© Odilo Girod

Nederland langs de mensenrechtenmeetlat

 

Elke vijf jaar leggen VN-lidstaten een ‘examen’ af bij de Mensenrechtenraad. In mei was Nederland aan de beurt en kreeg het aanbevelingen van andere landen. Zo vond China dat Den Haag de rechten van minderheden moet respecteren. En de VS hekelden de ‘antimoslimretoriek van Nederlandse politieke leiders’. Minister Plasterk: ‘In elk land is ruimte voor verbetering.’

Genève – Het is ‘een beetje wennen’‚ zegt demissionair minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken) na afloop van het mensenrechtenexamen dat Nederland half mei in Geneve aflegde bij de VN. Zo vaak wordt het land niet de maat genomen als het om mensenrechten gaat‚ voegt hij toe. En zeker niet door landen ‘die op dat vlak hun zaken op het eerste gezicht wat minder goed op orde hebben’.

Toch is het alweer de derde keer dat Nederland wordt onderworpen aan de zogeheten Universal Periodic Review (UPR)‚ zoals het mensenrechtenexamen officieel heet. Alle VN-lidstaten moeten sinds 2008 eens in de vijf jaar verantwoording afleggen bij de VN-Mensenrechtenraad (zie kader pagina 24). Dat gaat in een razend tempo. In een ochtend komen 88 landen met ruim tweehonderd aanbevelingen voor wat er beter zou kunnen in Nederland. De suggesties varieren van het advies om een internationaal verdrag ter bescherming van arbeidsmigranten en hun families te ratificeren tot de oproep om in Nederland gevestigde bedrijven aan te spreken op milieuvervuiling en mensenrechtenschendingen in andere landen.

Potsierlijk
Plasterk‚ die wordt geflankeerd door vertegenwoordigers van Aruba‚ Sint Maarten en Curacao‚ hoort het allemaal aan – al neemt hij ook de tijd om nu en dan op zijn telefoon Twitter te checken. Terwijl de Nederlandse ambtenaren ruim van tevoren aanwezig zijn‚ zoeken de meeste afgevaardigden van de andere landen pas op het laatste moment hun plaats op. Ze zetten hun koptelefoon op en wachten geduldig op hun beurt.

Het heeft af en toe wat potsierlijks om vertegenwoordigers van landen als Sudan‚ China en Syrie te horen spreken over mensenrechten in Nederland. De Chinese vertegenwoordiger roept Nederland op de rechten van etnische minderheden beter te waarborgen. Syrie vindt dat Nederland een einde moet maken aan de eenzame opsluiting van migranten. Even opmerkelijk is het dat de Amerikaanse afgevaardigde kritisch is over de ‘antimoslimretoriek van politieke leiders’ in Nederland.

Syrië roept Nederland op een einde te maken aan het eenzaam opsluiten van migranten

Desondanks hield Plasterk naar eigen zeggen een ‘goede indruk’ over aan de UPR. ‘In elk land is ruimte voor verbetering’‚ zegt de minister na de bijeenkomst. ‘Door de UPR serieus te nemen hopen we andere landen te inspireren om hetzelfde te doen.’ Naast de zorgen die de aanwezige landen uitspreken over bijvoorbeeld de inkomensongelijkheid tussen mannen en vrouwen‚ vreemdelingendetentie en de gebrekkige aandacht voor mensenrechten in het onderwijs‚ krijgt de Nederlandse regering ook veel lof over de wijze waarop ze zich inzet voor mensenrechten in binnen- en buitenland. Zo prijzen landen het Nationaal Actieprogramma tegen discriminatie en de Nederlandse betrokkenheid bij de oprichting van de Equal Rights Coalition‚ die wereldwijd ijvert voor gelijke rechten voor lesbiennes‚ homo’s‚ biseksuelen en transgenders (lhbt’ers).

