Paul Cliteur (links): ‘Religie is dat wat ons verdeelt in de hedendaagse samenleving’
© Jaco Klamer/HH

Paul Cliteur: ‘De rechtsstaat is in verval’

In zijn nieuwste, Engelstalige boek betoogt de dwarse rechtsfilosoof Paul Cliteur dat de staat zich verre moet houden van elke vorm van religie. Anders worden dingen ‘onoplosbaar in een multireligieuze samenleving’. Maar is de staat nog wel sterk genoeg om vrijheden te verdedigen?

De directe aanleiding voor het gesprek met de Leidse rechtsfilosoof Paul Cliteur, naar eigen zeggen geen fervent aanhanger van het koningshuis en geen voorstander van de poldercultuur, maar een liberaal fundamentalist, vormt de verschijning van zijn jongste, in het Engels geschreven boek The secular outlook. In defense of moral and political secularism. Daarin benadrukt hij dat de staat een ‘seculiere’ visie nodig heeft op de moraal en op de politiek. Cliteur: ‘Met de seculiere staat bedoel ik een staat die niet kiest voor een bepaalde godsdienst.’

Identiteitspolitiek

Dat vindt hij ‘enorm belangrijk’. Zijn hoop is dat we met een seculiere staat het groepsdenken en het multiculturalisme te boven zullen komen. ‘Alleen als het ons gaat lukken om die hele identiteitspolitiek, dat denken van: “Ik hoor bij die groep en dus niet bij die groep”, achter ons te laten, kunnen we de burgers beschouwen als individuele burgers van de staat met loyaliteit aan de principes van die staat.’
De staat, vat hij de inhoud van zijn boek zo kort als hij kan samen, dient zich religieus helemaal neutraal op te stellen.

Cliteur vindt dat Obama een fout maakte door zich christen te noemen en door te zeggen dat hij twee maal per dag bidt. Hij had moeten zeggen: ‘Ik ben een secularist, ik houd me aan de Amerikaanse constitutie. Er is geen staatsreligie, ook niet het christendom, ook niet het jodendom, helemaal niets. Ik sta voor de grondwaarden van de constitutie en dat is voldoende.’ Want anders, daar is Cliteur van overtuigd, worden dingen ‘onoplosbaar in een multireligieuze samenleving’.
In de hedendaagse samenleving, zegt hij, is religie datgene wat ons verdeelt. Dat is niet erg. Maar dan moet er wel een seculiere staat zijn die dat proces in goede banen kan leiden. ‘Dat probeer ik in Secular outlook te beschrijven.’

Gastvrijheid

Het gesprek breng ik op een thema dat Paul Cliteur ook aan het hart gaat: het idee dat sommige culturen niet superieur kunnen zijn aan andere. Hij ergert zich aan die gedachte. Dan zou, chargeert hij, de Atheense cultuur gelijk zijn aan de nazicultuur van de jaren dertig. En dan mogen we ook niet meer vinden dat landen de doodstraf moeten afschaffen voordat ze lid mogen worden van de Europese Unie. Of dat de Amerikaanse cultuur van na de burgeroorlog grofweg een betere cultuur is dan die van voor het einde van de slavernij. In sommige culturen komt de menselijkheid nu eenmaal beter tot zijn recht dan in andere. Het kan overigens best zijn dat die andere cultuur op punten superieur is aan de westerse. Neem de gastvrijheid. Die is in andere culturen ongetwijfeld veel beter gewaarborgd. Maar als je alles bij elkaar optelt, is het ene culturele model toch beter dan het andere.

Hoeveel boerkadraagsters heeft hij hierover ondervraagt? Paul Cliteur: ‘Geen natuurlijk’

Natuurlijk: als je vaak genoeg roept dat je eigen cultuur superieur is, ligt zelfgenoegzaamheid op de loer. Maar met wijlen de Nederlandse journalist en vrijdenker Anton Constandse (1899-1985) zegt Paul Cliteur dat de vrijheidslievende cultuur uiteindelijk toch beter is dan de cultuur die onderdrukking legitimeert. En dat die gedachte impliciet is of zou moeten zijn aan het hele denkschema van Amnesty International.

