Arnon Grunberg
© Jitske Schols

Het oordeel over de vijand – column van Arnon Grunberg

De Franse filosoof en historicus René Girard stelde dat weinig zo besmettelijk is als geweld. Hij dacht vermoedelijk aan fysiek geweld, maar een bepaald gewelddadig discours dat zich ten doel stelt de opponent te vernederen is ook besmettelijk.

De schrijver W.F. Hermans was goed in polemiek, waarbij de nadruk eerder op stijl dan op argumenten lag. Je kunt zeggen dat de schoonheid van de taal overtuigender is dan het feit, niet wát er wordt gezegd maar hoé het wordt gezegd bekoort ons, en dat Hermans dat goed had gezien. Wie een blik op de sociale media werpt weet dat het niet meer om de schoonheid van argumenten gaat, maar om het eigen gelijk. Men wil medestanders – of de kreten van de medestanders armzalig zijn of de feiten verzonnen zijn, doet er nauwelijks toe. Een andere positie dan die van W.F. Hermans, die juist géén medestanders wilde: wel lezers, geen medestanders.

Iedereen die een intieme relatie heeft gehad weet dat haat en liefde elkaar afwisselen

Het vriend-vijand-denken dat altijd populair is geweest, maar na de val van de Muur kortstondig niet meer actueel leek te zijn, is in zijn huidige verschijningsvorm vrijwel uitsluitend een poging tot het creëren van virtuele en minder virtuele gemeenschappen. Men heeft weinig gemeen, men zou elkaar gemakkelijk kunnen haten, maar de gemeenschappelijke vijand, althans de gedachte dat men een gemeenschappelijke vijand heeft, de wil om zo’n vijand te creëren heeft kortstondig een gemeenschap tot gevolg.

De vijandbeelden zijn bekend, van de islam tot Brussel, maar aan de andere kant van het politieke spectrum kunnen gemeenschapjes worden aangetroffen die pakweg de witte man als vijand lijken te hebben.

Het mechanisme is eenvoudig. Men heeft een vijand, het individu dat tot het vijandelijke kamp lijkt te behoren wordt beroofd van zijn individualiteit. Dat sommige mensen zich graag van hun individualiteit willen laten beroven, verandert niets aan de werking van dit mechanisme.

Bij het vijandbeeld hoort een oordeel. Geen vijand zonder oordeel over die vijand. Het vijandbeeld begint altijd met een oordeel.

De mens is tot oordelen geneigd, dat is een overlevingsmechanisme en een manier om orde in de chaos te scheppen, voor zover die twee van elkaar gescheiden kunnen worden. Ik heb weleens gezegd dat minder oordeel een kleine stap voorwaarts zou zijn, het opschorten van het zinloze oordeel over de ander dat onszelf slechts een goed gevoel bezorgt en de illusie van moreel hoogstaand bezig te zijn.

Iedereen die een intieme relatie heeft gehad weet hoe goed haat en liefde, afkeer en genegenheid elkaar kunnen afwisselen. Het zou al helpen als we beseffen dat ons oordeel onmogelijk definitief kan zijn, dat degenen over wie wij oordelen hun verhaal hebben, en dat woord ‘verhaal’ maakt duidelijk dat we eigenlijk alleen over individuen kunnen oordelen.

Een groep heeft misschien een gemeenschappelijke geschiedenis, een cultuur, maar individuen hebben een verhaal. Dat verhaal zal ons oordeel nuanceren.