Alleen de afgevaardigde van Turkije gaat vol op het orgel en beklaagt zich over de ‘verslechtering van de mensenrechtensituatie’ in Nederland. Ze hekelt de xenofobie tijdens de verkiezingscampagne en uit haar zorgen over het gebrek aan vrije meningsuiting en demonstratierecht in Nederland. Ze verwijst expliciet naar ‘11 maart’‚ toen Nederland de landingsrechten van de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Mevlut Cavusoglu introk en verhinderde dat minister Fatma Betul Sayan Kaya (Familiezaken) Nederlandse Turken op een publieke manifestatie kon toespreken.

Transgenders
Plasterk haalt er zijn schouders over op. De Turkse kritiek was volgens hem te verwachten. Ook op de andere onderwerpen die de landen die ochtend onder de aandacht brachten‚ hadden Plasterk en het legertje meegereisde ambtenaren van verschillende ministeries zich duidelijk goed voorbereid. Tijdens zijn spreektijd schakelt hij moeiteloos over van de aanpak van racisme op internet en de positie van transgenders‚ naar de bestrijding van sekstoerisme en de staat van de gezondheidszorg in het Caribische deel van het land.

Gedetailleerd gaat Plasterk in op de Noorse suggestie racistisch gemotiveerde misdrijven zwaarder te bestraffen. Hij legt uit dat daar geen wetswijziging voor nodig is omdat rechters nu al de vrijheid hebben om racistische motieven in de strafmaat te laten meewegen. ‘Officieren van justitie hebben bovendien een instructie gekregen in zulke gevallen straffen te eisen die 50 tot 100 procent zwaarder zijn.’

De bewindsman maakt ook duidelijk dat hij bepaalde aanbevelingen niet zal overnemen. Zo wil Nederland de mogelijkheid blijven houden om 16-jarigen in sommige gevallen volgens het volwassenenstrafrecht te berechten.

‘Plasterk was vandaag een stuk concreter dan in de Tweede Kamer’‚ stelt Rene Rouwette van de Nederlandse burgerrechtenorganisatie Kompass na de bijeenkomst vast. Aangenaam verrast is hij over Plasterks opmerking dat er onlangs een code is geintroduceerd tegen etnisch profileren bij de politie. Zo moeten agenten voortaan duidelijker aangeven waarom ze iemand staande houden. ‘Daar hadden we voor deze bijeenkomst nog niet van gehoord’‚ zegt Rouwette.

Stokpaardjes
In aanloop naar de UPR hebben het College voor de Rechten van de Mens en organisaties als Kompass en Amnesty flink gelobbyd bij de landen in de VN-Mensenrechtenraad. Daarbij is het de kunst om het juiste land op het juiste onderwerp te wijzen‚ leggen Rouwette en de eveneens in Geneve aanwezige Jan-Peter Loof van het College voor de Rechten van de Mens uit. Veel landen hebben zo hun eigen stokpaardjes waarbij de lobbyisten proberen aan te sluiten. Zo brengt Nederland tijdens de UPR van andere landen vaak de positie van de lhbt-gemeenschap ter sprake en vragen de Britten regelmatig aandacht voor moderne slavernij en mensenhandel‚ weet Loof. Aan Nederland vroeg de Britse vertegenwoordiger dan ook om daar actie tegen te ondernemen.

De meeste onderwerpen die Rouwette en Loof vooraf aan de orde stelden‚ komen tijdens de UPR aan bod. Alleen over antiterrorismewetgeving‚ zoals het wetsvoorstel dat geheime diensten de mogelijkheid geeft om veel meer communicatieverkeer van burgers te onderscheppen‚ worden weinig kritische vragen gesteld. Canada en Maleisie wijzen er weliswaar op dat de Nederlandse maatregelen kunnen leiden tot de stigmatisering van moslims‚ maar dat het afluisteren van burgers het recht op privacy zou schenden‚ blijft onbesproken. Loof is niet verbaasd: ‘Veel andere landen hebben vergelijkbare wetten aangenomen. Bovendien heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel al goedgekeurd‚ waardoor aanbevelingen van de Mensenrechtenraad niet heel veel invloed meer zouden hebben.’

