Natiestaat
Als het even kan‚ probeert de internationale orde (lees: het Westen) grenzen te laten zoals ze zijn. Zelfs als de soevereiniteit van een staat wordt geschonden‚ denk aan de omstreden invasie van Irak in 2003‚ dan nog probeert het Westen de grenzen van dat land intact te laten.
Je zou het bijna vergeten‚ maar grenzen zijn veranderlijk. Wat nu Alto Adige heette en bij Italië hoort‚ heette voor de Eerste Wereldoorlog Tirol en hoorde bij het Oostenrijks-Hongaarse Keizerrijk. En het Duitstalige gedeelte van België was voor de Eerste Wereldoorlog ook gewoon Duitsland. Toch hebben de Duitstalige Belgen en de Duitstalige Italianen weinig tot geen behoefte omterug te keren naar respectievelijk Duitsland en Oostenrijk‚ omdat ze in beide gevallen al behoorlijk wat autonomie hebben.
Een van de prestaties van de EU is dat grenzen er niet meer zoveel toe doen‚ waardoor grenscorrecties niet meer nodig zijn. Het nadeel van grenscorrecties is niet dat ze per se immoreel zijn‚ maar dat ze vrijwel altijd gepaard gaan met geweld en vaak met etnische zuiveringen.
De conflicten in bijvoorbeeld Syrië en Oekraïne gaan wel degelijk om grenzen. Al jaren geleden‚ tijdens een bezoek aan het Koerdische gedeelte van Irak‚ werd mij door Koerden verteld dat de droom van een onafhankelijke Koerdische staat voortleeft‚ maar dat je een wereldoorlog nodig zou hebben om de grenzen in het Midden-Oosten te wijzigen. Vandaar dat de Koerden genoegen namen met een de facto onafhankelijke staat in het noorden van Irak. Maar de inzet van de end game in Syrië is wel degelijk het wijzigen van grenzen. Zoals ook de end game in Oekraïne over de grenzen van Oekraïne gaat.
Beide voorbeelden maken duidelijk dat het idee van de natiestaat‚ een staat voor een volk‚ een achterhaald‚ romantisch idee is. Een werkelijk homogene bevolking bestaat in vrijwel geen land meer. Grenscorrecties zijn vooral daar nodig waar de grenzen op slot zijn‚ zoals bijvoorbeeld in Oekraïne. En waar het onduidelijk is onder welke invloedssfeer het land valt.
In Der Spiegel stond recentelijk dat Poetin met zijn pokerspel op de Krim de wereld het griezelen leerde. Daar zit iets in. Het Westen meende dat er nog maar één oorlog is‚ tegen terrorisme‚ een oorlog dus tegen zogeheten non state actors. Poetin leert ons dat er nog negentiende-eeuwse oorlogen kunnen bestaan‚ oorlogen om land‚ om Lebensraum.
Poetin echter lijkt me een stuiptrekking van het verleden. In tijden van atoomwapens is een dergelijke oorlog collectieve zelfmoord. Ook daarom moet het devies luiden: minder natiestaat‚ meer regio. Minder grens‚ meer vrij verkeer van personen en goederen.
De natiestaat is een verouderd idee: net als paard en wagen leuk voor toeristen‚ maar niet meer dan dat.