© Studio Odilo Girod

KijkenLezen

De gevangenis in voor het maken van muziek
Toen premier Mark Rutte in 2011 opdook bij het festival Dance Valley leidde dat tot enthousiaste reacties bij andere bezoekers. Vrouwen gingen massaal met de VVD-leider op de foto en op sociale media kreeg hij complimenten voor zijn danskwaliteiten.
De muziek waarop Rutte in Spaarnwoude zo lekker stond te dansen‚ is in Iran echter verboden. Jaarlijks worden in het streng islamitische land honderden mensen gearresteerd bij raves. Ook de productie of verkoop van house-cd’s wordt keihard aangepakt.
De meeslepende documentaire Raving Iran volgt twee jongens‚ Arash en Anoosh‚ die in het hart staan van de technoscene in Teheran. Ze organiseren illegale feestjes‚ onder meer in de woestijn‚ en proberen hun cd’s via platenzaken aan de man te brengen. De meeste winkels durven dat niet aan omdat ze geen toestemming hebben gekregen van de overheid voor hun muziek. Zelfs het drukken van een cd-hoesje blijkt om die reden al een enorme uitdaging.

Het duo‚ dat optreedt onder de naam Blade & Beard‚ moet voortdurend op zijn hoede zijn voor de politie. Al meteen in de openingsscène gaat het bijna mis‚ als een agent hen maant te stoppen terwijl de kofferbak van hun auto vol ligt met cd’s. Later wordt Anoosh alsnog gearresteerd bij een illegaal optreden.De documentaire maken was evenmin zonder gevaar: een groot deel is om veiligheidsredenen met mobiele telefoons gefilmd. In de aftiteling van de documentaire‚ die vanzelfsprekend een lekkere soundtrack heeft‚ blijven sommige medewerkers anoniem. Daarnaast zijn veel gezichten‚ bijvoorbeeld van de bezoekers van illegale feesten‚ onherkenbaar gemaakt.
Pas als Arash en Anoosh mogen optreden tijdens een groot dance-event in Zwitserland kunnen ze opgelucht ademhalen. Eindelijk zijn ze in een land waar ze muziek kunnen maken zonder bang te hoeven zijn voor repercussies.
Susanne Regina Meures: Raving Iran
In mei in verschillende steden te zien als onderdeel van Movies that Matter On Tour.
Zie: www.moviesthatmatter.nl.

 

Handleiding voor witte mensen
De eerste keer dat de Russisch- Kameroense Nederlander Anousha Nzume te maken kreeg met racisme was in de speeltuin. Van de andere kinderen mocht ze niet op de schommel omdat ze zou afgeven met haar ‘poepkleur’.
Het eenzame gevoel van destijds overvalt haar jaren later nog steeds. Bijvoorbeeld als ze op een feestje is waar verder alleen maar witte mensen zijn en iedereen haar aankijkt op haar andere kleur. ‘Meestal blijf ik rustig en braaf en lach ik om alle opmerkingen en grapjes‚ ook als ze bevooroordeeld of racistisch zijn’‚ schrijft Nzume over zulke feestjes in Hallo witte mensen.
In haar vlot geschreven boek dient ze de mensen die racistische opmerkingen maken alsnog van repliek en houdt ze de witte lezers een spiegel voor. Zo legt ze uit waarom ze af wil van het woord ‘blank’. Die term is in de ogen van Nzume niet alleen ‘een overblijfsel uit het Nederlandse koloniale verleden’ met ‘de connotatie van reinheid’‚ maar ook een truc om het maar niet over kleur te hoeven hebben. ‘Als je geen kleur ziet‚ dan zie je al helemaal geen machtsstructuur die is gebouwd op basis van kleur.’
Anousha Nzume: Hallo witte mensen
Amsterdam University Press‚ 140 p.‚ € 14‚95

 

Naar Siberië
In december 1929 kondigde Sovjetleider Jozef Stalin de ‘liquidatie van de klasse van koelakken’ af. Welgestelde boeren en hun families werden massaal gearresteerd‚ gedeporteerd en in veel gevallen ook geëxecuteerd. Bij deze actie werd ook de oma van schrijfster Guzel Jachina (1977) op transport gesteld.
De geschiedenis van haar grootmoeder inspireerde Jachina tot haar debuutroman Zulajka opent haar ogen. Het boek gaat over de ongeletterde Zulajka uit een Tartaars dorp die tijdens de koelakkencampagne gevangengenomen en met een veewagon naar Siberië verscheept wordt. Daar kan ze alleen overleven dankzij een gestoorde Duitse arts en wordt ze verliefd op de moordenaar van haar man.
In Rusland‚ waar zelden over het lot van de koelakken wordt gesproken‚ is Jachina overladen met literaire prijzen‚ waaronder de belangrijke Grote Boekenprijs.
Guzel Jachina: Zulajka opent haar ogen (vertaling: Arthur Langeveld)
Querido‚ 480 p.‚ € 19‚99

 

Piepjonge drugsgebruikers
Afghanistan’s child drug addicts is een schokkende en treurig stemmende minidocumentaire van het Britse Channel 4. Afghaanse kinderen‚ die vaak zwaar getraumatiseerd zijn door de oorlog‚ grijpen naar de heroïne om hun zorgen te vergeten. Door de lokale productie is ‘poeder’‚ zoals heroïne in Afghanistan wordt genoemd‚ bovendien alom aanwezig en goedkoper dan waar ook ter wereld.
Verslaggeefster Ramita Navai spreekt hulpverleners en de vaak piepjonge drugsgebruikers zelf. Zo ontmoet ze een meisje van drie dat heroïne gebruikt als pijnstiller: tijdens de oorlog is ze een arm kwijtgeraakt. Vaak geven ouders hun verslaving door aan hun kinderen‚ maar het komt ook geregeld voor dat een kind verslaafd raakt nadat de ouders zijn overleden of gevlucht.

