine Machfar

Opnieuw relevant (14 januari 2021): precies tien jaar geleden eindigde de Jasmijnrevolutie in Tunesië.

Tunis – ‘Hier stond mijn huis!’ Noureddine Machfar wijst naar een groot leeg plein met uitzicht over de Middellandse Zee. Het monumentale hof uit de negentiende eeuw waar hij samen met 75 andere families woonde‚ heette El Bratel. Vorig jaar werd het gesloopt. Opdrachtgever was Sakher el Matri‚ de gedoodverfde opvolger en schoonzoon van ex-president Ben Ali. Het stuk grond aan zee leende zich uitstekend voor ontwikkeling van duur vastgoed.

Voor de revolutie was het ondenkbaar dat Machfar midden op straat zou vertellen over zijn strijd tegen de familie van ex-president Ben Ali. ‘Kijk hoe ze de huizen één voor één kapot maakten met bulldozers!’ Hij laat een foto zien en vertelt over zijn jaren van verzet: hoe hij buren opdracht gaf stiekem alles te filmen‚ hoe ze ’s nachts de huizen schilderden en opknapten‚ aangezien dit sinds 1991 per decreet verboden was‚ hoe hij zelf permanent werd gevolgd door de geheime dienst en dreigde zijn baan te verliezen. De gouverneur van Tunis die handelde op bevel van de schoonzoon‚ had slechts één missie: bewijzen dat El Bratel in zo’n slechte staat was dat de huizen moesten worden afgebroken.

Geen belang bij een snelle oplossing

Met intimidaties en nachtelijke huisbezoeken lukte het Ali Riahi‚ afgevaardigde van de gouverneur‚ de bewoners te verjagen. De meesten tekenden een contract dat zij hun appartement ‘vrijwillig’ verruilden voor een flatgebouw in een buitenwijk van Tunis. ‘Niemand had kunnen dromen dat er een revolutie zou plaatsvinden en El Matri zou vluchten naar Qatar!’ Machfar is blij dat hij zijn verzet heeft volgehouden‚ net als elf andere families.

Maar er is meer nodig dan vrijheid. De grond van hun hof is nu in handen van het stadsbestuur. En hij weet niet hoe hij en de elf andere families hun deel kunnen terugkrijgen. Naar de rechter stappen is geen optie. ‘Dan duurt het jaren. Ze zullen de boel alleen traineren’‚ voorspelt Machfar. De zittende magistratuur‚ die veelal samenwerkte met het oude regime‚ heeft er geen belang bij de zaak snel op te lossen.

Bij de autoriteiten aankloppen levert evenmin iets op. Zijn advocaat en hij worden telkens doorverwezen naar een ander ministerie. Niemand wil zijn vingers branden aan dit dossier‚ ook niet de interim-regering. Er zijn te veel mensen bij betrokken geraakt. Dus hoopt Machfar op een nieuwe regering die de knoop voor hen zal doorhakken. Maar pas in oktober vinden er verkiezingen plaats.

Maffiosi

Machfars dossier is er één uit duizenden. Vol ongeloof volgen de Tunesiërs de ene na de andere onthulling over ex-president Ben Ali en zijn vrouw Leila Trabelsi. Als maffiosi roofden ze het land leeg. In elke lucratieve onderneming‚ van vliegtuigmaatschappij tot bierbrouwerij‚ van televisiestation tot de import van auto’s‚ hadden zij meer dan vijftig procent belang. Wie tegenwerkte‚ werd uit de weggeruimd.

Maar waarom duurde het twee maanden voordat er beslag werd gelegd op de bezittingen van veel familieleden‚ vragen mensen zich af. Waarom zit tot nu toe slechts één lid van de Trabelsi-clan, neef Imed, een celstraf uit? En dan ook nog een lage, van slechts twee jaar, wegens drugsgebruik? En waarom is de zo gehate afgevaardigde van de gouverneur‚ Ali Riahi‚ niet ontslagen maar overgeplaatst naar een andere post?

Leila Trabelsi zag handel in privé-onderwijs en wilde met een nieuwe school geld gaan verdienen aan deze goedbetalende studenten

Het maakt de maakt mensen woedend en argwanend. Wie te vertrouwen? De interim-regering? De commissie die in het leven is geroepen om corruptiezaken te onderzoeken? De zittende magistratuur? De commissie die de verkiezingen voorbereidt? Eén van de meer dan tachtig politieke partijen?

Mehdi Bouebdelli‚ directeur-eigenaar van het prestigieuze privé-college ULT (Université Libre de Tunis) wil vooral weer aan het werk. Achter zijn grote mahoniehouten bureau bereidt hij een publiciteitscampagne voor. Ook Bouebdelli had veel last van de Trabelsi-clan. Zijn universiteit werd vorig jaar bezet. Op een ochtend in januari werden de sloten vervangen en mocht hij zijn school niet langer betreden. Een afgevaardigde van het ministerie van Onderwijs werd benoemd tot zaakwaarnemer. De officiële reden: de school voldeed niet aan de regels en mocht niet langer nieuwe studenten inschrijven. Maar het was duidelijk dat Leila Trabelsi en andere familieleden handel zagen in privé-onderwijs en zij met een nieuwe school geld wilden gaan verdienen aan deze goedbetalende studenten.

Publiciteitscampagne

Sinds de revolutie is dit allemaal voorbij. De leerlingen hebben de zaakwaarnemer het kantoor uitgejaagd en Bouebdelli zit weer op zijn oude plek. Zijn grootste zorg: het aantal inschrijvingen voor volgend schooljaar. Vandaar de publiciteitscampagne.

