In de maak: fairtrade draagmoederbaby

In Nederland is commercieel draagmoederschap verboden. Dus trekken wensouders naar bestemmingen met minder strenge regels, zoals Georgië, Zuidoost-Azië en Amerika. Maar schending van kinderrechten en mensenhandel liggen op de loer, waarschuwen experts. ‘In veel landen is het onderscheid tussen draagmoederschap en kinderkoop niet altijd helder.’

© Vijselaar&Sixma

Stel je voor: je wordt geboren in de Georgische hoofdstad Tbilisi, uit een Zuid-Afrikaanse eiceldonor, het sperma van je Nederlandse wensvader en de baarmoeder van een Georgische draagmoeder. Een dag na je geboorte staat er een Nederlands stel naast je bed. Nadat er een envelopje is overhandigd, nemen ze je mee naar huis in Zwolle. Maar als ze je willen inschrijven bij de gemeente begint het gedonder. Want wiens kind ben jij volgens de wet? Ben je van de Georgische draagmoeder, de Zuid-Afrikaanse donor of de Nederlandse wensmoeder? Of geen van allen?

Staatloos

Dat hangt er maar net van af waar je ter wereld kwam. ‘Kom naar Georgië – waar je geen gedoe krijgt met de draagmoeder – ze staat niet eens op de geboorteakte!’ hadden je wensouders in een folder gelezen. Het Oost-Europese land prijst zichzelf graag aan als baarmoederwalhalla van de wereld: lage prijzen en weinig regels. Je wensouders besloten er dus voor te gaan.

Maar volgens de gemeente in Zwolle is jouw geboorteakte in strijd met de wet. Want de draagmoeder ontbreekt op je papieren, terwijl zij volgens het Nederlands recht je juridische moeder is: de vrouw uit wie je bent geboren. Net op de wereld ben je Georgisch noch Nederlands, en staatloos.

Ik zie dat veel mensen totaal niet voorbereid zijn op zo’n slopende rechtszaak en de onzekerheid van het hebben van een staatloos kind

Wat nu? Nu is het aan iemand als Ivo Pieters om voor jouw belangen op te komen en ervoor te zorgen dat je niet wordt teruggestuurd en in een weeshuis in Georgië belandt. Pieters is bijzondere curator: iemand die in de rechtszaal opkomt voor de belangen van een minderjarig kind bij een conflict met ouders of voogd. Pieters, die ‘een stuk of twintig’ van deze zaken heeft gedaan: ‘Ik zie dat veel mensen totaal niet voorbereid zijn op zo’n slopende rechtszaak en de onzekerheid van het hebben van een staatloos kind.’ In plaats van op een roze wolk, belanden wensouders in een financiële en emotionele uitputtingsslag. Want als je kind officieel niet bestaat, heeft het ook geen recht op bijvoorbeeld medische zorg.

Rechten van het kind

Een staatloze baby is niet het enige risico van de vurige kinderwens. In Nederland is het bevorderen van (commercieel) draagmoederschap verboden, vanuit de ethische overweging dat ‘een kind geen koopwaar is’. Draagmoederschap via ivf kan alleen onbaatzuchtig en met een strenge medische selectieprocedure.

Om hun kinderwens toch te vervullen, trekken steeds meer wensouders dus naar het buitenland, waar draagmoederschap wel mag of wel kan. Maar daarbij worden Nederlandse regels omzeild die het kind en de draagmoeder juist moeten beschermen.

Hoeveel baby’s er wereldwijd via een buitenlandse draagmoeder worden geboren is niet bekend, maar verschillende onderzoekers typeren de draagmoederindustrie als een miljardenbusiness. Mensen met een kinderwens betalen snel tussen de 40 en 70 duizend euro voor een babypakket.

Buiten het zicht

‘Ook in Nederland weten we dat ouders de grens over gaan en we vermoeden dat dit steeds vaker gebeurt’, zegt de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK). Maar hoe vaak precies blijft speculeren: ‘Het overgrote deel vindt vermoedelijk buiten ons zicht plaats.’ En dat is zorgelijk, zeggen Hester de Vries en Heleen Hulscher, respectievelijk juridisch en beleidsadviseur bij de RvdK. ‘Voor een kind is het van belang dat het verhaal over wie je bent en waar je vandaan komt rond is, dat het een verhaal is zonder rafelrandjes’.

Oftewel, je hebt als kind het recht om – voor zover mogelijk – op te groeien bij je eigen ouders, en indien dat niet mogelijk is je ouders in ieder geval te kennen. Dat staat in het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (artikel 7), dat Nederland heeft ondertekend. Daar hoort ook bij dat je weet wie je draagmoeder is, of – in het geval van een eiceldonatie – je genetische moeder.

