© Blaine Harden/The Washington Post

Geboren in de hel die Noord-Korea heet

Een macabere versie van the truman show: Shin Dong-Hyeok (27) werd geboren in een Noord-Koreaans werkkamp dat de rest van zijn leven zijn universum zou zijn gebleven – als hij niet op zijn 23ste was ontsnapt.

Dit is het verhaal van Shin Dong-Hyeok, een jongeman van 27 jaar die nog maar net is teruggekeerd uit de Hel. Hij is de enige Noord-Koreaanse vluchteling die geboren en getogen is in de goelag, de gevangenkampen waar de tegenstanders van de laatste stalinistische dictatuur levenslang worden opgesloten. Dong-Hyeok (zie foto) slaagde er bijna vijf jaar geleden in te ontsnappen. Pas toen kon hij, als een pasgeboren baby die uit het donker in het licht terechtkomt, beginnen met het ontdekken van de buitenwereld.

Zijn verhalen klinken alsof ze meer dan zestig jaar geleden geschreven zijn door een overlevende van een nazi-vernietigingskamp. Maar ze maken deel uit van de realiteit van het derde millennium. Het verschil is de zichtbaarheid. Waar de door mensen bedachte hel in de Tweede Wereldoorlog nog verborgen bleef, is die van vandaag dankzij internet voor iedereen te vinden: zoom met Google Maps maar in op de kaart van Noord-Korea tot je Kaechon vindt, vijftig kilometer ten noordoosten van hoofdstad Pyongyang. Shin Dong-Hyeok wijst het aan op zijn computerscherm: dáár ligt de Hel. Codenaam TCZ (Total Control Zone), wat betekent: niemand komt hier levend uit.

Geslachtsgemeenschap als beloning

Het begon allemaal in november 1982, toen een man en een vrouw, allebei gevangenen, toestemming kregen geslachtsgemeenschap te hebben. Het was een beloning voor de man omdat hij zo goed gewerkt had. De man en de vrouw mochten elkaar vijf keer per maand ontmoeten. De rest van de tijd waren ze te werk gesteld in afzonderlijke sectoren van het kamp. Het idee was bedacht door de kampleiding, als kweekprogramma voor nieuwe arbeidskrachten. Zo kwam Dong-Hyeok op deze wereld.

Mijn lot was hier weg te rotten met de andere vijftigduizend gevangenen, tot mijn allerlaatste dag

Hij, of liever gezegd ‘het’, werd een nieuw radertje in de productiemachinerie van de goelag. ‘Mijn lot was hier weg te rotten met de andere vijftigduizend gevangenen, tot mijn allerlaatste dag’, zegt Dong-Hyeok. Ik spreek hem op het hoofdkantoor van de Noord-Koreaanse Alliantie voor Mensenrechten (NKHR) in Seoul. ‘Het enige positieve aspect was dat ik het hersenspoelprogramma van het regime niet hoefde door te maken. De namen van de twee Grote Leiders, Kim Il-sung en zijn zoon Kim Jong-il, heb ik nooit horen noemen, de communistische ideologie ook niet. Omdat we veroordeeld waren onze jaren binnen de afrastering te slijten, werden ik en mijn lotgenoten niet eens als onderdanen gezien. We waren het niet eens waard te weten wie ons land regeert, en op welke wijze.’

Houthakker

Zodra hij geboren was, werd Dong-Hyeok van zijn vader gescheiden. Tot zijn elfde woonde hij bij zijn moeder, daarna werd hij tussen leeftijdsgenoten geplaatst. De kinderen leerden elementair lezen en schrijven, vervolgens moest hij werken als houthakker en als schoenmaker. ‘Meer dan 25 jaar lang waren de hekken van het kamp de grenzen van mijn universum. Ik kon me niet voorstellen dat er buiten die hekken een andere realiteit bestond’, zegt Dong-Hyeok. ‘Mijn ouders hebben met mij nooit over hun vorige leven gepraat. Nu begrijp ik waarom: in de wetenschap dat ik zo’n leven nooit zou kunnen hebben, wilden ze me geen zinloze frustraties en leed bezorgen.’

Hoe kon hij de executie van zijn moeder en zijn enige broer als immoreel zien? De goelag, met al zijn wrede ethiek, was immers de enige wereld die hij kende

De bewakers peperden Dong-Hyeok telkens weer in dat hij gevangen zat omdat zijn ouders slechte mensen waren: hij moest boetedoen voor hun schuld door daar te blijven, angstig en gemarteld tot de dood. De littekens daarvan zijn nog steeds zichtbaar op zijn lichaam. ‘Maar tijdens een van de ondervragingen slaagde ik erin een document in te zien waarin stond dat een familielid van mijn vader tijdens de oorlog naar Zuid-Korea was gevlucht’, zegt Dong-Hyeok. ‘Ik vermoed nu dat dat de reden was dat mijn vader naar het kamp is gestuurd: in feite was hij echt een politieke gevangene.’