We kiezen het voorbeeld van het boerkaverbod, waar Amnesty International zich, anders dan Paul Cliteur, tegen uitspreekt. Ik zeg dat boerkadraagsters met hun dracht een mening uitdrukken en dat ik het vreemd vind dat de grote verdediger van de vrije meningsuiting die Cliteur is, juist deze opvatting wil onderdrukken.

Ik ben voor vrijheid van meningsuiting als die mening in vrijheid wordt gekozen. Dat zou Amnesty ook moeten zijn

Paul Cliteur: ‘Ik ben voor vrijheid van meningsuiting als die mening in vrijheid wordt gekozen. Dat zou Amnesty ook moeten zijn. Maar gaat het bij de boerka om een vrije keuze? Of lopen we met ons hoofd in de wolken?’

Hoeveel boerkadraagsters heeft hij hierover ondervraagd? Paul Cliteur: ‘Geen natuurlijk. Maar die vraag kun je ook aan de tegenstanders van het boerkaverbod stellen. Ik denk alleen dat mijn intuïtie betrouwbaarder is. En dat vrouwen in Sudan, Saudi-Arabië en Afghanistan niet in vrijheid voor een boerka kiezen.’

Niet trots op de Nederlandse cultuur

Paul Cliteur prikkelt zijn gesprekspartners graag met onverwachte invalshoeken. Hij zegt met zoveel woorden dat hij hoogstwaarschijnlijk niet zou slagen voor een Nederlandse inburgeringcursus. Hij heeft niets met sport en is ook al niet trots op de Nederlandse cultuur, waaraan hij een minimale bijdrage heeft geleverd. En hij is al helemaal niet blij met de wijze waarop dit land wordt bestuurd. Mensen, vindt hij, hebben weinig lef om voor hun mening uit te komen. ‘Nederland zit in een proces van neergang. De democratische rechtsstaat is in verval.’

De hoogleraar meent dat er een aanzienlijke kloof bestaat tussen de bestuurlijke elite aan de ene kant en het volk aan de andere kant. Terwijl het beginsel in een democratie toch is dat het volk zich gerepresenteerd moet weten in de instituties. Dan noemt de elite sommige mensen populisten omdat die dingen zeggen waar ze het niet mee eens zijn. ‘Zodra je iemand als populist wegzet, hoef je eigenlijk niet meer te discussiëren. Als goed filosoof zeg ik dan, kom maar met je argumenten, vader. Dat doet de elite niet en dat vind ik fout.’

Geweldsmonopolie

Je zou denken, zegt Cliteur, dat de staat op zou komen voor het feit dat de staat het geweldsmonopolie heeft. ‘Dat zou de elite moeten zeggen. Maar dat doet ze niet. Ze zegt: ja, ja, ja, ik ben het er niet zo mee eens wat deze persoon zegt. Ja, ja, ja, je mag hem niet vermoorden, maar wat hij gezegd heeft is ook niet goed. Dat vind ik decadent.’

De staat, vindt hij, zou ferm stelling moeten nemen tegen elke vorm van terroristische dreiging. Dat doet de staat niet en dat raadt de elite de staat ook niet aan. Ook de elite is in verval. Die zou leiding moeten geven. Maar dat doet ze niet.

Het discrimineren van mensen vind ik onjuist, wie dat ook doet. Dus ook mijnheer Wilders mag dat niet doen

Ik vraag hem naar zijn gedachten over Geert Wilders. Cliteur: ‘Het discrimineren van mensen vind ik onjuist, wie dat ook doet. Dus ook mijnheer Wilders mag dat niet doen.’