Uitbuiting en mensenhandel

De Amerikaan Bill Houghton heeft als wensvader twee kinderen via een Indiase draagmoeder. Nu runt hij zelf het bemiddelingsbureau Sensible Surrogacy voor stellen die het niet lukt om in eigen land hun kinderwens te realiseren. Houghton: ‘Ik weet hoe moeilijk het is als je graag een kind wilt en het lukt niet. Het is stressvol. Maar daarom is er niets mooiers dan wanneer het eindelijk goedkomt.’

Toch zou Houghton liever zien dat zijn klanten niet naar verre buitenlanden hoeven af te reizen. ‘Nu is het aan de wens-ouders zelf om het buitenlandse draagmoederschap goed te organiseren. Vaak gaat het goed, is iedereen blij en dat is prachtig. Maar er is weinig toezicht in die landen en dat brengt risico’s met zich mee.’

Georgië prijst zichzelf graag aan als baarmoederwalhalla van de wereld: lage prijzen en weinig regels

Ook Nederlandse koppels zijn voor de buitenlandroute aangewezen op de integriteit van commerciële bemiddelingsbureaus. De Raad voor de Kinderbescherming komt vaak pas in beeld als het kind al in Nederland is en het ouders niet lukt om hun kind te laten inschrijven. Of als er melding wordt gemaakt door een oplettende ambtenaar. De Raad start dan een onderzoek en kijkt naar de wensouders – hebben ze geen strafblad, is er een veilige omgeving – en naar de draagmoeder als ze die kunnen traceren. Wil zij daadwerkelijk vrijwillig afstand doen of is er wellicht sprake van dwang, en daarmee het risico op uitbuiting of kinderhandel?

Draagmoederschap kan namelijk mensenhandel tot gevolg hebben volgens het ministerie van Justitie en Veiligheid, als de draagmoeder is uitgebuit en het dragen van de baby onder dwang plaatsvindt. Ook voormalig Kinderombudsman Marc Dullaert zei in een uitzending van EenVandaag in april dat wanneer ouders naar het buitenland gaan voor een eicel of een draagmoeder, ‘het kind het product is dat vercommercialiseerd en verkocht wordt (…) En dan is er sprake van een soort van mensenhandel.’

Vergoeding

Wensouders die voor draagmoederschap naar het buitenland reizen moeten zich dus ‘vergewissen van mogelijke uitbuiting van de draagmoeder’, staat op de website van de Rijksoverheid. Maar wie controleert of dit het geval is? Uit onderzoek blijkt dat wensouders in Azië en Oost-Europa de draagmoeder vaak niet eens ontmoeten. Voor de RvdK is het erg moeilijk om in het buitenland dat onderzoek goed te doen. ‘We hebben in Nederland nog geen volledige wettelijke bepaling. Dat maakt het lastig.’ Zo mag je een altruïstische draagmoeder een vergoeding geven, maar de bovengrens van dat bedrag is niet vastgelegd.

Onder meer vanwege dat gebrek aan heldere regels publiceerde de Staatscommissie Herijking Ouderschap in december 2016 haar rapport Kind en Ouders in de 21e eeuw. Dat bevat een dringend advies aan de overheid om een wet te maken die garandeert dat bij draagmoederschap het belang van het kind voorop komt te staan. ‘In veel landen is het onderscheid tussen draagmoederschap en kinderkoop niet altijd helder’, zegt de Staatscommissie. Daarom pleit zij voor verruiming en betere regulering van draagmoederschap.

Fairtrade babystempel

Het contract tussen draagmoeder en wensouders zou volgens de commissie niet meer tot stand moeten komen door een privaat bemiddelingsbureau, maar nog vóór de zwangerschap door een rechter moeten worden getoetst. Deze zet dan, zou je kunnen zeggen, een soort fairtrade babystempel op de overeenkomst.

De buitenlandroute blijft in dit scenario van de Staatscommissie open; de overheid zou de juridische positie van kinderen die uit een draagmoeder in het buitenland zijn geboren juist moeten erkennen, staat in het advies. ‘Deze regeling moet dezelfde waarborgen voor draagmoeder en kind garanderen als de regeling in ons land.’

