‘Ik hoop dat ze ons op een dag laten gaan’

Nog altijd zitten zo’n dertig Nederlandse vrouwen en negentig kinderen van IS-strijders vast in Noordoost-Syrië. De Hoge Raad oordeelde eind juni definitief dat de Nederlandse staat hen niet hoeft terug te halen. ‘Ik wil terug naar Nederland, maar het kan niet, zeker niet tijdens corona.’ 

Een Russische IS-vrouw staat met haar kind in de rij voor medische hulp in het Al Hol-kamp in Noordoost-Syrië. Tot nu toe is er nog geen corona vastgesteld in het kamp.
© Alessio Mamo/HH

De moed is de Nederlandse Annemiek (niet haar echte naam) nog niet helemaal in de schoenen gezonken. Ze zit met haar vier kinderen al bijna anderhalf jaar vast in Al Hol, een kamp voor IS-vrouwen en hun kinderen in het noordoosten van Syrië. We spreken elkaar via WhatsApp. ‘Er is nog geen corona in het kamp’, zegt ze. ‘Als het er wel komt, laten ze ons misschien wel gaan.’  

Het Al Hol-kamp staat onder controle van lokale Koerdische autoriteiten en wordt bewaakt door de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF), de Koerdisch-Arabische groep die in Syrië de belangrijkste strijd tegen IS leverde. Onder de kampbewoners zijn, volgens de laatste cijfers van de AIVD, dertig vrouwen en negentig kinderen uit Nederland.  

Gesteggel

Al sinds IS het laatste stukje territorium in Syrië verloor, in maart vorig jaar, wordt er tussen de plaatselijke autoriteiten en Europese regeringen gesteggeld over de terugkeer van de buitenlandse vrouwen naar hun land van herkomst. Nederland heeft die terugkeer steeds categorisch geweigerd, officieel omdat het te gevaarlijk zou zijn om de vrouwen op te halen, maar feitelijk omdat het politiek een onhaalbare kaart is: de publieke opinie tégen terugkeer van deze vrouwen is zo luid, dat regeringspartijen hun handen niet aan terugkeer willen branden.  

Een groep van 23 vrouwen, onder wie Annemiek, besloot vorig jaar naar de rechter te stappen. De zaak leidde tot veel ophef, want de rechtbank in Den Haag oordeelde dat de Nederlandse overheid een ‘inspanningsverplichting’ heeft om 56 kinderen uit de detentiekampen – er zijn er drie waar Nederlandse vrouwen en hun kinderen zitten, maar de meeste zitten in Al Hol – terug te halen naar Nederland. Omdat kinderen en moeders niet gescheiden mogen worden, zou dat betekenen dat ook de moeders terug naar Nederland zouden komen. De regering ging in beroep en een paar weken later, afgelopen november, oordeelde het Gerechtshof dat het kabinet beleidsvrijheid heeft. Hoewel de omstandigheden in de kampen inderdaad ‘erbarmelijk’ zijn, zo stelde het hof, heeft de overheid geen verplichting de kinderen op te halen. 

De vrouwen gingen in cassatie, waarna de Hoge Raad eind juni het hof gelijk heeft gegeven. Dat betekent dat het kabinet de kinderen definitief niet terug hoeft te halen. Ruim een week voor de uitspraak ontsnapte een groep Nederlandse vrouwen uit het Al Hol-kamp. Ze zouden in de regio Idlib een huis hebben gehuurd, meldde De Telegraaf. Annemiek laat echter weten nog in het Al Hol-kamp te zitten en dus niet tot de ontsnapten te horen. 

Zomerse temperaturen

Zelfs al was de uitspraak van de Hoge Raad gunstig geweest voor de vrouwen en kinderen, dan wordt het door de coronacrisis lastig om ze op te halen. Dat lijkt ook de reden te zijn voor een beslissing van de Rotterdamse rechtbank in een andere zaak, die van Ilham B. uit Gouda, die in een ander kamp in Syrië zit. Zij zou bij haar rechtszaak in Nederland aanwezig moeten zijn. De regering heeft van de rechtbank zes maanden extra de tijd gekregen haar naar Nederland te halen omdat er een ‘tijdelijke onmogelijkheid’ is haar op te halen. Zowel het vliegveld van Erbil, de hoofdstad van Iraaks-Koerdistan vanwaar de internationale reis naar Noordoost-Syrië begint, als de grens tussen Iraaks-Koerdistan en Syrië is gesloten.  