Hij voegt er wel meteen iets aan toe.
Wilders is een man die zich keert tegen vrouwenonderdrukking en dat doet de westerse politieke elite niet. Die zegt: nou, vrouwenonderdrukking vinden wij erg als het om westerse vrouwen gaat. Maar als het over andere delen van de wereld gaat, wie zijn wij dan om daar negatief over te oordelen? Hetzelfde geldt voor homoseksuelen. Hier mogen ze voor hun aard uitkomen. Maar voor andere landen geldt die regel niet. Een Algerijnse homoseksueel kan niet rekenen op de steun van de westerse elite. Die steekt geen vinger uit om hem te helpen.

Cliteur: ‘Natuurlijk zegt mijnheer Wilders af en toe heel gekke dingen. Alleen, wat hij zegt is niet zoveel gekker dan wat andere politici zeggen. Balkenende noemde islamitische scholen gevangenissen van achterstand. Als Wilders zich laat ontvallen dat de Koran verboden zou moeten worden, dan blijft het journaille dat eeuwig herhalen en er kabaal over maken. Terwijl ik denk dat het een slip of the pen is.

Op zijn fietsje

‘Het is misschien niet erg principieel van mij, maar ik heb er ook veel moeite mee iemand te bekritiseren die target nummer één is van Al Qaida. Het aller- aller-, allergrootste probleem van Nederland is niet een politicus die iets zegt dat gek of raar is, het allergrootste probleem van Nederland is dat die meneer niet gewoon op zijn fietsje door de stad kan.’

Het woord ‘dialoog’, zegt Cliteur, ‘wordt vooral gebruikt om misstanden af te dekken waar je eigenlijk over zou moeten praten.’ Hij vindt juist niet dat je van mensen uit andere culturen typische Nederlanders moet willen maken. Juist niet! Daarvoor is hij veel te kritisch over de Nederlandse cultuur. Maar hij gelooft wel dat er bepaalde uitgangspunten zijn voor een beschaafde samenleving. Het gelijkheidsbeginsel. De vrijheid van expressie. Een zekere wellevendheid. En de ambitie om de woorden van anderen niet meteen mis te duiden. Zeg maar de beginselen van Socrates en Spinoza. Daar zit niets specifieks Nederlands aan.

Salman Rushdie

Paul Cliteur noemt Amnesty een organisatie die opkomt voor de vrijheid van meningsuiting ‘en dat vind ik geweldig, want die is niet vanzelfsprekend.’ Maar dan moeten we die vrijheid ook overal verdedigen. Ook in eigen land. Die vrijheid wordt tegenwoordig onder druk gezet door terroristische groepen die aanhang verwerven in Europa en in Nederland. Daar zou Amnesty ook vóór moeten gaan staan. En voor een man als Salman Rushdie, die rekening houdt met het feit dat de Britse staat wel eens te zwak zou kunnen zijn om hem adequaat te beschermen. Als daar iets van waarschijnlijkheid in zit, dan is het met de vrijheid van meningsuiting in Groot-Brittannië niet zo heel goed gesteld.’

Paul Cliteur noemt dat ‘een heel nieuwe uitdaging waar we voor staan. Eigenlijk zou Amnesty daarover moeten nadenken. Eigenlijk zou iedereen die de West-Europese vrijheden goed gezind is, na moeten denken over hoe we daarmee om moeten gaan.’

Paul Cliteurs jongste boek verscheen in augustus in Engeland en heet The secular outlook. In defense of moral and political secularism (uitgeverij Wiley-Blackwell, paperback, 352 pagina’s, €23,00)

Biografie

NAAM Paul Cliteur (54) RECHTSGELEERDE EN FILOSOOF aan de Universiteit Leiden PUBLICEERDE boeken tegen de decadentie, over moderne papoea’s, over God die niet van vrijzinnigheid houdt en, als eerste in Nederland, een boek over de filosofie van de mensenrechten VOORZITTER van het Humanistisch Verbond van 1993 tot 1995 MEDE-OPSTELLER van een ‘Universele Verklaring voor de Rechten van het Productiedier’ in 2002 (samen met de stichting Varkens in Nood) en LIJSTDUWER voor de Partij voor de Dieren (2006)

Tekst: Gerard van Westerloo
Wordt Vervolgd, oktober 2010