Kindersekstoerisme
Elk lid van de Mensenrechtenraad krijgt tijdens de UPR een minuut en vijftien seconden om opmerkingen te maken en aanbevelingen te doen. Op schermen in de zaal tikken de seconden weg. ‘Time’s up!’‚ verschijnt er in beeld als de vertegenwoordigers te lang blijven doorpraten. Sommige afgevaardigden hameren daarom op enkele onderwerpen die zijn terug te voeren op problemen in het thuisland. Zo dringt de Palestijnse vertegenwoordigster er bij Plasterk op aan om kritisch te kijken naar Nederlandse bedrijven die actief zijn in ‘conflictgebieden‚ inclusief situaties waar sprake is van bezetting’. Israel maakt zich zorgen over antisemitisme in Nederland. Indonesië en Tunesië vroegen Nederland meer te doen tegen kindersekstoerisme‚ waar die landen veel last van hebben.

Veel landen maken zich zorgen over de discriminatie van minderheden in Nederland: op de arbeidsmarkt‚ op internet en in de politieke arena. Die kritiek is niet nieuw. Bij de eerste UPR‚ in 2008‚ kort nadat Geert Wilders Fitna had uitgebracht‚ hekelden veel landen al de ‘moslimfobie’ in Nederland. En in 2012 waren er eveneens de nodige opmerkingen over het verharde klimaat in Nederland tegenover moslims.

Plasterk zegt de kritiek te begrijpen. ‘Door de vluchtelingenstroom en het actuele politieke debat is het natuurlijk een belangrijk onderwerp. Dan is het niet zo gek dat landen die zelf een grote moslimpopulatie hebben zich zorgen maken.’ Maar het is een taai probleem‚ voegt Plasterk toe. ‘Racisme zit nu eenmaal diep in mensen’‚ verzucht hij. Tijdens de bijeenkomst wijst hij onder meer op de samenwerking tussen het meldpunt internetdiscriminatie en bedrijven als Facebook en Twitter om online hate speech en oproepen tot geweld aan te pakken.

Aan de toon van het publieke debat leveren niet alle politici een even betekenisvolle bijdrage’‚ zegt Loof met gevoel voor understatement. De waarnemend ondervoorzitter van het College voor de Rechten van de Mens denkt dat er veel te winnen valt door arbeidsmarktdiscriminatie aan te pakken. ‘Dat kan een hoop onvrede wegnemen.’ Veel landen zijn het daarmee eens.

De in Geneve aanwezige politica Gladys Albitrouw‚ die bij de laatste Kamerverkiezingen op plaats 4 stond op de lijst van DENK‚ heeft nog wel een idee‚ vertelt ze na afloop van de bijeenkomst: een ‘contacttaakstraf’ voor mensen die zich schuldig maken aan discriminatie. ‘Dat betekent bijvoorbeeld dat een werkgever die een sollicitant afwijst vanwege zijn afkomst in contact moet treden met een slachtoffer van discriminatie.’

Rouwette vindt dat Den Haag nu moet reageren op de aanbevelingen die tijdens het mensenrechtenexamen werden gedaan. Maar tot nu toe leidde de UPR nooit tot een debat in de Tweede Kamer. Loof: ‘Zoals de meeste landen zegt ook Nederland bij de UPR aanbevelingen over te nemen‚ maar vervolgens belanden veel suggesties dan toch in de bureaula.’

KADER

De Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties ging in 2006 van start als opvolger van de VN-Mensenrechtencommissie‚ die zwaar werd bekritiseerd omdat notoire mensenrechtenschenders er lid van waren. De raad bestaat uit 47 landen die steeds voor drie jaar als lid worden gekozen. Op dit moment zijn onder meer Nederland‚ België‚ Irak en de Filipijnen lid. De Mensenrechtenraad ziet toe op de naleving van mensenrechtenverdragen en onderwerpt alle 193 VN-lidstaten elke vijf jaar aan de Universal Periodic Review (UPR). Behalve Nederland moesten ook landen als India‚ Brazilië en het Verenigd Koninkrijk in mei een mensenrechtenexamen afleggen.