Terwijl de situatie in het kamp er door de coronadreiging alleen maar nijpender op is geworden, aldus Raperin Hasan, de co-leider (elke leiderschaps-positie wordt in de regio vervuld door een duo-leiderschap van een vrouw en een man) van het ministerie van Gezondheid van wat officieel de Autonome Regio Noord en Noordoost-Syrië heet, de regio waar het Al Hol-kamp ligt. Ze zegt: ‘Tot nu toe is het virus niet vastgesteld in het kamp, maar we maken ons wel veel zorgen. De hygiëne in het kamp is niet goed. In de zomer zijn er altijd meer ziektes in het kamp en mensen met een zwakke gezondheid ondervinden ernstiger gevolgen als ze covid-19 krijgen.’  

Geen mondkapjes

Bij zomerse temperaturen vermenigvuldigen en verspreiden bacteriën en parasieten zich makkelijker, wat het effect van het coronavirus verwoestender kan maken. Dat geldt helemaal als de basis-voorzorgsmaatregelen tegen verspreiding van corona niet genomen kunnen worden, zoals Annemiek vertelt: ‘Er zijn geen mondkapjes. Het kraanwater is soms bruin en nooit voldoende om geregeld de handen te wassen. Er zou ook een voorziening in het kamp worden gebouwd waar vrouwen die mogelijk corona hadden in isolatie konden, maar daar heb ik niets meer over gehoord.’ 

Ontheemde Syriers in de rij voor water in Al Hol.
© Delil Souleiman/AFP
Ontheemde Syriers in de rij voor water in Al Hol.

Dat het kamp vooralsnog virusvrij is, komt door de drastische maatregelen die de lokale autoriteiten meteen aan het begin van de coronacrisis namen. De grenzen gingen dicht voor personen. Niet alleen de Semalka-grensovergang naar Iraaks-Koerdistan in, ook de checkpoints tussen de autonome noordoostelijke regio en de rest van Syrië, dat grotendeels onder controle staat van het Syrische leger van president Assad. Ook werd er een strenge lockdown ingesteld. De grens met Turkije was – op initiatief van Turkije – al vele jaren dicht. Turkije vindt de door de Koerden bestuurde regio een gevaar voor zijn eigen veiligheid omdat de Koerden in Syrië dezelfde ideologie aanhangen als de Koerden van de gewapende beweging PKK.  

Afgesloten van de buitenwereld

Ook het Al Hol-kamp ontkwam niet aan de lockdown: het werd van de buitenwereld afgesloten. Voor de vrouwen in de praktijk niet zo’n grote verandering, want ze mochten er toch al niet uit, maar bezoek van buitenlandse journalisten en een enkele hulporganisatie werd onmogelijk. En het kamp verlaten om medische redenen mag nu alleen nog in geval van nood. Daar was aanvankelijk wel woede over bij sommige bewoners van het kamp, volgens Raperin Hasan. Ze zegt: ‘Niet alle vrouwen geloofden dat het virus een reëel gevaar is en dachten dat we het virus gebruikten om extra beperkingen op te leggen.’  

‘Sommige vrouwen dachten dat we het virus gebruikten om hun extra beperkingen op te leggen’

De autoriteiten hadden geen andere keus dan zulke vergaande maatregelen nemen. Ze stonden met de rug tegen de muur: hulp kan de regio nauwelijks bereiken. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) kreeg in april toestemming om te landen in Qamislo, de grootste stad in de Koerdische regio waarvan het vliegveld nog onder controle van de Syrische president Assad staat. De WHO bracht toen incubators, ventilatoren en beschermingsmiddelen voor medisch personeel. Er waren ook een paar duizend testen bij, maar het duurde weken voor de resultaten daarvan vanuit Damascus de noordoostelijke regio weer bereikten. Hoeveel besmettingen Noordoost-Syrië telt, is volstrekt onduidelijk.  

Restricties

Internationale hulporganisaties zouden de nood kunnen lenigen, maar krijgen daar niet de kans voor. De grensovergangen die níet in handen zijn van het Assad-regime kunnen door restricties opgelegd door de VN-Veiligheidsraad niet worden gebruikt. In 2014 werden vier grensovergangen aangewezen die de WHO toegang gaf tot gebied buiten Assads bereik. Eén van die vier, de Rabia-grensovergang tussen Irak en Noordoost-Syrië, is om onduidelijke redenen van die lijst geschrapt, terwijl dat nou net de overgang is die in handen is van de SDF en via welke de noordoostelijke regio kan worden bereikt. Er komt wel wat hulp via de grensovergang tussen Iraaks-Koerdistan en Syrië, in het noorden vlak bij de Turkse grens, maar dat is niet genoeg: Iraaks-Koerdistan heeft zelf medische tekorten en heeft restricties gesteld aan het aantal goederen dat de regio mag verlaten. Raperin Hasan van het ministerie van Gezondheid: ‘Daar komt nog eens bij dat er wereldwijd een slag gaande is om gecertificeerde mondkapjes en we daar moeilijk de hand op kunnen leggen.’ 

