Eduard Nazarski
© Amnesty International / Karen Veldkamp

Pek en veren

Al een maand lang krijg ik één beeld niet van mijn netvlies. Een foto van een met meel‚ eieren en groene verf besmeurde man die‚ de ogen naar beneden gericht en nagestaard door omstanders‚ wegloopt.

Deze variatie op de middeleeuwse intimidatietechniek ‘pek en veren’ is de zoveelste uiting van hoe de Russische deelrepubliek Tsjetsjenië omgaat met mensen die kritiek leveren op de autoriteiten: zwartmaken‚ bedreigen‚ fysiek geweld en zelfs moord.

Ik maak me dan ook ernstig zorgen om de man op de foto: de Russische mensenrechtenverdediger Igor Kalyapin. Ik ontmoette hem bijna drie jaar geleden in zijn hermetisch afgesloten kantoor in de stad Nizjni Novgorod en was onder de indruk van zijn moed. Toen al vertelde hij dat de extra sloten op zijn kamerdeur geen overbodige luxe waren: daar werd regelmatig aan gemorreld. Inmiddels zijn Kalyapin en andere leden van zijn organisatie Joint Mobile Group vele malen aangevallen en met de dood bedreigd zonder dat de Tsjetsjeense of Russische autoriteiten er iets aan deden.

De ‘verf-en-eieren’-aanval had plaats op 16 maart in de Tsjetsjeense hoofdstad Grozny. Kalyapin werd daar zijn hotel uitgezet omdat hij ‘onaardige dingen’ over de Tsjetsjeense dictator Ramzan Kadyrov had gezegd. Onaardig van hem was bijvoorbeeld dat hij de autoriteiten verzocht te onderzoeken of Kadyrovs beslissing om familieleden van ‘terroristen’ te bestraffen wel mag volgens de Russische wet. In de hotellobby werd Kalyapin uitgejouwd door een stel schreeuwende vrouwen‚ buiten bekogelden‚ sloegen en stompten vijftien gemaskerde mannen hem.

De foto herinnerde me eraan dat wat Kalyapin doet – de machthebbers ter verantwoording roepen – in Tsjetsjenië onwaarschijnlijk gevaarlijk is. Daarom richtte een aantal Russische non-gouvernementele organisaties in 2009 de Joint Mobile Group op. Na de moord op mensenrechtenactiviste Natalja Estemirova‚ in juli dat jaar‚ besloten zij sámen de situatie in Tsjetsjenië aan te kaarten. De activisten verblijven bij toerbeurt een aantal weken in de republiek om nabestaanden en slachtoffers van marteling en andere mensenrechtenschendingen juridisch bij te staan. De vraag is hoelang zij dat nog volhouden.

Kalyapin en zijn collega’s staan er vrijwel alleen voor. Daarom is onze steun belangrijk. Amnesty hield na de aanval op Kalyapin een week lang een eenpersoonsprotest bij de Russische ambassade in Den Haag. Een week later uitten een collega en ik tijdens een gesprek op de Russische ambassade onze zorgen over de veiligheid van activisten en journalisten. We mogen niet laten gebeuren dat pek en veren leiden tot een samenleving waarin helemaal niemand het meer durft op te nemen voor de mensenrechten.