Bar waar homo’s bijeenkomen in de Ugandese hoofdstad Kampala
© Petterik Wiggers /Panos Pictures

Homoseksualiteit in Oeganda: liefhebben in doodsangst

Homoseksuelen in Oeganda vrezen voor hun leven sinds de moord op homo-activist David Kato begin dit jaar. De enkeling die voor hen durft op te komen, zoals de 79-jarige bisschop Senyonjo, wordt verketterd. ‘Ik heb me zó voor mijn kerk geschaamd.’

Kampala – Met de grote bladeren van de Mukokowe-boom veegt Edirisa (26) het rode stof van het witte graf. Onder de simpele steen ligt David Kato, zijn grote broer, zijn voorbeeld en één van de weinige homoactivisten van Oeganda. In januari werd hij gedood met een hamer. Edirisa is ervan overtuigd dat zijn broer is vermoord omdat hij van mannen hield. ‘Ik ben bang dat ze me vinden en doden’, fluistert Edirisa, zonder zijn ogen van het graf te halen.

Net als zijn broer is Edirisa homo en woont hij in Oeganda, een land waar gesproken wordt over de doodstraf voor homoseksualiteit. Dagelijks leven hij en duizenden andere homoseksuelen met discriminatie en angst voor de dood. Het graf heeft Edirisa zelf moeten graven in de tuin van zijn moeder. ‘Toen de doodgraver hoorde dat mijn broer homo was, weigerde hij te komen’, zegt hij. Ook na zijn dood werd David Kato niet met rust gelaten. ‘Tijdens de begrafenis begon de voorganger ineens uit te varen tegen homoseksuelen. Hij wilde niet stoppen, we moesten hem de microfoon afnemen en in het huis van mijn moeder opsluiten. Het was verschrikkelijk.’

Met pensioen gestuurd

Honderden vrienden, mensenrechtenactivisten en diplomaten kwamen naar de begrafenis. Onder hen de Anglicaanse bisschop Christopher Senyonjo. Terwijl de meeste van zijn Ugandese collega’s stemming maken tegen de gelijkslachtelijke liefde, schaarde de 79-jarige geestelijke zich openlijk aan de zijde van de vervolgde. De Anglicaanse Kerk in Oeganda ontnam hem daarop het recht sacramenten toe te dienen en stuurde hem met pensioen, zonder de bijbehorende vergoeding. ‘Alleen in geval van nood kan ik nog prediken. Kato’s begrafenis was zo’n noodgeval. Oh, my God. Ik heb me zo geschaamd voor mijn kerk’, zegt de bisschop, die bij de uitvaartdienst van zijn vriend uiteindelijk het woord nam en er alsnog een waardig einde aan gaf.

‘Hang ze op’

Eenmaal per week bezoekt Edirisa het graf van zijn broer. Voor hij daarna weer onderduikt in de anonimiteit van de Ugandese hoofdstad, stopt hij vaak bij het huis waar hij met zijn broer woonde. ‘Hier is hij vermoord. Je ziet er niets meer van. Ik heb het bloed weggepoetst’, zegt Edirisa en toont de kale vloer. De alarminstallaties op de deuren getuigen ervan dat David Kato zich in zijn huis niet veilig voelde. Maar de 22-jarige Henoch Sydney Nsubuga, zijn vermoedelijke moordenaar, had hij zelf binnengelaten. Hij had de wegens diefstal veroordeelde Nsubuga opgevangen en hem werk en onderdak verschaft. Toen de jongeman na de moord werd opgepakt, zei hij Kato te hebben gedood omdat die hem had gedwongen seks met hem te hebben. Maar Edirisa en mensenrechtenorganisaties geloven Nsubuga niet. ‘Dit was een politiek gemotiveerde moord. De dader werd ingehuurd door invloedrijke homofobe kringen’, zegt Frank Mugisha (29), voorzitter van de Ugandese homobeweging Sexual Minorities Uganda (SMUG) stellig.

Hij werd gedood door een hamer, terwijl wij opriepen homo’s op te hangen

Een kleine vier maanden voor de moord publiceerde de Ugandese tabloid Rolling Stone (geen verband met het gelijknamige muziekblad uit de VS) ‘Honderd foto’s van de Ugandese tophomo’s’, zoals de kop in chocoladeletters luidde. Op de voorpagina stond een grote foto van David Kato, met de tekst ‘Hang ze op’. Maar volgens de 23-jarige oprichter en hoofdredacteur van de krant, Giles Muhame, is er geen verband tussen zijn campagne en de dood van Kato. ‘Hij werd gedood door een hamer, terwijl wij opriepen homo’s op te hangen.’ Wel zegt Muhame blij te zijn met Kato’s dood. ‘Samen met zijn homoseksuele vrienden heeft hij ons land en onze kinderen geterroriseerd. Ik heb daarom geen medelijden. Dat had ik ook niet toen Bin Laden werd doodgeschoten.’

