Arnon Grunberg
© Merlijn Doomernik

Metaalmoeheid – column van Arnon Grunberg

Is de status quo verdedigbaar? Oftewel, is de status quo moreel gezien verdedigbaar en is het verdedigen van de status quo een onderneming die kans van slagen heeft? Om met het laatste te beginnen: alles verandert, elk imperium vergaat, wat bloeit zal afsterven. Wat niet betekent dat je je willoos moet overgeven aan de golven, maar een reële kijk op eigen onmacht kan geen kwaad.

Al eerder heb ik duidelijk gemaakt dat de imperfecte naoorlogse orde de moeite van het verdedigen waard is. De krachten die deze orde omver willen gooien zijn op zijn zachtst gezegd onbetrouwbaar, vermoedelijk echter totalitair en corrupt. Het bestrijden van onrecht, de motor achter elke verandering, zal in dit geval tot nieuw en meer onrecht leiden.

Niet de Griekse crisis maar de migratiecrisis, hoewel die ongeveer in dezelfde tijd plaatsvonden, was de eerste duidelijke scheur in de westerse orde. We hebben het over de zomer van 2015, toen met name Hongarije ongestraft elke solidariteit met andere EU-leden én vluchtelingen kon weigeren – daarmee werden de intenties van het autoritaire regime van Orbán definitief duidelijk. Die herfst won de katholiek-nationalistische partij Recht en Rechtvaardigheid de Poolse verkiezingen, en zo kon ook daar weerstand tegen de open en liberale samenleving effectief worden georganiseerd.

Als de status quo ten onder gaat, is dat omdat niemand werkelijk de moeite nam hem te verdedigen

In juni 2016 stemden de Britten voor de Brexit en hoewel het laatste woord daarover nog niet is gezegd – wordt het een echte of symbolische Brexit – mag het duidelijk zijn dat de westerse orde door dat referendum ernstig verzwakt werd. Een halfjaar later werd Trump president van Amerika, en zij die verwachtten dat hij zich presidentieel zou gaan gedragen, dat wil zeggen conform de normen van voorgaande presidenten, Republikein of Democraat, zijn bedrogen uitgekomen.

In het voorjaar van 2018 kwam dan nog in Italië een pro-Poetin-regering aan de macht.

Daar staat tegenover dat Duitsland met hangen en wurgen weer een grote coalitie heeft gekregen, dat Macron president is geworden en niet Le Pen, dat de PVV niet in de regering is gekomen en dat de crisis in Catalonië in de herfst van ’17 geen uitslaande brand is geworden.

De werkelijk linkse krachten kunnen hun weerzin tegen een Merkel of een Macron, in wie zij het verfoeide neo-liberalisme menen te herkennen, nauwelijks onderdrukken. Dat Mélenchon weigerde zijn kiezers op te roepen op Macron te stemmen tijdens de tweede ronde van de presidentsver-kiezingen spreekt boekdelen en blijft een schande.

Als de status quo ten onder gaat, is dat omdat niemand werkelijk de moeite nam hem te verdedigen. Dit kan als metaalmoeheid worden beschouwd, misschien ook als decadentie, maar dat laatste lijkt me te veel eer.

Al te kleinburgerlijke verveling en zelfgenoegzaamheid zullen het naoorlogse tijdperk ten grave dragen. Daarna zal het uitvoerig worden geprezen en ernstig worden gemist. Zo gaat dat met de doden.