Ouders die het kind niet meer willen

‘Het gaat om de intentie ouder te worden. Dan is het eigenlijk niet zo belangrijk van wie de eitjes zijn en van wie het zaad is’, zegt advocaat Wilma Eusman in de podcastserie Wensvaders tegen journalist Peter de Ruiter. Zij pleit er, ook als lid van de Staatscommissie, voor om vooral te kijken naar de intentie van ouders, en intentioneel en genetisch ouderschap juridisch gelijk te stellen. Dit betekent dat Nederland breekt met het aloude rechtsprincipe van mater semper certa est, oftewel: de moeder is altijd zeker, namelijk zij die het kind baart.

Ook de Raad voor de Kinderbescherming vindt dat een wettelijke regeling nodig is, maar heeft nog wel vragen bij het voorstel. ‘Wij geloven dat het heel veel beter kan voor het kind.’ Maar aan hoe wij als maatschappij dat draagmoederschap willen invullen, zal volgens de Raad eerst nog een uitgebreide ethische discussie vooraf moeten gaan. ‘Wat is nu echt in belang van het kind? Wat doen we met ouders die uit elkaar gaan tijdens de zwangerschap, of ouders die het kind niet meer willen? Er zijn nog zoveel vragen.’

Een vraag die volgens veel experts beter besproken moet worden is het verschil tussen onbaatzuchtig en commercieel draagmoederschap. Want waar trek je die grens? De Staatscommissie stelt voor om gedurende de zwangerschap de onkosten voor de draagmoeder plus een bedrag van maximaal 500 euro per maand te vergoeden. Iemand een ton bieden mag dus niet. ‘Maar vertellen mensen het ons als ze iemand zoveel betalen? Misschien niet’, zegt de RvdK.

Spelen met woorden

Dat het verschil tussen onkosten en koop troebel is, wordt pijnlijk duidelijk in een fragment uit de KRO-NCRV docureeks De Baby-industrie van journalist Liesbeth Staats. Daarin zegt de directeur van draagmoederbureau New Life in Georgië dat het geen enkel probleem is om wat met de kostenposten te schuiven. ‘Wij weten dat commercieel draagmoederschap in Nederland verboden is. Nou, dan zetten we de vergoeding voor de draagmoeders gewoon onder het postje onkosten. Maakt dat ons dan ethischer in de ogen van de Nederlandse overheid? Dat is hypocriet. Het is spelen met woorden.’

Als rechtsfilosoof aan de VU houdt Britta van Beers zich bezig met de ethische vragen rondom voortplantings-theorieën. ‘Het lastige van dit debat’, zegt ze, ‘is dat het een idee geeft dat er een kant-en-klare oplossing bestaat voor zoiets complex als draagmoederschap. En die oplossing is er denk ik niet. De risico’s blijven, die kun je niet helemaal wegcontracteren.’

Ook het idee van een fairtrade baby-stempel, die ervoor moet zorgen dat de draagmoeder niet wordt uitgebuit, is volgens haar niet realistisch. ‘Hoe kan een rechter zeker weten dat een draagmoeder niet onder druk is gezet? Ik voorzie een reëel risico dat rechters hun stempel gaan zetten op contracten die uitbuiting in de hand werken.’

‘Hoe kan een rechter zeker weten dat een draagmoeder niet onder druk is gezet?’

In de huidige situatie lukt het bijzondere curator Pieters bijna altijd ervoor te zorgen dat de wensouders de draagmoederbaby mee naar huis mogen nemen.
De juridische rechten van het kind winnen het in de rechtbank van het politieke verbod op commercieel draagmoederschap. ‘Ik probeer dan juridisch een afstammingsrelatie met de biologische wensvader te realiseren, via onder andere een DNA-test. Het is toch niet in het belang van het kind om staatloos teruggestuurd te worden? Daar schiet niemand iets mee op. Als er geen nieuwe wetten komen, dan blijft het zo doorrommelen in de rechtbank.’

Dat doorrommelen in de rechtbank, het gebrekkige zicht op buitenlandse draagmoeders en het juridische gat waarin een draagmoederbaby kan vallen: het zijn consequenties van de Nederlandse regelgeving die ondertussen flink over tijd is.

Regering maakt geen haast

Hoewel de roep om heldere regels luider wordt, maakt de Nederlandse regering geen haast. De Staatscommissie Herijking Ouderschap bracht al in december 2016 haar advies uit. Op 22 maart 2018 liet minister Dekker in een brief aan de Tweede Kamer weten begin 2019 met een kabinetsreactie op de lopende onderzoeken te komen. In een reactie laat een woordvoerder van het ministerie van Justitie en Veiligheid weten dat ‘de manier waarop een eventuele regeling in Nederland vorm krijgt, bepalend zal zijn voor de manier waarop we met buitenlands draagmoederschap omgaan’.