Columnwedstrijd Wordt Vervolgd 2020

Deze zomer deden we een oproep om mee te denken over het thema ‘Mensenrechten zijn niet links of rechts’. Van een pleidooi voor een politieke benadering van mensenrechten tot een verzoek om begrip voor hokjesdenken: de inzendingen waren zo divers als mogelijk en we hebben alles met veel interesse gelezen. De redactie dankt alle deelnemers! Er waren meerdere bijdragen die in het oog sprongen, met name die van Rob Gerretsen en Soula Notos.

Mensenrechten zonder politiek?

Door Rob Gerretsen

In ons blad Wordt Vervolgd zegt de nieuwe directeur van Amnesty: “Ik wil duidelijk stellen dat mensenrechten niet links of rechts zijn, maar er voor iedereen zijn.”

Deze uitspraak ondermijnt het werk van Amnesty als strijdbare en actieve organisatie. Mensenrechten hangen niet boven de werkelijkheid. Mensenrechten hangen niet boven de maatschappij. Mensenrechten zijn door en door politiek.

Amnesty kan het zich niet permitteren om buiten de werkelijkheid te staan. Amnesty kan alleen effectief werken in de echte – keiharde – wereld. Daarbij moeten we ons realiseren dat iedere schending van mensenrechten een politieke kwestie is en dus verbonden met keuzes tussen links of rechts.

Als gastdocent van Amnesty heb ik jarenlang aan honderden scholieren verteld over vluchtelingen en over politieke gevangenen. En over wat Amnesty en de scholieren zelf voor deze mensen doen en kunnen doen. Binnen de beperkte mogelijkheden van een gastles heb ik geprobeerd de leerlingen na te laten denken over de oorzaken en de context van de schending van mensenrechten. Want alleen dan kan je solidair zijn en zo goed mogelijk acties voeren.

Als wij denken buiten de echte wereld iets aan mensenrechten te kunnen doen, dan vergissen we ons. En dan lopen we zelfs het risico om aan de verkeerde kant te komen staan. Amnesty maakt altijd politieke keuzes en we kunnen dat maar beter expliciet doen en duidelijk en bewust. In het belang van de mensenrechten.

Een vrije mars

Door Soula Notos
Wat ik vandaag heb gedaan? Ik heb tot 9 uur in mijn bed gelegen. Onder een warm dekbed. Ik luisterde naar Radio 1, nou ja, met een half oor want ik moest me voorbereiden op mijn Comedy Walk. Terwijl ik mijn koffie dronk nam ik mijn stuk nog eens door.

Ik leid mensen door Utrecht terwijl ik waargebeurde verhalen vertel gemengd met grappen. Ik vertel over Anna Maria van Schuurman die veertien talen sprak en de eerste vrouw in Nederland en Europa was die naar de universiteit ging (ze moest wel achter een gordijn zitten, anders zouden de mannen afgeleid worden. Wie is er nu emotioneel?). Men dacht tot niet zo lang geleden dat vrouwen niet de capaciteiten hadden, maar laten we eerlijk zijn, vrouwen moesten vooral thuis blijven om het huishouden te doen. 235 jaar later werd Aletta Jacobs pas als eerste vrouw officieel toegelaten op de universiteit. Blijkbaar was toen de was eindelijk klaar. Ik vertel over de sodomietenvervolgingen in de 18e eeuw, waarbij zeventig mannen ter dood werden veroordeeld. 18 daarvan werden gewurgd in de kelder van het Utrechtse Stadhuis.

Ik vertel over het Verzetsmonument op het Domplein dat een vrouw voorstelt met de vlam van het leven in haar handen. Een eerbetoon aan de vele vrouwen die in Utrecht in het verzet zaten. Ik vertel over Anton Mussert die in 1931 in een pand op het Domplein de NSB oprichtte. Het Domplein herbergt niet alleen het begin van de stad Utrecht, maar laat ook zien dat iedere keer weer de vrijheid bevochten moet worden.

De mensenrechten zijn opgeschreven na de Tweede Wereldoorlog. Omdat we wereldvrede wilden bewaren door alle mensen in vrijheid te laten leven. Iedereen. Niet alleen maar mensen die aan het Domplein wonen, of rijke mensen, of mensen met een voorkeur voor de kleur oranje. Iedereen. We zijn dit gevoel kwijtgeraakt. Eigen volk eerst. Eigen economie eerst. Alsof ons land, onze grenzen, en bovenal ons geld het allerbelangrijkst zijn van alles. We trekken muren op, laten mensen verdrinken in de Middellandse zee, we doen zaken met twijfelachtige leiders. Alsof dat ons recht is. Maar we realiseren ons niet dat we daarmee steeds minder mens worden.