Nep

De uitvoering van het plan om Europa te zuiveren van Joden was geen project van de nazi’s in hun uppie: het was uiteindelijk een gezamenlijke westerse onderneming.

In heel Europa deden daders het vuile werk‚ verleenden medeplichtigen een helpend handje en keken omstanders‚ tot in de VS aan toe‚ de andere kant op. Met zijn allen deelden ze een setje normen en waarden‚ waarin massamoord‚ of het passief toekijken daarbij‚ te billijken was.

Dit is een van de lezingen van hoe de Holocaust kon gebeuren die staan te lezen in het knappe boek We weten niets van hun lot van Bart van der Boom‚ universitair docent vaderlandse geschiedenis in Leiden. Hij onderzocht wat gewone Nederlanders tijdens de Tweede Wereldoorlog wisten van de Holocaust. Niet iedereen heeft alles geweten‚ maar Nederlanders en andere Europeanen hebben ontwikkelingen meegemaakt die voor ons nu akelig herkenbaar zijn.

Grenzen in Europa‚ dichtgegooid voor het begin van de oorlog‚ bleven gesloten toen vluchtelingen eind jaren dertig op poorten bonkten. Ook toen vreesde men anders te worden overspoeld.

Er leefden hardnekkige vooroordelen over minderheden. In de VS‚ waar men toen al aan opiniepeilingen deed‚ mochten willekeurige Amerikanen aanvinken welke groep volgens hen de grootste bedreiging voor de staatsveiligheid vormde. Ze zetten het streepje vaker bij de Joden dan bij Duitsers of Japanners – en dat was in 1944‚ toen al een paar miljoen volstrekt weerloze Joden waren vermoord.

Een op de drie Amerikanen vond dat de Joden door vast te houden aan hun religieuze eigenaardigheden de vervolging aan zichzelf te danken hadden. Er is geen bewijs dat Europeanen daar heel anders over dachten. Ook zij vertelden elkaar dat de Joodse vluchtelingen aan de poorten misschien wel onschuldig of weerloos leken‚ maar dat het wolven in schaapskleren waren‚ zelfs de kleintjes. Het leidde er allemaal toe dat Joden werden uitgesloten‚ wat weer leidde tot desinteresse en gebrek aan medeleven over hun lot. Ze waren simpelweg onze verantwoordelijkheid niet.

Tot nu toe blijven de gevolgen van het moderne Europese antivluchtelingenbeleid binnen de paden die destijds in Europa werden uitgesleten. Detentiekampen voor vluchtelingen‚ het afbranden van opvangplaatsen voor vluchtelingen‚ valse beschuldigingen van verkrachting en diefstal‚ deals met dictators‚ deportaties‚ segregatie; het is allemaal eerder vertoond in Europa. We liggen er ook al niet wakker van omdat het voor ons‚ de omstanders‚ niet makkelijk is om te volgen wat er allemaal gebeurt.

Het aantal Europeanen dat vluchtelingen in detentiekampen met eigen ogen gezien heeft‚ is zeer beperkt: misschien een paar duizend. En politieke leiders spreken over ‘de crisis’ in eufemismen: de kampen bijvoorbeeld zijn ‘hotspots’ of ‘ontvangstcentra’ waar Europese hulporganisaties ‘duurzame oplossingen’ bieden aan ‘ontvangers die voldoen aan kwetsbaarheidscriteria’.

We waren nooit vies van een eufemismetje in ons Europa. Europeanen presteerden het al eens om vergassing Sonderbehandlungte noemen: bijzondere behandeling. Ik bedoel maar.

Het project Europese Unie‚ na de Tweede Wereldoorlog van de grond getrokken‚ stond voor: nooit meer. Nu zien we dat onze politieke leiders allengs hogere muren metselen en gemener prikkeldraad uitrollen om mensen in nood uit ons project te weren. Ze zeggen dat ze het doen om onze verzorgingsstaat en onze normen en waarden tegen de ‘vluchtelingentsunami’ te beschermen‚ maar solidariteit‚ de rechtsstaat‚ mensenrechten en de verzekering van ‘nooit meer’ flikkeren ze in hun verbeten strijd juist overboord.

Door hun maatregelen en deals maakten ze van mij zo’n schuldige omstander waarover ik las in de literatuur over de Tweede Wereldoorlog‚ onderdeel van de zwijgende meerderheid zonder welke het helse project in Europa niet uitgevoerd had kunnen worden. Ik sta erbij‚ kijk ernaar en zoek tevergeefs naar een verzetsbeweging om me bij aan te sluiten.

De Europese Unie blijkt nep te zijn nu het erop aankomt en ik voel dat als verraad. Mijn Europa is van me gestolen en ik weet niet hoe ik het terug kan krijgen.