Doodstraf

Voor zover Dong-Hyeok het zich herinnert, heeft hij meer dan negentig openbare executies bijgewoond, waaronder die van zijn moeder en enige broer (geboren in 1974). Ze werden beschuldigd van poging tot ontsnapping, tenminste volgens de officiële versie. De doodstraffen werden voltrokken op 29 november 1996. Dong-Hyeok was toen veertien jaar oud en kon niet anders dan alles wat zich voor zijn ogen afspeelde als normaal beschouwen. Hoe kon hij de executie van zijn moeder en broer dus als iets immoreels zien? De goelag, met al zijn wrede ethiek, was voor hem immers de enige wereld die hij kende.

Vlees

Om uit te vinden wat normaal echt betekent, moest hij wachten tot 2004. Dat jaar arriveerde er een nieuwe gevangene in het kamp, die Dong-Hyeok vertelde hoe mensen in de buitenwereld leven. ‘Zijn beschrijving van Pyongyang was mijn eerste indirecte kennismaking met een externe realiteit’, herinnert Dong-Hyeok zich. ‘Ik bleef daar maar aan denken, en ik droomde ervan zoiets heerlijks te eten dat men “vlees” noemt.’

Dong-Hyeok verlangde ernaar met eigen ogen te zien of de wonderen uit de wereld die de nieuwe gevangene schetste echt waren of niet. Als hij deze man niet had ontmoet, zou hij nooit hebben besloten te vluchten. Toch nam Dong-Hyeok hem aanvankelijk niet serieus, diens verhalen moesten wel pure fantasie zijn, redeneerde hij. Het kostte hem zes maanden om er voor eens en voor altijd van overtuigd te raken dat wat de man hem vertelde niks minder was dan de waarheid.

De avond voor de grote dag bezocht ik mijn vader voor het laatst. Ik zei niks over mijn beslissing

Dong-Hyeok: ‘Hij haalde me over met zijn tweeën te vluchten. We planden samen de route. We bestudeerden het patrouilleschema van de bewakers op de heuvel buiten het kamp. De avond voor de grote dag bezocht ik mijn vader voor het laatst. Ik zei niks over mijn beslissing.’ Om vier uur in de ochtend, op 2 januari 2005, waagden Dong-Hyeok en zijn compagnon het erop bij een onbewaakt stuk schrikdraad. Dong-Hyeok wist de andere kant te bereiken, waarbij hij ernstige brandwonden aan zijn benen opliep, maar zijn vriend moest hij gewond achterlaten.

Ontelbare controleposten

Een maand lang verplaatste Dong-Hyeok zich te voet door het nachtelijk duister. Hij wist ontelbare controleposten te passeren, soms verborgen tussen passanten, soms rennend. Toen hij de stad Chiongjin bereikte, besefte hij dat als hij de grensrivier met China zou oversteken Noord-Korea voor altijd kon verlaten. Hij haalde de overkant in februari – 23 jaar oud, en voor het eerst van zijn leven een vrij man.

‘Ik had geluk omdat ik in China een goed mens tegenkwam die me niet aangaf. Anders was ik teruggestuurd, net als andere Noord-Koreaanse vluchtelingen’, zegt Dong-Hyeok. Het lukte hem een illegaal baantje als koeherder te vinden. In 2006 vond Dong-Hyeok voor een half jaar onderdak bij de Zuid-Koreaanse ambassade in Shanghai. Via die weg kwam hij uiteindelijk in augustus 2006 in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul aan.

Nooit rust

Seoul is Dong-Hyeoks nieuwe thuis, maar hij is nauwelijks in staat een nieuw leven te beginnen. Zijn trauma is nog vers. Hij heeft geen echte vrienden. Sommige Zuid-Koreanen hebben geprobeerd hem te benaderen, maar hij vindt het erg moeilijk zijn hart te openen. ‘Ik zal nooit rust hebben of aan mijn toekomst kunnen bouwen zolang ik weet dat duizenden mannen en vrouwen nog worstelen in de nachtmerrie waar ik vandaan kom’, zegt Dong-Hyeok. ‘Psychologisch zit ik nog steeds vast aan mijn oude leven. Hopelijk zal de goelag op een dag uit Noord-Korea verdwijnen, maar tot die tijd zal de herinnering altijd voortleven in mijn hart.’

Dong-Hyeok woont in Seoul en werkt voor de NKDB, een instituut dat onderzoek doet naar de mensenrechtensituatie in Noord-Korea. Hij heeft buitenlandse reizen gemaakt om zijn verhaal te doen voor een breed publiek. Zijn schokkende avontuur is ook in boekvorm verschenen. In oktober 2007 verscheen de Zuid-Koreaanse editie, er wordt gewerkt aan een Engelse vertaling.

Tekst: Stefano Valentino
Wordt Vervolgd, oktober 2009