De paradox van extreemrechts

Tijdens een etentje in een Italiaans restaurant in Manhattan zei een vriend tegen me dat de Amerikaanse verkiezingen volstrekt anders zouden kunnen uitpakken dan wij momenteel denken als er tussen nu en november een grote aanslag plaatsvindt op bijvoorbeeld Times Square.

‘Hoe groot moet die aanslag zijn?’‚ vroeg ik. ‘Tweehonderd doden is genoeg’‚ zei mijn vriend. Het klinkt cynisch‚ maar tweehonderd doden is niet zo veel. Zeker niet als je kijkt naar de totale bevolking van New York of de totale Amerikaanse bevolking. Overigens voegde de vriend eraan toe dat hij niet wist of zo’n aanslag Donald Trump zou helpen‚ gesteld dat hij de Republikeinse presidentskandidaat wordt‚ of de Democraten.
Als we kijken naar het effect van de aanslag in Parijs op 13 november 2015 op de regionale verkiezingen in Frankrijk‚ en op de opiniepeilingen in Nederland‚ moeten we concluderen dat vooral extreemrechtse partijen electorale winst boeken dankzij dergelijke aanslagen.

De paradox van extreemrechts in Europa‚ en tot op zekere hoogte ook in de VS‚ is dat extreemrechts officieel tegen de komst is van vluchtelingen – lees: moslims‚ zwarten‚ Mexicanen et cetera – maar dat extreemrechtse partijen voornamelijk kunnen groeien omdat vluchtelingenstromen niet opdrogen en die vluchtelingen reele en minder reele problemen veroorzaken.
Een soortgelijke paradox doet zich voor bij de terroristische aanslagen. Niemand is voor terrorisme‚ zelfs terroristen zullen beweren dat het terrorisme een noodoplossing is en een antwoord op‚ bijvoorbeeld‚ het staatsterrorisme van het Westen.
Tegelijkertijd is de curieuze en onwenselijke situatie ontstaan dat het electorale proces feitelijk gekidnapt is door een piepkleine minderheid‚ te weten de terroristische groepering. Of nog kleiner‚ door een zogenaamdelone wolf.
Een aanslag in Nederland die niet eens heel groot hoeft te zijn‚ en de kans is aanzienlijk dat de PVV bij de volgende verkiezingen veruit de grootste partij zal worden. Terrorisme versterkt extreemrechts‚ is er de grote steunpilaar van.

Om dit proces beter te begrijpen moeten we naar Israël kijken. Nee‚ we gaan niet het Palestijns-Israelische conflict nog eens oprakelen. Waarom is het vredeskamp‚ of links‚ in Israel gemarginaliseerd? Decennia was het mantra van diverse Israelische regeringen: er kan pas worden onderhandeld als de aanslagen stoppen. Waardoor het zogenaamde vredesproces feitelijk in handen was van welke groepering dan ook die erin slaagde een aanslag te plegen.
Tegelijkertijd bleef rechts groeien omdat het electoraat ervan overtuigd raakte dat veiligheid het belangrijkste thema was en dat die veiligheid alleen verkregen kon worden met harde en onverbiddelijke hand. Simpel gezegd: Israel verkeert in een permanente staat van paranoia. Die paranoia is een belangrijke rechtvaardiging van extreemrechts.
In Europa dreigt hetzelfde gevaar. Achtervolgingswaan wordt de nieuwe normaliteit. Dat de staat van beleg in Frankrijk zonder veel problemen voortduurt‚ is slechts een indicatie van wat ons nog te wachten staat.