Loterij

Een neurowetenschapper met wie ik onlangs voor publiek over eigen en andermans hersenen moest praten‚ zei vol overtuiging: ‘Ik ben een determinist.’

Lang geleden beschuldigde mijn zus mij ervan een determinist te zijn‚ maar dat kwam doordat zij vond dat ik het noodlot niet genoeg bestreed. Ik had in haar ogen de neiging mij neer te leggen bij het noodlot. Waar ze misschien geen ongelijk in had. Maar voor zover de wetenschapper het over noodlot had‚ bedoelde hij daarmee iets specifieks: ons genetisch materiaal. Wij hebben meegedaan aan de genetische loterij en de uitkomst van die loterij kunnen we noodlot noemen.

Maar we doen nog aan een andere loterij mee‚ en die loterij bepaalt de plaats waar we opgroeien‚ in welke cultuur we groot worden. Het gedrag dat wij vertonen‚ wordt erg bepaald door context. Neem Duitsland. In januari 1945 was vermoedelijk een meerderheid van de bevolking nog min of meer overtuigd fascist‚ terwijl een jaar later de meeste Duitsers min of meer overtuigd democraat waren. De omstandigheden veranderden‚ de burgers veranderden. Als wij willen dat burgers wenselijk gedrag vertonen – en dat willen wij – moeten wij de samenleving zo inrichten dat het hun makkelijk wordt gemaakt om zich wenselijk te gedragen.

Wat is wenselijk gedrag? Burgers hoeven niet allemaal de morele imperatief van Kant uit hun hoofd te kennen‚ maar het is aardig als de schade die ze aanrichten geminimaliseerd wordt. Ik ben een context-determinist. Was ik kort na mijn geboorte ter adoptie afgegeven op een boerderij in Pakistan‚ was ik een ander mens geworden en had ik een ander leven geleefd.

Dit is een van de redenen waarom ik van mening ben dat migratie zo min mogelijk moet worden belemmerd. Als de context ons determineert‚ dan is verbetering van het eigen leven dikwijls alleen mogelijk in een andere context. Migratie is eigenlijk slechts een poging die per definitie onrechtvaardige uitkomsten van een existentiële loterij te herstellen.

En hoe zit het dan met morele verantwoordelijkheid? Het is een vraag die altijd weer opkomt als we het over determinisme hebben. Een open en betrekkelijk rechtvaardige samenleving veronderstelt dat de burgers van die samenleving verantwoordelijkheid nemen voor hun daden. De context determineert ons – in dat gunstige geval – om die verantwoordelijkheid te nemen.

Maar de wetgever begrijpt desondanks dat die verantwoordelijkheid in strafrechtelijke zin gelimiteerd kan zijn – denk aan verzachtende omstandigheden of ontoerekeningsvatbaarheid. De overheid heeft de taak ons te verleiden tot wenselijk gedrag‚ zeker nu andere instituten (zoals kerken) dit niet meer kunnen of willen.

Je kunt zeggen dat de overheid tegenover de burger staat als de ruiter tegenover het paard. Dit is een definitie van moreel verantwoordelijk determinisme. Wij worden bereden‚ maar wij voelen ons ook verantwoordelijk voor de ruiter die ons berijdt.