Eduard Nazarski
© Amnesty International / Karen Veldkamp

Handelsmissies, een kans

De Verenigde Naties zijn bepaald niet zo aansprekend als‚ zeg‚ het WK Voetbal. Ook de titel ‘speciale rapporteur van de VN’ wekt geen sterke gevoelens op.

Persoonlijk denk ik dan aan complexe materie‚ lange vergaderingen en functionarissen die daarin hun weg hebben weten te vinden.

Maar sinds ik Maina Kiai ontmoette‚ ligt dat beeld aan gruzelementen. Kiai is VN-rapporteur voor de vrijheid van vreedzame vergadering. Dat betekent vooral: demonstratievrijheid. Hij was in juni in Den Haag om te spreken over wat een land kan doen voor mensenrechten in andere landen.

Kiai‚ ooit Amnesty-researcher in Londen‚ is een activist die naar onrecht speurt. Als je hem hoort praten‚ zie je meteen voor je hoe hij mensenrechtenrapporten met een ferme klap bij regeringen op tafel legt. Doe het goed of doe het niet‚ zegt hij. Half werk berokkent schade aan de mensenrechten.

Amnesty Nederland hamert er voortdurend op dat mensenrechten ook deel moeten uitmaken van handelsmissies en ontwikkelingssamenwerking. Soms lijkt het alsof die boodschap wordt begrepen: minister Lilianne Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) had het tijdens een recente handelsmissie naar Uganda bijvoorbeeld ook over persvrijheid. Maar als er grote handelsbelangen in het spel zijn lijkt de agenda snel te versmallen. De Nederlandse regering verbindt mensenrechten dan nogal eens alleen aan maatschappelijk verantwoord ondernemen – waarschijnlijk omdat dit dichtbij en overzichtelijk lijkt‚ terwijl we internationaal minder invloed lijken te hebben op grote kwesties als vrijheid van meningsuiting of geweld tegen demonstranten.

Naar China en Indonesië reisde premier Mark Rutte mee. Als hij zich daar heeft ingespannen voor mensenrechten‚ dan kwam daarvan zo goed als niets naar buiten. ‘Interessante gesprekken’‚ kregen we te horen. Dat is in veel situaties mager‚ of zelfs nietszeggend. Ik verwijs naar wat ik op deze plek eerder schreef over Turkije en Rusland. Daar schreeuwt de bevolking om vrijheid. Als we alleen ‘stille diplomatie’ inzetten‚ geven we het verkeerde signaal aan degenen die juist openbaar debat eisen.

Zoals Maina Kiai zegt: ‘Onze taak is machthebbers de waarheid te zeggen.’ Loop binnen in het buitenland‚ staat uitnodigend op de site van onze overheid. Ja graag‚ we hebben zoveel rapporten die we bij regeringen op tafel willen leggen. Maar de uitnodiging is bestemd voor degenen die een nieuwe markt willen verkennen. Voor hen‚ zegt de website‚ staan de lokale medewerkers van het ambassadenetwerk klaar. ‘Zij weten als geen ander hoe de markt in hun land in elkaar zit.’

Dan hebben ze waarschijnlijk ook kennis van de mensenrechtensituaties. Mogen we een dringend beroep op hen doen dat ze ook die kennis met ondernemers delen?