Advocaat van het ANC
In 1963 kwamen de kopstukken van de verboden Zuid-Afrikaanse communistische partij en van de gewapende tak van het ANC bijeen in een boerderij in het dorpje Rivonia. De vergadering was echter verraden: de politie van de apartheidsstaat viel binnen en arresteerde alle aanwezigen. Met de al eerder opgepakte Nelson Mandela werden ze berecht wegens het plegen van aanslagen op overheidsgebouwen en het beramen van gewelddadige acties tegen het apartheidsregime. Tijdens dit historische Rivonia-proces leidde de Zuid-Afrikaan Bram Fischer‚ een vooraanstaande advocaat die ook het diamantbedrijf De Beers als cliënt had‚ de verdediging.

In Jean van de Veldes rechtbankdrama Bram Fischer zien we hoe een team advocaten onder leiding van Fischer tracht te voorkomen dat hun cliënten de doodstraf krijgen. Wat de film extra spannend maakt‚ is dat Fischer een groot geheim met zich meedraagt: als voorzitter van de communistische partij had hij zelf ook in het beklaagdenbankje moeten staan. Het goed uitgewerkte verhaal en het fraaie acteerwerk leveren een waardig eerbetoon op aan een heldhaftige man met een fascinerend dubbelleven.
Jean van de Velde: Bram Fischer
Nu in de bioscoop

 

Victoriaanse tijden herleven in multicultureel Londen
Toen ik twintig jaar geleden in Londen ging studeren‚ kreeg ik door de vele daklozen een cultuurshock. Het waren niet een of twee mensen onder een brug‚ zoals ik dat kende uit Amsterdam‚ maar tientallen mensen in een straat. Zij vormden een van de treurige erfenissen van achttien jaar conservatief bewind: onder Margaret Thatcher was het aantal daklozen in het Verenigd Koninkrijk verdrievoudigd.
Vier Labour-kabinetten en de zelfbenoemde compassionate conservative David Cameron hebben de situatie nauwelijks verbeterd‚ blijkt uit Dit is Londen van journalist Ben Judah. Hooguit is de achtergrond van de zwervers veranderd: de Britten kregen gezelschap van daklozen uit alle windstreken.
Judah beschrijft in zijn boek onder meer een groep Roma die verblijft in een voetgangerstunnel bij Hyde Park Corner. De mensen‚ allemaal afkomstig uit hetzelfde Roemeense stadje‚ zijn door mensensmokkelaars naar Londen gebracht met maar een doel: geld verdienen om de ‘schuld’ af te betalen die ze moesten maken om de Britse hoofdstad te bereiken. De daklozen hadden voor hun vertrek zonder uitzondering een andere toekomst voor ogen. ‘Ik ben misleid’‚ vertelt een van hen aan Judah‚ ‘door de dubbeldekkers en alle tv-programma’s over Londen.’

Hij is niet de enige die het idee heeft dat hij in zijn land van herkomst is voorgelogen. Judah‚ die onder meer tussen de dakloze Roma en in een veel te klein pension met buitenlandse bouwvakkers sliep‚ vult probleemloos ruim vierhonderd pagina’s met verhalen van de nieuwe inwoners van Londen aan de onderkant van de samenleving. Poolse bouwvakkers‚ Letse prostituees‚ Filipijnse schoonmaaksters‚ een Afghaanse kruidenier‚ een Ghanese metroschoonmaker: ze hebben stuk voor stuk somber stemmende verhalen die Judah met veel vaart navertelt. Zijn bloemrijke taalgebruik zorgt ervoor dat je het boek maar moeilijk kunt wegleggen.
Hij schrikt er niet voor terug hard te oordelen over de wijze waarop de (buitenlandse) onderklasse in de rijkste stad van Europa aan haar lot wordt overgelaten. ‘Misschien is dit hoe het in de Victoriaanse tijd was‚ in de achterbuurten van Londen’‚ schrijft Judah over Ilford (Oost-Londen). Londen is volgens Judah het voorland van tal van grote Europese steden: 40 procent van de inwoners is in het buitenland geboren‚ 600 duizend mensen verblijven er illegaal‚ en schrijnende armoede bestaat er naast ongekende rijkdom.
Ben Judah: Dit is Londen. Leven en dood in een wereldstad (Vertaling: Henny Corver en Pon Ruiter)
Atlas Contact‚ 432 p.‚ € 27‚99