Lagere levensverwachting

In de ogen van Giles Muhame verspreidt ‘de uit westerse landen geïmporteerde homoseksualiteit’ zich ‘onzichtbaar, als een stille epidemie’ door Oeganda en tast dit de goede zeden in het land aan, als een kankergezwel. Oorzaak zijn de westerse mensenrechtenorganisaties die homo’s geld, auto’s, banen en visa bieden om ‘onschuldige kinderen te rekruteren’, én de onwetendheid van de Ugandese bevolking. Zij zou te weinig op de hoogte zijn van het gevaar van de ‘homoseksuele ziekte’. ‘Homo’s hebben een 24 jaar lagere levensverwachting, rokers maar acht jaar’, zegt hij verwijzend naar dezelfde duistere wetenschapper die zou hebben bewezen dat alle homo’s als hetero’s worden geboren en pas later worden ‘gerekruteerd’.

Homoseksualiteit is geen mensenrecht. Men kan ook niet zomaar overal naaktlopen

Muhame wilde in een vierdelige serie de namen van honderd Ugandese homo’s en lesbiennes onthullen. Na twee afleveringen wist David Kato een gerechtelijk verbod te verkrijgen op verdere publicatie. Muhame: ‘Helaas kwamen we niet verder dan 33 homo’s, maar toch was de campagne een groot succes. De homo’s zijn nu bang en durven niet meer buiten te komen. Homoseksualiteit is de moeder van corruptie en de springplank voor criminaliteit.’ Muhame, die zelf met de dood werd bedreigd, ziet zichzelf zelfs als held. ‘Andere journalisten wagen hun leven in Afghanistan, ik doe het hier.’ Dat Facebook zijn pagina blokkeerde – ‘Ze zeiden dat we discriminerend waren ofzo’ – begrijpt hij niet. ‘Ik wil geen lynchpartijen propageren, ik wil een wet met afschrikwekkende werking.’

Geen mensenrecht

Dat wil David Bahati, parlementslid van de regeringspartij, ook. In 2010 introduceerde hij een wetsvoorstel om de doodstraf te zetten op bepaalde vormen van homoseksueel gedrag. Tot nu toe is de wet niet aangenomen. ‘Ik zal het voorstel opnieuw indienen, maar dit keer zonder de doodstraf. Dat viel niet goed bij de internationale gemeenschap en we zijn nog steeds afhankelijk van haar geld’, zegt de politicus. ‘De Bijbel en de Koran leren ons dat homoseksualiteit een zonde is. Bovendien is het menselijk lichaam niet geschapen voor homoseks.’ Bahati zegt de internationale kritiek op zijn wetsvoorstel niet te begrijpen. ‘Homoseksualiteit is geen mensenrecht. Men kan ook niet zomaar overal naaktlopen. De persoonlijke behoeften moeten ondergeschikt zijn aan het welzijn van de gemeenschap.’

SMUG-voorzitter Frank Mugisha vreest dat het afgezwakte wetsvoorstel wel wordt aangenomen. Maar zelfs zonder die wet hebben homoseksuelen het in Oeganda al zwaar genoeg. ‘Seropositieven, die toegeven homo te zijn, krijgen amper aidsremmers. Ze worden zonder opgaaf van redenen verjaagd uit hun woningen, scholen, kerken, families, winkels en cafés. Kinderloosheid is voor velen in onze samenleving een zonde.’ Ook Mugisha’s naam verscheen in Rolling Stone. Zijn vriend maakte het daarop uit, zo groot was zijn angst samen te leven met iemand die op de officieuze dodenlijst van Muhame staat.

Mijn eigen broer vertelde de huisbaas dat ik homo ben. Daardoor verloor ik mijn woning

Ook volgens Michelle Kagari, onderdirecteur van Amnesty’s Afrika Programma in de Ugandese hoofdstad Kampala, lopen homoseksuelen groot gevaar. ‘Natuurlijk is het vreselijk als je voortdurend moet toneelspelen, maar vanwege de gevaren raden we niemand aan nu uit de kast te komen’, zegt de mensenrechtenactivist.

