Luistert het machtige China nog wel?

Was het verstandig dat koning Willem-Alexander tijdens zijn staatsbezoek aan China de mensenrechten openlijk aankaartte? Voormalig China-correspondent Garrie van Pinxteren vindt van wel. ‘Westerse politici realiseren zich niet dat ze in Chinese ogen juist aan respect winnen als ze principiële zaken in het openbaar durven te benoemen.’

Het was een verrassende actie van koning Willem-Alexander. Eind oktober zei hij tijdens zijn staatsbezoek aan China dat respect voor burgerrechten bijdraagt aan een sterke‚ welvarende staat. Amnesty had de koning vooraf gevraagd de mensenrechten in China aan de orde te stellen. Ze deed dat onder meer via een advertentiecampagne in landelijke dagbladen. Deskundigen voorspelden echter dat de koning zich op de vlakte zou houden. Zoals de leden van het Britse koningshuis dat ook deden toen de Chinese president Xi Jinping eerder in oktober een staatsbezoek bracht aan het Verenigd Koninkrijk. Velen vinden dat het niet aan een koning is‚ maar aan de regering‚ en dus aan de meereizende ministers‚ om dat soort zaken te bespreken.

De koning sprak zich toch uit en dat werpt de vraag op of het openlijk benoemen van burgerrechten wel goed valt binnen China. Is dat niet juist contraproductief als je weet dat president Xi een diepgewortelde‚ ideologische afkeer heeft van het propageren van burgerrechten?

Ik sprak erover met de gerenommeerde Britse filosofe Onora O’Neill toen zij half oktober in Groningen een lezing gaf over mensenrechten. Zij denkt dat het Westen in China een ingang voor een gesprek moet zoeken door zich te richten op het belang van de rechtsstaat‚ zoals koning Willem- Alexander deed. ‘China is nu op een punt in zijn economische en technologische ontwikkeling gekomen dat het moeilijk wordt om nog meer welvaartsgroei tot stand te brengen’‚ zei O’Neill. ‘Het land wordt steeds meer afhankelijk van hoogopgeleide mensen die niet van alle andere denkwijzen zijn afgeschermd.’

Koning Willem-Alexander noemde mensenrechten iets waarover China en Nederland soms van mening verschillen

Koning Willem-Alexander noemde mensenrechten iets waarover China en Nederland soms van mening verschillen. Daar liet hij het bij. Hij benoemde geen specifieke schendingen. Wel ging hij uitgebreid in op het belang van de rechtsstaat voor een gebalanceerde ontwikkeling. In Shanghai zei de koning dat Nederland respect heeft voor ‘instellingen die zorgen dat de rechtsstaat wordt geïmplementeerd’. Hij voegde toe: ‘Onafhankelijke rechtbanken en onafhankelijke toezichthouders dienen als garantie dat mensen eerlijk en conform de wet worden behandeld.’

O’Neill zou voor vergelijkbare teksten kiezen. ‘Juist die aspecten van mensenrechten die het dichtst bij de rechtsstaat staan‚ zijn belangrijk. Dan heb je het over eerlijke processen‚ geen marteling‚ geen willekeurige gevangenschap. Als je daar nou eens mee begint. Dan leg je ook een voedingsbodem voor bredere mensenrechten.’

Fonds

De Utrechtse hoogleraar mensenrechten Tom Zwart kijkt er anders tegenaan. In de week van het staatsbezoek aan China publiceerde hij een opiniestuk in NRC Handelsblad. Hij betoogde daarin dat Amnesty het geld voor de advertentiecampagne beter had kunnen stoppen in een fonds. Dat fonds zou dan rechtsbijstand kunnen verlenen aan mensen in China die te maken hebben met gerechtelijke dwalingen. Hij wijst op de mogelijkheden die het Chinese strafrechtproces biedt om een eerlijk proces te garanderen.

Zwart gaat daarbij voorbij aan een belangrijk feit: juist de politieke aard van processen tegen advocaten en journalisten die het niet eens zijn met president Xi Jinping‚ sluit een eerlijk proces bij voorbaat uit. In die gevallen stelt de Communistische Partij zich namelijk boven de wet. Rechters hebben bij deze gevoelige zaken domweg niet de vrijheid om anders te beslissen dan de politieke leiding voorschrijft. Dat geldt ook voor een eventueel hoger beroep. Een fonds zal dit fundamentele probleem niet kunnen oplossen.

