Mediamarkt

Op de tv-beelden van boten vol vluchtelingen op weg naar Italië speur ik onwillekeurig naar bekende gezichten. Ik woonde een aantal jaren in West-Afrika‚ het gebied waar veel migranten hun reis beginnen‚ en kende veel mensen wier African Dream het was om in Europa rijk te worden.

In het kleine Bo‚ in Sierra Leone‚ deed ik elke dag mijn boodschappen op de markt. De kraamhouders waren minder geïnteresseerd in me iets te verkopen dan in wat ik voor ze kon betekenen bij het scoren van een Schengenvisum. Met een toekomst in eigen land waren ze niet bezig: de jongemannen hadden zich in het hoofd gezet dat hun geluk in Europa lag. Hun volharding en de tijd die ze investeerden in voorbereiding op de reis was allesconsumerend‚ aangemoedigd door broers‚ ooms en vrienden die al in Europa waren en die mooie verhalen ophingen over hoe heerlijk het leven er was.De wildste plannen hoorde ik over wat ze straks allemaal in Europa gingen doen. Een van de businessplannen was huisdieren kidnappen. De jongelui hadden gehoord dat Europese bomen en lantaarnpalen volhingen met briefjes van mensen die hun huisdier kwijt waren en een beloning uitloofden voor de eerlijke vinder. In Bo rekende menig jongeman zich rijk rond plannen om katten en honden te stelen om die beloningen op te strijken. Ik hoorde ook de verhalen over de dikke duiven en eenden die in Europa zomaar los rondlopen en die van niemand zijn‚ dus die je gewoon mee naar huis mag nemen om op te eten. De verhalen kon ik niet weerleggen. Ze waren niet onwaar.

Emigranten die uit Europa terugkwamen naar Afrika‚ voor de kerstvakanties bijvoorbeeld‚ lieten niets na om het verlangen nog groter te maken. Vaak waren het vreselijke lui‚ die zo luidruchtig mogelijk de thuisblijvers inpeperden hoe rijk en geavanceerd zijzelf waren geworden‚ en hoe achterlijk en nietsbetekenend de familietak die in Afrika was gebleven. Ze pronkten met hun grote horloges‚ de dopjes in hun oren‚ de Nikes aan hun voeten en de enorme hoeveelheden bier en gefrituurde kip die ze ’s avonds in lokale restaurants naar binnen werkten‚ uitstralend dat hun leven in Europa één grote MTV-clip was.

De drang om familie en vrienden de ogen uit te steken kon heel groot zijn. Ik kende een Europa-ganger die na de landing in Sierra Leone steevast een sportautootje huurde‚ zo een met een chassis dat centimeters boven het asfalt zweeft. Maar in Sierra Leone was niet veel asfalt. Wel grote gaten in het wegdek‚ waar dat sportautootje dan voortdurend in vast kwam te zitten en er door dorpsjongens uitgetild moest worden. Maar geen dorpsjongen die de chauffeur uitlachte.

Zo was er niemand die de jongemannen in Bo vertelde dat het leven in Europa ook zijn dieptepunten kent. Ook ik niet. Ik heb hoogstpersoonlijk bijgedragen aan het sprookje. Een Sierra Leoonse vriend logeerde eens bij me in Amsterdam. Hij stelde me voor aan een massa Sierra Leoonse neven en vrienden die al in Nederland woonden. Meer dan eens werd ik meegetroond naar de dichtstbijzijnde Mediamarkt waar ik met ze op de foto moest‚ poserend voor een stapel wasmachines of een wand vol breedbeeld-tv’s.

Die foto’s stuurden ze naar de familie in Afrika met het verhaal dat die wasmachines en tv’s van hén waren en dat ik hun echtgenote was. In hoeveel Afrikaanse huiskamers hang ik aan de muur als mevrouw Jalloh of Mama Kamara? Voor hoeveel mensen ben ik een inspiratie geweest om in zo’n bootje naar Lampedusa te stappen? Ik wilde niet flauw doen en deed mee aan de enscenering. Nu ik op tv al die bootjes zie‚ heb ik er een beetje spijt van.