De waterkraan dicht

Hasan bevestigt de observatie van de Nederlandse Annemiek in het Al Hol-kamp dat er geen afgeschermde ruimtes beschikbaar zijn waar mogelijk besmette vrouwen in isolatie kunnen: ‘We wilden dat wel doen maar kregen het niet voor elkaar wegens gebrek aan materiaal en medische voorzieningen.’ Annemiek merkte nog iets anders op: ‘Aan het begin van de coronacrisis droegen de bewakers en de leveranciers die in het kamp leverden nog mondkapjes, maar nu niet meer.’ Hasan bevestigt dat: ‘Alleen medisch personeel mag nog mondkapjes gebruiken.’  

‘Soms hoop ik dat het virus hier komt en dat de soldaten de situatie niet meer aankunnen en de poorten zullen openen voor ons’

Het gebrek aan schoon water is overigens een verhaal apart. Er wás al een gebrek aan waterpunten in het kamp, maar sinds oktober vorig jaar is de situatie verder verslechterd. Dat was de maand dat Turkije, dat de autonoom bestuurde regio als bedreiging voor zijn veiligheid ziet, het gebied binnenviel. Het Turkse leger en lokale groepen onder Turks bevel bezetten niet alleen twee steden, maar namen ook de controle over een waterdistributiecentrale over. Die centrale voorziet bijna een half miljoen mensen van water. Van tijd tot tijd draait Turkije de kraan dicht en ontstaat er in de regio rondom de stad Hasake, waar ook het Al Hol-kamp ligt, een tekort. De hygiëne in het kamp verslechtert dan nog meer. 

Winkelende tieners in Al Hol-kamp.
© Delil Souleiman/AFP
Winkelende tieners in Al Hol-kamp.

Annemiek heeft in het kamp vooral contact met drie andere Nederlandse vrouwen. ‘Corona is niet zo’n onderwerp van gesprek, omdat het hier nu gewoon niet is. Maar als er een nieuwe golf komt, verandert dat misschien.’ Dan zegt ze: ‘Soms hoop ik dat het virus hier komt en dat de soldaten de situatie dan niet meer aankunnen en ze de poorten zullen openen voor ons.’ Wat ze in dat geval zou doen? ‘Ik wil terug naar Nederland. Ik heb daar ook al over gepraat met journalisten en met de AIVD, maar het gebeurt maar niet. We moeten zelf naar een Nederlandse vertegenwoordiging (een consulaat of ambassade, red.) gaan, bijvoorbeeld in Turkije, maar dat kan helemaal niet, zeker niet tijdens corona.’ Over haar familie in Nederland maakt ze zich wat corona betreft niet veel zorgen: ‘Ik heb alleen contact met mijn moeder en broertje en zij zijn allebei gezond.’ 

Noodzakelijke medische voorzieningen

Voor de bestuurders van de Autonome Regio Noord- en Noordoost-Syrië is de situatie rondom de uitbraak van het coronavirus en de onmogelijkheid om de noodzakelijke medische voorzieningen te treffen en voldoende medisch materiaal te krijgen, een extra reden te pleiten voor internationale erkenning. Het beleid van de internationale gemeenschap is altijd geweest om Syrië als één land intact te houden. De Autonome Regio heeft geen intenties zich af te scheiden, maar toch is de angst dat het land uiteen zal vallen bij erkenning van de Autonome Regio groot.  

Voor de lokale autoriteiten zou het helpen als ze aan tafel zouden zitten bij besprekingen over de toekomst van Syrië. Onder druk van Turkije, dat de autoriteiten in Noordoost-Syrië ziet als terroristen wegens hun ideologische banden met de Koerdische strijders van de PKK, is het nog niet gelukt een plek te veroveren. Dat was vóór de coronacrisis al een probleem, maar nu komt de volksgezondheid verder in gevaar. Daar zijn ook Nederlandse vrouwen en kinderen het slachtoffer van. Annemiek: ‘Ik hoop dat ze ons op een dag zat zijn en ons laten gaan.’ 

Dit artikel is geactualiseerd met de uitspraak van de Hoge Raad.

Meer over dit onderwerp