Arnon Grunberg
© Jitske Schols

Kennis

Tijdens een bezoek aan de stad Atiraw in Kazachstan vroeg ik de barkeeper van een bar genaamd Joy hoeveel mensen in deze stad woonden. Dat had ik zelf van tevoren kunnen opzoeken – ik had een reisgids kunnen aanschaffen – maar een bezoek aan Atiraw was niet voorzien.

En bovendien heeft het zijn charme om ergens onvoorbereid aan te komen. De barkeeper aarzelde even. Hij zei: ‘Ik weet het eigenlijk niet‚ maar ik denk tweeduizend.’ Toen ik een uurtje later weer op mijn hotelkamer was‚ en ik het internet kon raadplegen‚ bleek de stad circa honderdvijftigduizend inwoners te hebben. Ik moest glimlachen om de barkeeper‚ die de indruk wekte al enige tijd in deze stad te wonen en te werken. Hoe onnozel kun je zijn?

Maar mijn intuïtieve reactie vroeg om een beredeneerd antwoord. Zou hij een betere barkeeper of zelfs een beter mens zijn als hij precies wist hoeveel mensen in zijn stad woonden? Hoewel ik een voorstander ben van kennis en de verspreiding ervan‚ wordt in sommige kringen nog altijd gedaan alsof kennis een wondermiddel is. Kennis‚ het resultaat van een goede opleiding‚ zou de weg zijn uit armoede‚ het zou van burgers betere mensen maken‚ en een democratie vereist geïnformeerde burgers die beredeneerde keuzes maken.

Dat een goede opleiding vaak tot betere banen leidt‚ wil ik niet ontkennen. Maar is het wenselijk dat zij die deze opleiding om wat voor reden dan ook niet hebben genoten‚ veroordeeld zijn tot armoede?
En de gedachte dat kennisverspreiding tot morele deugdzaamheid leidt‚ is naïef. Wij weten dat academici net zo gretig hebben meegeholpen aan totalitaire regimes als dat van Hitler of Stalin als ongeschoold personeel. Kennis leidt niet per definitie tot deugd.

En natuurlijk kan een democratie alleen bestaan als de burgers geïnformeerde keuzes kunnen maken. Tegelijkertijd is het bekend dat democratische representatie door middel van verkiezingen tot allerlei ongewenste neveneffecten leidt. Het is een van de redenen dat David van Reybrouck heeft voorgesteld om volksvertegenwoordigers door middel van loting aan te wijzen‚ al was het maar omdat ware kennis een specialisatie en tijdsinvestering vereist die veel burgers niet kunnen opbrengen.

Is een keuze voor bewuste onwetendheid immoreel? Niet alleen opvoeders zouden zich deze vraag moeten stellen. Mocht ik ooit een kind krijgen‚ dan zou ik graag willen dat het zich laaft aan kennis. Maar dat zegt veel over mijn snobisme en mijn ambitie‚ weinig over mijn kwaliteiten als opvoeder.
Een fatsoenlijke samenleving geeft zijn burgers in ieder geval de mogelijkheid om onwetend te zijn zonder dat die onwetendheid tot de beschuldiging van immoreel gedrag hoeft te leiden. Ook het recht op onwetendheid is een mensenrecht. En de manier waarop wij met de onwetenden omgaan‚ zegt veel over onze beschaving. Niet altijd‚ maar wel vaak dient men de vraag te stellen: ben ik niet zelf de onwetende?