Maar zijn triomfantelijke terugkeer heeft een nare bijsmaak. ‘De eerste brief die ik ontving van het ministerie had exact dezelfde toon als voor de revolutie: we zullen u niet helpen indien u niet aan die en die regels voldoet. Dat ambtenaren hier tijd voor hebben!’ Bouebdelli voelt zich nog steeds vervolgd. ‘Wij vragen slechts één ding: betrek ons bij het oplossen van problemen. Wij weten waaraan behoefte is op de arbeidsmarkt. Zie ons als een partner‚ niet als tegenstander.’

Maar tot wie moet hij zich richten? De minister? De ambtenaren op het ministerie‚ allemaal lid van de partij van Ben Ali? Wie is er goed en wie is er fout?

Als de geheime dienst wil meeluisteren‚ moet ze dat vooral doen

In een overvol café aan de rand van de oude soek elders in Tunis begroet mensenrechtenadvocate Radhia Nasraoui haar collega’s. Het café ligt tegenover de rechtbank. Ze moet zo pleiten voor een cliënt‚ een jongen van negentien die een maand na de revolutie is opgepakt‚ omdat hij de avondklok zou hebben geschonden. ‘Maar mijn cliënt is om één uur ’s middags aangehouden.’

Beursgeslagen gezichten

Ze opent haar aktetas en gooit een stapel foto’s op tafel. Brandplekken van sigarettenpeuken‚ beursgeslagen gezichten‚ striemen over het hele lichaam. Het martelen van gevangenen gaat ook na de revolutie gewoon door. ‘Het is een gewoonte die zo diep is verankerd‚ die roei je niet zomaar uit.’ Ook haar cliënt van negentien‚ Helmi Naceur‚ heeft verklaard te zijn mishandeld.

Aan een aangrenzend tafeltje luisteren een paar mannen belangstellend mee. Een collega van Nasraoui stoort zich eraan‚ maar Nasraoui zelf niet. ‘Als de geheime dienst wil meeluisteren‚ moet ze dat vooral doen.’ Ze is niet anders gewend. Onder ex-president Ben Ali werd ze permanent gevolgd. Haar kantoor vloog in brand en haar man‚ een bekende politiek activist‚ moest jarenlang onderduiken. Haar auto is een museumstuk waar de geheime dienst zo vaak aan heeft gesleuteld‚ dat ze het niet meer kan tellen.

De waarheid

Het ontbreekt in Tunesië op dit moment aan politieke wil om het oude systeem te ontmantelen en praktijken als martelingen te doen stoppen‚ vindt Nasraoui. Neem de staatscommissie die dossiers over corruptie‚ verduistering en ambtsmisdrijven moet onderzoeken. ‘De voorzitter en andere leden staan niet bekend om hun harde strijd voor democratie en meer vrijheid‚ integendeel’‚ legt Nasraoui uit. Voorzitter Abdelfattah Amor mocht Tunesië onder ex-president Ben Ali jarenlang vertegenwoordigen bij de mensenrechtencommissie van de VN.

Er is nog een lange weg te gaan maar de waarheid zal bovenkomen‚ is de overtuiging van Nasraoui. De vraag is alleen hoe‚ via de commissie‚ in de rechtszaal of in de media? In elk geval zijn mensen niet meer bang om te getuigen.

Met alle egards

Het is tijd. Nasraoui loopt de trappen op naar het hof. Haar cliënt moet voor de rechter verschijnen. Binnen is het benauwd. De rechtszaal is veel te klein voor dit groepsproces. Advocaten van 24 verdachten dringen naar voren om bij het katheder te komen. Aan het plafond hangen kapotte ventilatoren. De verdachten kijken naar hun voeten. Microfoons ontbreken‚ het is slecht te verstaan. Maar als de rechter zijn oordeel velt‚ is het doodstil. En dan schreeuwen de familieleden het uit. De rechter laat de jongens gaan. Vrouwen beginnen te gillen‚ een meisje krijgt bijna een epileptische aanval‚ een andere vrouw valt flauw. De familie is in tranen.

’s Middags belt Noureddine Machfar van het monumentale hof El Bratel. De staatscommissie die corruptiezaken onderzoekt‚ wil dat hij langskomt. Aangekomen bij een groot leegstaand gebouw worden Machfar en zijn advocaat met alle egards ontvangen.

Er is een gebrek aan vertrouwen in ons. Maar wij zullen het meteen aan de orde stellen als een minister of rechter niet meewerkt

Commissielid Imed Belkhamsa vertelt over de zevenduizend dossiers die de commissie heeft ontvangen. Dag en nacht is hij samen met dertien andere leden bezig om zoveel mogelijk bewijsmateriaal en verklaringen te verzamelen. Ze hebben toegang tot alle archieven van de staat. Als een dossier rond is‚ wordt het voorgelegd aan justitie. ‘Hiermee voorkom je dat het Openbaar Ministerie bewijsmateriaal verduistert of achterhoudt.’ Hij kent de kritiek op de commissie. ‘Er is een gebrek aan vertrouwen in ons. Maar wij zullen het meteen aan de orde stellen als een minister of rechter niet meewerkt. Wij willen dat de waarheid bovenkomt.’

Hij is verheugd met de komst van Machfar en zijn advocaat. ‘Ga zitten’‚ roept hij‚ pakt druk gebarend een ballpoint en begint op een leeg A4-tje een verklaring op te stellen. Uit een mapje pakt hij het dossier. Het eerste bewijsstuk heeft hij al bemachtigd. In het paleis van ex-president Ben Ali heeft hij een verklaring gevonden dat El Bratel nooit vernietigd had mogen worden. Machfar straalt. ‘Dit is geweldig voor onze zaak. Het geeft me vertrouwen!’ Dan moet het commissielid snel verder. De dochter van de ex-president wordt ondervraagd.

Tekst: Julie van Traa
Wordt Vervolgd, juli 2011