Een belangrijkere vraag is misschien of het China überhaupt iets uitmaakt wat andere landen zeggen over mensenrechten. Luistert het machtige Peking nog wel? Frank Pieke‚ hoogleraar Modern China Studies in Leiden‚ zei half oktober in De Telegraaf dat dit absoluut niet het geval is. Toch let China wel heel nauwkeurig op wat er in andere landen over het land wordt gezegd. Zo nam de Chinese staatskrant de Global Times de moeite om de afwezigheid van de Britse prins Charles tijdens het staatsbanket half oktober in Londen te verdedigen. Het was volgens de krant zeker niet bedoeld als schoffering van Xi‚ zoals westerse media hadden gesteld. Dat Charles de Chinezen wel degelijk zeer respecteert‚ blijkt uit zijn beslissing om de Dalai Lama niet te ontmoeten‚ tijdens diens bezoek in september aan het Verenigd Koninkrijk‚ stelde de Global Times fijntjes.

Hijgerig hondje

Westerse politici realiseren zich niet altijd dat ze in Chinese ogen juist aan respect inboeten als ze zaken die van principieel belang zijn opeens niet meer in het openbaar benoemen. Toenmalig premier Jan Peter Balkenende weigerde in 2009 de Dalai Lama te ontmoeten omdat hij vreesde dat de relatie met China anders zou verslechteren. Daarmee zei hij eigenlijk: als China mij onder druk zet‚ dan heeft dat effect‚ dan doe ik iets anders dan ik eigenlijk wil.

Dat is een riskante houding‚ vindt ook de Britse China-deskundige James McGregor. Hij zei over het Britse zwijgen tijdens het Chinese staatsbezoek aan Londen in oktober: ‘Als je je opstelt als een hijgerig jong hondje‚ dan gaat degene tegen wie je aanhijgt ook aannemen dat je bij hem aan de leiband loopt.’ Met andere woorden: als je openlijk aangeeft dat je gevoelig bent voor Chinese druk‚ dan lok je daarmee vanzelf nieuwe Chinese druk uit.

Wie openlijk aangeeft gevoelig te zijn voor Chinese druk‚ lokt daarmee nieuwe Chinese druk uit

Er is tot nu toe geen enkel teken dat het openlijk aansnijden van de Chinese mensenrechtensituatie de Nederlandse economische belangen in China heeft geschaad. Je kunt je ook afvragen of de Britten‚ die zelfs de bouw van kerncentrales in hun land uitbesteden aan Chinezen‚ later geen spijt zullen krijgen van hun onderdanige opstelling. Ze geven Peking steeds meer de mogelijkheid om met economische middelen politieke druk uit te oefenen. Ze zijn zelfs bereid daarvoor hun belangrijke bondgenootschap met de VS op het spel te zetten. Washington heeft vaak laten merken niet gelukkig te zijn met de Britse bereidheid het China op alle manieren naar de zin te maken.

Westerse politici lijken ondertussen weinig aandacht te hebben voor het feit dat binnen China zeer verschillend wordt gedacht over de toekomst van het land. Ze gaan vooral af op wat de Chinese overheid officieel zegt‚ bang als ze zijn om China voor het hoofd te stoten. Het is echter te simpel om dat wat president Xi in het openbaar over iets zegt te zien als ‘de’ opvatting van ‘China’. Zo vertelde een journalist van een Chinese staatskrant me dat er juist onder Partijleden in besloten kring veel en vrij wordt gediscussieerd over bijvoorbeeld de vraag of China een moderne rechtsstaat kan worden‚ een staat waarin de rechtspraak niet langer gehinderd wordt door Partijbelangen. Dat die discussies zelden in de openbaarheid komen‚ wil niet zeggen dat ze er niet zijn.

De koning heeft in China dan ook niet alleen Nederland economisch vertegenwoordigd. Hij heeft de Chinezen die opkomen voor de politieke modernisering van hun land een hart onder de riem gestoken. Zijn optreden is alleen daarom al te verkiezen boven het zwijgen van de Britten.

Garrie van Pinxteren is oud-correspondent in China voor NRC Handelsblad en de NOS en is sinds 2011 verbonden aan het Nederlands Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael.