Herbart Ruitenberg
© Inge van Mill

Herbart Ruitenberg: ‘Het moest zo snel, eenvoudig en goedkoop mogelijk’

Wordt Vervolgd anno 1968. Niks bladformules of ambitieuze journalistieke doelen. Acht gestencilde A-viertjes met droge verenigingsinformatie. ‘Het enige waar we dieper over nadachten was de naam.’ Gesprek met oprichter Herbart Ruitenberg over deze ‘andere tijden’.

Locatie van het interview is het tweede huisje van Herbart Ruitenberg (72) in Scheveningen. Hier schreef hij veertig jaar geleden het eerste nummer van Wordt Vervolgd. Enkele weken daarvoor had hij samen met Amnesty-bestuursleden Cor van der Vlies en Alexander Stempels (destijds hoofdredacteur van de Nieuwe Rotterdamse Courant) gebrainstormd over een nieuwsbrief voor de pas opgerichte ‘Vereniging ter Bescherming van de Vrijheid van meningsuiting Amnesty International’. De drie hadden daar geen grote idealistische doelen bij. Ruitenberg: ‘Een vereniging heeft nu eenmaal een blad nodig. Verder moest alles zo eenvoudig mogelijk. Er werden geen bladformules opgesteld, het enige waar we dieper over nadachten was de naam, want “Amnesty-nieuws” vonden we te saai. Van der Vlies stelde Wordt Vervolgd voor. Stempels twijfelde en ik was eigenlijk ook niet overtuigd, tot ik de dubbele betekenis doorkreeg. Toen was het besluit gevallen.’

Smerige kleur inkt

Een secretaresse van het Centraal Planbureau, waar Ruitenberg werkte, typte de acht A-viertjes uit. ‘Bij een kleine drukkerij hier in de buurt koos ik een – achteraf gezien – smerige kleur inkt. We hadden geen tijd om uit te zoeken hoe het er het mooist uit zou zien. Het moest zo snel, eenvoudig en goedkoop mogelijk. Met een paar buurtkinderen maakten we de 110 blaadjes verzendklaar.’

Het eerste nummer, met onder meer de statuten van de vereniging, een verhaal over de oprichting en een stuk over de intimidatie van Tunesische advocaten, oogstte weinig respons. Nummer twee verscheen pas een jaar later.

Schrijfacties

De politiek geëngageerde Ruitenberg was al in 1966, twee jaar vóór de oprichting van de Nederlandse afdeling, lid geworden van Amnesty, in Londen. ‘In het weekblad New Statesman had ik gelezen hoe de organisatie via schrijfacties opkwam voor gewetensgevangenen. Dat sprak me enorm aan. Ik werd niet alleen uit idealisme lid. Het was meer uit boosheid. Ik wist wat er speelde in de wereld en daar wilde ik iets tegen doen. Dat hadden de meeste leden van het eerste uur.’

Amnesty moet mensen niet overspoelen met eigen informatie, maar discussie op gang brengen en in dialoog gaan

Brieven schrijven doet hij nog steeds. Hij haalt er een tevoorschijn die hij begin dit jaar schreef aan Ehsan Jami (vorig jaar uit de PvdA gezet nadat hij in een opiniestuk de profeet Mohammed vergeleek met Adolf Hitler), met als boodschap dat je politieke doelen alleen kunt bereiken met rustige, nette bewoordingen. ‘Uiteindelijk vang je meer vliegen met stroop dan met azijn. Dat is precies de kracht van Amnesty. In brieven aan dictators moet je ook op je woorden letten. Amnesty moet deze leiders ook geen dictator noemen, al zijn ze dat wellicht wel.’

Ergeren

Ruitenberg is altijd tegen uitbreiding van Amnesty’s mandaat geweest. ‘Als organisatie moet je je focussen. Ik erger me enorm aan mensen die zeggen dat álle mensenrechten evenveel waarde hebben. Dat is onzin! Als Amnesty ooit actie gaat voeren voor het recht om periodiek op vakantie te gaan, stap ik eruit. Het recht om niet gemarteld te worden is toch een stuk belangrijker.’
Toch liep Ruitenberg begin jaren zeventig niet warm voor de campagne tegen marteling. ‘Toen vond ik dat de vereniging zich moest blijven concentreren op vrijheid van meningsuiting. Achteraf gezien moet ik daarop terugkomen. Die uitbreiding heeft de organisatie een stuk bekender en populairder gemaakt in Nederland. Vrijheid van meningsuiting en drukpers is geen populair recht. Inkt is vies, zeggen ze wel eens. Met mensen die worden gefolterd kan men zich meer identificeren.’

Amnesty moet haar leden serieus nemen en beseffen dat het niet het alleenrecht op de waarheid heeft

In 1976 werd Ruitenberg, na enkele jaren in het bestuur van Amnesty Nederland te hebben gezeten, (onbezoldigd) hoofdredacteur van Wordt Vervolgd. Dat had zich inmiddels ontwikkeld tot een journalistieker medium, en had net voor het eerst een semi-onafhankelijke status verworven binnen de vereniging. Ruitenberg: ‘Dat was de redding van Wordt Vervolgd. Amnesty moet haar leden serieus nemen en beseffen dat het niet het alleenrecht op de waarheid heeft. In die tijd wilden velen op het secretariaat Wordt Vervolgd voor acties gebruiken. Maar dat was onder het niveau van Wordt Vervolgd en niet de functie van het blad. Je moet mensen niet overspoelen met je eigen informatie, maar discussie op gang brengen. Lezers moeten eigen keuzes kunnen maken, dan win je hun vertrouwen. Propaganda is niet lang houdbaar. Kijk maar naar de voormalig communistische landen, daar werd dat ook niet lang serieus genomen.’

Wordt Vervolgd, september 2008