Onder degenen die nog niet hebben aangedurfd hun liefde openlijk te belijden, horen Samuel en Dennis. Wanneer zij elkaar in Kampala ontmoeten, kunnen ze nooit zichzelf zijn. ‘Ik was leraar wiskunde en Engels. Maar toen de school erachter kwam dat ik homo was, werd ik ontslagen. Blijkbaar waren de ouders bang dat ik hun kinderen zou ronselen’, zegt de 31-jarige Dennis. In voortdurende angst dat iemand achter zijn seksuele geaardheid komt, werkt hij nu als dagloner op een bouwplaats. ‘Ik ben bang dat ik langzaam afstomp als ik alleen nog maar cement meng, maar in mijn eigen vak kan ik niet meer terecht.’

Ook Samuel werd zijn woning uitgezet toen zijn huisbaas ontdekte dat hij homoseksueel is. ‘Mijn eigen broer heeft het de verhuurder verteld. Maar ik heb het hem vergeven’, zegt de vrome christen. Al eerder werd Samuel verraden door iemand die hij vertrouwde. Toen hij op de middelbare school achter een struik een jongen kuste, meldde de klassenvertegenwoordiger dit bij de leraar. Samuels schoolcarrière was voorbij, waardoor ook hij moet werken als dagloner. ‘Ik ben niet zo bang voor de politie, zij hebben bewijzen nodig voor ze je oppakken. Ik ben bang dat mensen het Bahati-wetsvoorstel zelf gaan uitvoeren en me op straat lynchen’, zegt Samuel.

Profeet van de haat

Samuel en Dennis bezoeken wekelijks de dienst van bisschop Senyonjo, die zijn werk sinds het preekverbod van de Anglicaanse Kerk in een garage voortzet. Terwijl hij daar de liefde predikt, propageren kerken elders in de hoofdstad het tegendeel – vaak gesteund door oerconservatieve evangelische kerken uit de VS. Homoactivist Mugisha denkt dat de Amerikaanse evangelisten Oeganda bewust als doelwit kozen. ‘Oeganda is arm, ongeschoold, zeer religieus en velen spreken hier Engels. De predikers hebben het hier gemakkelijk’, zegt hij.

Eén van de fanatiekste Ugandese predikanten is Martin Ssempa. Kritische journalisten mijdt hij tegenwoordig, maar op internet circuleert een video waarin hij optreedt als voorzitter van de Nationale Strijdgroep tegen Homoseksualiteit. Met overslaande stem vertelt hij dat homo’s uitwerpselen van hun partner eten. Ter onderbouwing toont hij op zijn laptop de betreffende van internet gehaalde scènes. ‘Ssempa weet niet wat hij doet. Hij zal persoonlijk niemand doden. Maar hij is een profeet van de haat, die anderen tot moord kan aanzetten’, vreest bisschop Senyonjo.

De Heer heeft ons verstand gegeven waarmee we eigen gedachten kunnen vormen

Vanwege zijn opstelling wordt Senyonjo er vaak van verdacht zelf homo te zijn. De oude man, die tien kinderen heeft, kan daar alleen maar om lachen. Dat de Bijbel fragmenten bevat die als homofoob uitgelegd kunnen worden, bestrijdt hij niet. ‘Maar als we deze passages lezen in het licht van de liefde, zien ze er heel anders uit. Bovendien kan alleen God en niet de heer Ssempa over ons oordelen. En ik weet zeker dat God niets tegen homo’s heeft’, zegt Senyonjo. ‘De Heer heeft ons verstand gegeven waarmee we eigen gedachten kunnen vormen, maar nu lopen velen achter lieden als Ssempa aan. Het geloof heeft hen blind gemaakt.’

Ook David Kato’s jongere broer Edirisa ziet het niet meer helder. Niet het geloof maar de angst heeft hem verblind. Niemand durft hij meer te vertrouwen. Nadat zijn broer werd gedood, verbrak hij de jarenlange relatie met zijn vriend uit angst dat ook die vatbaar zou blijken voor homofobie en hem zou vermoorden. Edirisa zou graag in de voetsporen van zijn broer treden. ‘Maar ik weet niet of ik de moed en kracht daarvoor heb. Het enige dat ik weet is dat ik David weer zal zien in de hemel.’

Tekst: Philipp Hedemann
Wordt Vervolgd, september 2011